peter bruyn
FRNKFRT
Published in
4 min readDec 28, 2013

--

Carte Blanche Onno Govaert: Het temmen van een rodeostier

Toen ik vrijdag die eerste, karakteristiek luie tenornoten van Tobias Delius hoorde in het Bimhuis, wist ik: Ik moet toch schrijven. Wat een aangenaam, maar erg vertrouwd concert leek te worden, bleek allesbehalve routineus. Sommige muziek kan blijkbaar niet routineus zijn. Of misschien kun je beter zeggen: sommige muzikanten kunnen niet routineus spelen. Dat geldt voor Delius, maar beslist ook voor de man om wie het vrijdagavond draaide, de jonge Nederlandse improslagwerker Onno Govaert.

Hij had ‘Carte Blanche’ gekregen van het Bimhuis om twee groepen samen te stellen.(1)(2) De eerste zag er op papier wel heel vertrouwd uit: Een kwartet met bassist Wilbert de Joode en gitarist Jasper Stadhouders — die al een regelmatig spelend trio vormen — plus ICP-saxofonist en -klarinettist Tobias Delius; een meester in subtiele wendingen. Vier musici die elkaar van haver tot gort kennen.
Het verschil tussen improviseren en ‘jammen’, zoals dat in de rock of jazz gebeurt, is dat improvisatoren niets afspreken en ook geen liedje of thema als uitgangspunt nemen.
Je kunt in je eentje improviseren. Dan is het de uitdaging om zelf je verhaal zulke wendingen te geven dat het spannend blijft en de aandacht van de luisteraar vasthoudt. Je kunt ook samen met anderen improviseren. Dan wordt de uitdaging anders en is het de kunst elkaar te prikkelen en misschien zelfs op het verkeerde been te zetten, zonder dat de onderlinge balans verloren gaat. Dat kan een duet zijn: Iemand begint een muzikaal verhaal. De ander reageert en de eerste moet daar weer op reageren. Het kan ook als drie- of vierspraak.
Vooral dan moet je van goeden huize komen om de balans niet te verliezen. En Onno en zijn gasten bewijzen in het Bimhuis dat dat voor hen geldt.
Dan maakt het ook niets meer uit of je de noten op een traditionele wijze uit je instrument haalt, of dat je — zoals Jasper Stadhouders — een ijzeren staafje tussen de gitaarsnaren steekt of een gaspijp als strijkstok gebruikt. Een saxofoon is niet per se een toeter en een bas niet per se een doos met snaren waaraan geplukt wordt. Het gaat om de klanken; de juiste klanken op het juiste moment. En wie er even één, twee of drie minuten het zwijgen toe doet, draagt ook bij aan het spel. Aan de balans. Dat is de communicatie, de muziek.

Eekhoorntjes

En dan, na de pauze, opeens een heel andere opstelling. Naast Onno tenorsaxofonist John Dikeman, met wie hij — samen met Jasper Stadhouders — ook het trio Cactus Truck vormt. En aan de andere kant de Noorse slagwerker Dag Erik Knedal Andersen en de Italiaanse tenorsaxofonist . Beide laatstgenoemden niet zo bekend in Nederland, maar in eigen land vertrouwde namen in het improcircuit.
Een symmetrische opstelling, twee instrumentparen. En twee instrumenten die geliefd zijn bij instrumentale krachtpatsers. Niet zonder reden klinkt de muziek plots heel anders dan voor de pauze. Nu lijkt het opeens te draaien om ‘power’. En niet in de laatste plaats om het beheersen daarvan.
Ook nu wordt er soms gas teruggenomen, maar dat kost — vooral de saxofonisten! — duidelijk méér moeite dan bij de groep voor de pauze het geval was. Twee tenorsaxofoons plus twee slagwerkers temmen, dat is ongeveer het temmen van een rodeostier.
Twee tenorsaxofoons en twee slagwerken, dat leidt eerder tot competitie dan tot conversatie. Al kun je natuurlijk ook op luide toon converseren. Opwindend is het zeker. Energie! Maar het contrast met het kwartet ‘Govaert. Stadhouders, De Joode, Delius’ is onmiskenbaar.
Ergens halverwege het tweede concert doen de twee tenoristen even een stapje terug, opzij van het podium, en krijgen de slagwerkers helemaal de vrije hand. Een mooi moment. Dan kan er even heel zacht getikt, geklopt en geritseld worden. Als eekhoortjes die tussen de herfstbladeren schuifelen.
Totdat de saxofonisten weer terugkomen en verse energie in het concert blazen. Hard en harmonieus. Weer hetzelfde als voorheen, eigenlijk. Maar sommig zelfde verveelt nooit.

Peter Bruyn

Carte Blanche Onno Govaert, vr 27 dec 2014, Bimhuis, Amsterdam

Noten:

1 — Over Onno Govaert en de nieuwe generatie Nederlandse impromusici in Amsterdam — waaronder ook Jasper Stadhouders en John Dikeman, schreef ik reeds in Gonzo (circus) #110 (juli/aug 2012): ‘Geen dwergen op de schouders van reuzen’

2 — Lees over Onno Govaert ook: ‘Jacqueline en Onno Govaert: Liedjesmens en muzikale reiziger’ in UITkrant Haarlem (december 2013)

Meer Tobias Delius op Frnkfrt:
De ‘vermarketing’ van het jazz-etiket en het verlangen naar schorre knorren
Ontregelaars in ontwikkeling; het ICP Orchestra is nog niet klaar

Meer impro op Frnkfrt:
Wat Geert Wilders van Peter Brötzmann kan leren
Paringsrituelen en blokfluitsmonster in het Bimhuis
Ceci n’est pas musique populaire… Guess What? (Over Mats Gustafsson en Carl Andre)

Originally published at frnkfrt.net on December 28, 2013.

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.