David Rovics, geëngageerd en genegeerd
De anarchist en de socialist zitten samen in een auto. Maar wie zit er aan het stuur? Antwoord: De smeris! Activistengrapje. David Rovics vertelde het zondagavond voordat hij zijn hilarische song ‘I’m a Better Anarchist than You’ inzette. Om maar even te onderstrepen dat vertolkers van protestsongs en politieke folk niet bij voorbaat humorloze Marxpuristen of uitgedroogde geitenwollen sokken zijn.
‘Ik ben altijd weer blij als mij een bloedneus geslagen wordt. Want ik voel mij zo militant en tegen de tijd dat de opstand voorbij is weet iedereen dat ‘I’m a better anarchist than you’!’ Rovics nam het nummer vorig jaar al op voor zijn zoveelste album, ‘Big Red Sessions’. Maar vooral als hij het solo brengt, met alleen zijn akoestische gitaar, zoals nu in de Amsterdamse ADM-kantine, herinnert het in vrijwel ieder opzicht aan wijlen Phil Ochs, destijds de meer politieke tegenhanger van Dylan. Ochs zong met een vergelijkbaar ontvlambare mix van venijn en ironie ‘Love me, I’m a Liberal’.
David Rovics, achtenveertig nu. Dertig albums sinds 1996, maar volstrekt onbekend in het singer-songwriter-, Americana- of rockmuziek. Hij treedt ook niet of nauwelijks in de reguliere rock- en popclubs op. Des te meer bij demonstraties, protestbijeenkomsten en maatschappelijke gistplekken als kraakpanden. En ook één of twee keer per jaar in ons land. Voor wijlen Armand was hij de enige relevante hedendaagse Amerikaanse singer-songwriter — de zanger uit Eindhoven vertaalde zelfs een Rovicssong — ‘The Commons’ van hert gelijknamige album uit 2007 — en zette het als ‘Gemeengoed’ op de plaat die hij met The Kik maakte.
De ADM in het westelijk havengebied is een door de gemeente gedoogde culturele vrijhaven, woon/werkplaats en één van die boeiende rafelranden van de stad. Zo’n plek die zichzelf lijkt te reguleren en waar de anarchie fantastisch functioneert zolang de buitenwereld zich er maar niet mee bemoeit. En wie zich ermee wil bemoeien moet zijn of haar best doen, want de plek is behoorlijk lastig te bereiken — en met openbaar vervoer al helemaal niet. Hemelsbreed is de ADM trouwens maar een paar kilometer verwijderd van die andere befaamde culturele vrijplaats ten westen van Amsterdam, Ruigoord.
Rovics voelt zich er zichtbaar op zijn gemak. Hij staat op het programma tussen een andere singer-songwriter en een Russische surfband. Behalve een microfoon en een akoestische gitaar heeft hij een een standaard met een iPad voor zijn teksten. Geen overbodige luxe. Niet alleen omdat de meeste van zijn songs nogal wat coupletten tellen, maar ook omdat hij zijn repertoire voortdurend ververst. Rovics zingt over de actualiteit, in de traditie van Phil Ochs die destijds, in de vroege jaren zestig, de singer-songwriter reeds beschouwde als de podium-equivalent van de New York Times. Niet voor niets doopte hij zijn debuutalbum in 1964 ‘All the News that’s fit to sing’.
Vandaar ook dat Dylan niet zomaar wat riep, toen hij in 1965 — nadat Phil wat koeltjes had gereageerd op een nieuwe song van Bob — Ochs uit z’n auto zou hebben gezet met de worden ‘You’re not a folksinger; you’re a fuckin’ journalist!’. Maar dit terzijde.
De overeenkomsten tussen Ochs en Rovics zijn in ieder geval nadrukkelijk aanwezig — ook muzikaal. Uiteraard is de invloed van Woody Guthrie en Pete Seeger eveneens hoorbaar, maar hoewel de meest befaamde platen van Ochs inmiddels ook alweer een halve eeuw oud zijn, hebben toch meer de ‘popfeel’ van de jaren zestig — net als de songs van Rovics.
De Amerikaan is een veelschrijver. Alleen in 2015 bracht hij al vier albums met nieuw repertoire — plus een met kinderliedjes — uit en zijn eerste album van 2016, ‘1939’, is inmiddels ook al verschenen. Degelijke platen met pakkende melodieën en prikkelende teksten, al beginnen ze muzikaal wel wat op elkaar te lijken. Maar dat is The Ramones ook nooit verweten. De oorlog in Irak, de voortdurende Palestijnse kwestie, de presidentskandidatuur van Donald Trump, de vluchtelingencrisis in Europa, de steeds grotere macht van de voedselbedrijven die zich met ‘genetic engineering’ bezig houden, de voortdurende oorlogen in Afrika, de Islamitische Staat, het komt allemaal voorbij in de liedjes van de Amerikaan.
Ruim een uur voor zijn optreden zitten we in de computerkamer van de ADM. Het is er licht en warm. Tafels vol schermen, opgelapte pc’s en grote, zoemende kasten die lijken te dienen als servers voor de complete kraakbeweging.
,,Het is te simpel om te stellen dat de muziek voor mij ondergeschikt is aan de tekst,’’ zegt Rovics. ,,De teksten zijn uiteindelijk het belangrijkste, dat is waar. Maar als een song muzikaal niet goed is wordt er niet geluisterd. Het is zoiets als met een bassist in een band — die hoor vaak pas als hij de verkeerde noten speelt. Maar goede baspartijen vallen vaak nauwelijks op, terwijl ze er wel aan bijdragen dat je het liedje als geheel goed vindt.’’
,,Dat is nauwelijks in het reguliere popcircuit te horen ben is wat mij betreft geen bewuste keuze. De popwereld is een exclusieve club waarvoor ik nooit uitgenodigd ben…’’
Op de tegenwerping dat er bijvoorbeeld in Nederland toch zeker boekers te vinden zijn die een toertje langs singer-songwriter- en Americanapodia voor hem zouden kunnen regelen , reageert de Amerikaan wat afhoudend: ,,Nou ja, in Europa wordt ik een doodenkele keer nog wel in het Americana-circuit uitgenodigd. Maar in Amerika schrikt men bij voorbaat al van mijn politieke stellingnames. Vooral de songs waarin ik het opneem voor de Palestijnen roepen soms regelrecht agressie op. Dus word ik gewoon niet uitgenodigd. En ik denk dat dat evenzeer voor Phil Ochs zou gelden als hij in deze tijd geleefd zou hebben.’’
Ochs droomde in de late jaren zestig, toen zijn populariteit tanende was, van een mogelijkheid om de strijdbaarheid van Ché Guevara te combineren met het pop-appeal van Elvis Presley — wat hem uiteraard nooit gelukt is. Zijn laatste reguliere studioalbum, uit 1970, noemde Ochs niet alleen ironisch ‘Greatest Hits’, maar hij liet ook met de nodige zelfspot en een vette knipoog naar Elvis op de achterkant van de hoes drukke ’50 Phil Ochs Fans can’t be wrong’. Heeft Rovics nooit gefantaseerd over de mogelijk dat roem hem een veel groter publiek voor zijn boodschap zou kunnen opleveren?
,,Tuurlijk zou ik wel wat meer publiek willen. Maar tegelijk heb ik wel altijd een publiek gehad. En daar ben ik blij mee. Het is ook gewoon een kwestie van een half vol of een half leeg glas zien…. Maar dat niet weg dat we in een totaal andere tijd leven dan de jaren zestig. Toen was ‘singer-songwriter’ nog bijna synoniem met ‘iets te melden hebben’. Daar is nu geen sprake meer van, ook al zijn singer-songwriters populairder dan ooit tevoren. Twintig jaar geleden, in de vroege jaren negentig, woonde ik in Boston en maakte daar deel uit van de singer-songwritersscene. Toen merkte ik dat al. Ik heb altijd over de wereld om mij heen willen zingen, maar de meesten hadden daar helemaal geen behoefte aan. Ik proef een zekere mate van cynisme in de muziekwereld, zondermeer. En dat is volgens mij een groot verschil met de jaren zestig.’’
,,De aandacht voor mijn muziek komt en gaat in golven. In de tijd van de Occupy-acties kreeg ik bijvoorbeeld heel veel aandacht in de media. Maar dat verdween ook weer even snel. Ja, natuurlijk ken ik wel wat muzikanten uit de rockscene. Tom Morello van Rage against the Machine, Billy Bragg. Maar die worden ook vooral geboekt om hun bekendheid en niet om hun politieke stellingname.’’
In veel van Rovics’ songs draait het nog altijd om klassieke anti-kapitalistische thema’s als de klassenstrijd. Maar spreekt dat nog wel tot de verbeelding in een tijd dat bijvoorbeeld Nederland in economisch opzicht vrijwel één grote en brede middenklasse is geworden?
,,Oh, maar verkijk je alsjeblieft niet op de nieuwe armoede! Ik schrijf tegenwoordig bijvoorbeeld veel over de gentrificatie van de steden. Ik weet niet hoe het in Nederland is, maar Londen en tal van Amerikaanse steden zijn voor veel mensen onbetaalbaar geworden om in te wonen. De opgeknapte oude binnensteden trekken rijke yuppen aan, de huur- en koopprijzen schieten omhoog en de oorspronkelijke bewoners moeten maar zien hoe ze zich redden. De armoede in de Verenigde Staten is omvangrijker dan ooit tevoren. Dat gaat echt om heel veel mensen….’’
,,En ik zie dat Europa steeds meer op Amerika begint te lijken. Alleen al door al die privatiseringen van nutsbedrijven. Het kapitalisme wordt tegenwoordig steeds algemener beschouwd als iets onvermijdelijks. Als komen er nu gelukkig ook wat tegengeluiden, zoals Syriza in Griekenland en Podemos in Spanje. En die Linke in Duitsland, natuurlijk. In Europa komt men er langzaam maar zeker ook achter hoe corrupt het systeem is. In Brussel lopen nu al vele tienduizenden lobbyisten rond, betaald door het bedrijfsleven. Méér dan ooit tevoren. En alleen om de Europese bestuurders te masseren zodat ze de Europese markt gemakkelijker toegankelijk maken voor de Amerikaanse bedrijven. Dat is de realiteit.’’
We hebben het al gehad over Phil Ochs. Maar wat vind Rovics van Bob Dylan die tegenwoordig opdraaft in commercials voor Chrystler auto’s en IBM computers?
,,Ook ik ben nog steeds een fan van hem als songschrijver. Absoluut! Hij is altijd een goede songschrijver geweest met een perfect gevoel voor trends. Dus toen begin jaren zestig de mensenrechten volop in de belangstelling stonden in Amerika stapte hij ook op die fiets. En toen de hippietijd aanbrak reed hij mee op die bagagedrager. Zo is hij dat altijd blijven doen. En hij schrijft natuurlijk nog altijd wel zo nu en dan een politieke song. Alleen véél minder dan vroeger.’’
Dat laatste kan van David Rovics niet gezegd worden. Als hij eenmaal met z’n optreden begint is iedere song raak. Hij zingt veel van zijn meest recente album ‘1939’. Zoals het niet mis te verstane en messcherpe ‘God’s Gift to the Caliphate’, over hoe Donald Trump de Islamitische Staat in de kaart speelt. Maar ook het aan Armand opgedragen ‘It’s legal now’ en ‘1492’ waarin hij er aan herinnert dat toen in genoemd inquisitiejaar de Joden van het Iberisch schiereiland werden verdreven, zij in grote getale met open armen werden verwelkomd door de Turkse sultan. Inmiddels, ruim vijfhonderd jaar later zijn wederom honderdduizenden op de vlucht, op zoek naar een veilige verblijfplaats in Europa. Rovacs schreef er in 2001 al een song over dat hij ook nu weer zingt: ‘Will we open up the borders, Tear down the prison walls, Declare that no one is illegal….’
Rovics sluit z’n optreden curieus genoeg af met het Duitstalige ‘Die Moorsoldaten’, dat ook op ‘1939’ staat. Een lied dat in de jaren dertig werd geschreven werd door gevangenen van het kamp Börgermoor, vlak bij de Nederlandse grens, waar tegenstanders van het naziregime waren opgesloten. Later, vooral tijdens de Spaanse Burgeroorlog, zou het uitgroeien tot een internationaal verzetslied.
Ja hij preekt voor eigen parochie, vanaf het ADM-podium. Maar hij inspireert ook. En de ironie wil nu eenmaal dat hij uit het reguliere popcircuit geweerd wordt omdat hij teveel heeft van datgene dat 99% van de popmusici vandaag de dag nu net ontbeert: Betrokkenheid bij de wereld om hem heen.
Peter Bruyn
David Rovacs speelde zondag 7 februari 2016 in de ADM-kantine in Amsterdam.
Alle muziek van David Rovacks is gratis te streamen en te downloaden via zijn websites http://www.davidrovics.com/ en https://davidrovics.bandcamp.com/ Maar ervoor betalen mag uiteraard ook.
Originally published at frnkfrt.net on February 11, 2016.