Improvisationen und Zitronen — Berlijns Dagboek 12
Ze bestaan dit jaar een halve eeuw, het Engelse improcollectief AMM. Niet de eerste reden dat ik naar Berlijn reisde, dit weekeinde. Zelfs niet de doorslaggevende reden. Maar wel een hele fijne bijkomstigheid. Want zo vaak zie je slagwerker Eddie Prévost en pianist John Tilbury — samen de huidige bezetting van de groep — vandaag de dag niet meer op het podium. Wat dat betreft had het Duitse festival Mikromusik (1) een primeur in dit jubileumjaar.
AMM (2) begon ooit als nieuw project van musici die hun sporen hadden verdiend in de band van de Britse jazzman Mike Westbrook: Slagwerker Eddie Prévost, gitarist Keith Rowe en saxofonist Lou Gare. De drie gingen voorbij de jazz, voorbij de freejazz zelfs, en richtten zich op de pure impro.
Als pril trio, in de vroege tweede helft van de jaren zestig, speelden ze in hetzelfde Londense circuit als Pink Floyd en The Soft Machine — soms zelfs in hetzelfde programma. Bijster veel muzikale overeenkomsten waren er niet. Ik heb Keith Rowe er jaren geleden wel eens naar gevraagd en die antwoordde dat kunstenaars die de conventies doorbraken in die tijd gewoon naar elkaar toe trokken — en dat gold ook voor het publiek. Iets dergelijks valt trouwens te lezen in het boek ‘Syd Barrett & Pink Floyd; Dark Globe’ van julian Palacios. (3)
Wat de impro van AMM ooit onderscheidde van de freejazz en dat nog altijd doet, is dat het bij de Londenaren niet gaat om het verkennen van de muzikale structuren, maar primair om het onderzoeken van klank. Prévost is altijd de theoreticus van de groep geweest. Hij omschrijft zijn muziek graag als het zoeken naar geluiden en naar de reacties die daarop mogelijk zijn, in plaats van geluiden verzinnen en die vervolgens produceren.
Die bijna ‘Dogma-achtige’ wijze van musiceren heeft er voor gezorgd dat het voor anderen niet meevalt met de groep samen te spelen, hoewel velen het korte of langere tijd geprobeerd hebben. Saxofonist een generatiegenoot Evan Parker bracht het er nog het beste af en nam enkele albums met AMM op.
Van het oorspronkelijke trio is alleen Eddie Prévost over. Saxofonist Gare verliet de groep halverwege de jaren zeventig, evenals de invloedrijke pianist en componist Cornelius Cardew die in 1981 overleed. En Keith Rowe nam een jaar of tien geleden afscheid van AMM, nadat Prévost in een van zijn boeken wat dingen had geschreven die hem onwelgevallig waren — vanaf dat moment richtte Rowe zich vooral op zijn elektro-akoestische impro-bigband MIMEO. Permanente nieuwkomer bij AMM in 1980 was pianist John Tilbury — iets ouder dan de anderen, want geboren in 1936. Hij geldt als een gerespecteerd avantgardespecialist, legde werk vaan Cage en Feldman op de plaat vast en was nauw bevriend met Cardew. Eddy Prévost en John Tilbury vormen tegenwoordig samen AMM.
Strijkstok
Maar terug naar Berlijn. Terug naar de mooie zomeravond waarop een honderdtal muziekliefhebbers pakweg een uur lang op het plein voor de St Elisabeth Kirche in Mitte ronddrentelen omdat op de aangegeven aanvangstijd nog een ander concert bezig is.
Even na negenen gaan de deuren toch open. AMM speelt een dubbelconcert met het Libanese improgezelschap A-trio en verwacht was dat zij zouden openen, maar neen. Terwijl ik met de rest vaan het publiek — zo’n honderd, honderdvijftig mensen, merendeels veertigplus — de kerk binnen ga zijn Prévost en Tilbury reeds onaangekondigd bezig. Heel erg ‘on-AMM’ eigenlijk — de groep verlangt doorgaans opperste concentratie uit de zaal. Maar het werkt wonderwel.
Eddie Prévost inspecteert z’n drumkit
In eerste instantie zorgt het binnenkomende publiek nog voor wat geschuifel en rumoer, maar dat verandert allengs wanneer na een minuut of tien de zaallichten rigoureus uit gaan. Opeens is het muisstil. Een enkeling die zijn of haar plek nog steeds niet gevonden heeft zorgt met iedere beweging of verschoven stoel bijkans voor een orkaan.
Prévost en Tilbury doen wat ze altijd gedaan hebben: klanken opdiepen en onderzoeken. Prévost is veel met een strijkstok in de weer, die hij geduldig langs de bekkens van zijn drumstel trekt. Tilbury heeft enkele Tibetaanse klankschalen op de snaren onder de klep van de grote Steinway vleugel gezet en beklopt die. Geen van beiden is vies van stiltes. Er vallen vele stiltes, soms wel van een halve minuut. Prévost trekt een bepaalde klank uit zijn percussie en Tilbury reageert daarop met één of twee aanslagen op het klavier. Het intrigeert. Niks melodie of ritme. Gewoon geluid!
Tegen de tijd dat Prévost de laatste klank uit z’n drumkit haalt en daarmee de set afsluit, zit Tilbury al tien minuten roerloos aan de vleugel. Niet dat hij niets weet te verzinnen, maar hij heeft even niets aan Prévost toe te voegen. De twee kennen elkaar door en door.
Vervolgens is het podium voor de drie Libanezen van A-Trio: trompettist Mazen Kerbaj, gitarist Sharif Sehnaoui en contrabassist Raed Yassin. Ook zij onderzoeken geluid — maar anders. Alle drie bespelen ze hun instrument op
A-Trio
onconventionele wijze. Kerbaj zijn trompet als een soort waterpijp — met een slang tussen mondstuk en de romp van het instrument. Segnaoui beklopt de gitaarsnaren vooral met lepeltjes en stokjes. En Yassin doet ongeveer al het denkbare met zijn contrabas, behalve de obligate ‘boer-daar-ligt-een-kip-in’t-water-solo’ spelen. De speltechnieken zijn stuk voor stuk wel bekend, maar de combinatie maakt het bijzonder.
In tegensstelling tot AMM bouwt A-Trio echter wel bewust aan een compositie; een drone in dit geval. Dat maakt hun muziek, ondanks het excentrieke klankpalet, vertrouwder dan die van Prévost en Tilbury.
Tenslotte komen alle musici nogmaals het podium op voor een quintet-impro. Het is al snel duidelijk dat de drie Libanezen zich aan het AMM-métier aanpassen; of dat althans proberen. En weer is het Prévost die de laatste klank van de sessie mag voortbrengen. Alsof zijn spel totaal op zichzelf staat en iedere interventie van buitenaf een brute inbreuk is…..
Fietsen
Berlijn dus. Acht uur eerder. Al direct valt op hoeveel er in een paar maanden kan veranderen. Het platenwinkeltje naast bioscoop Babylon op het Rosa Luxemburg Platz, waar ik altijd wel even binnenliep, is weg. Maar aan de overkant is er wel een nieuw café geopend — niet het enige trouwens. De horeca blijft uitbreiden in deze stad.
Eenmaal ingecheckt in m’n hostel vind ik een mailtje van voormalig collega en singersongwriter Rick Treffers. Hij doet dit weekeinde een Berlijns ‘minitourtje’ en ik heb hem bericht dat ik ook in de stad zal zijn. Hij is aan het repeteren, schrijft hij. Maar wellicht kunnen we later nog wat afspreken.
Het is tegen vieren als mij te binnen schiet dat de huurprijs van een fiets na vier uur ‘s middags gehalveerd wordt. Het is prachtig weer. Fietsen van Berlin Mitte naar Schöneberg waar Rick verblijft, dat lijkt mij wel wat. Ik rij eerst even naar de St Elisabethkirche in de Invalidenstrasse waar AMM ‘s avonds speelt, om te kijken of er al een kaartje in de voorverkoop gekocht dient te worden. En of dat al kan.
Het hoeft niet.
Ik stuur Rick een sms waarin ik naar z’n adres in Schöneberg vraag. Hij reageert niet onmiddellijk, dus ik fiets alvast die kant op. Als ik zo’n drie kwartier later in de Hauptstrasse sta — hartje Schöneberg, zo ongeveer waar David Bowie halverwege de jaren zeventig woonde — heeft Rick nog steeds niks van zich laten horen. Ik bel het nummer. Geen reactie. Verkeerd nummer? Is Rick met zijn soundcheck bezig? Ik heb nog twee uur voordat het concert van Prévost en Tilbury begint. Ik besluit ergens een pizza te gaan eten.
Het is half elf ‘s avonds als AMM en het Trio-A uitgespeeld zijn. Ik weet dat in de Lichtblickkino in de Kastanienallee, op amper tien minuten fietsen van de Elisabeth Kirche, de maandelijkse AUXXX-avond vaan trombonist Hilary Jeffery plaatsvindt(4). Als ik er aankom is de eerste set — in een piepklein keldertje — net begonnen. Uit het trapgat komt het gerommel van meerdere percussionisten. Dat klopt. Twee drummers — één van hen heeft een
Julia Reidy
omgekeerde koekenpan bij wijze van koebel — het werkt wonderwel. Plus een gitariste, de Australische Julia Reidy, om wie het programma blijkt te draaien (5). Een derde en een vierde slagwerker, die zo nu en dan wat op een bloempot tikken, lijken vooral om cosmetische redenen toegevoegd. Het beeld van eerder die avond herhaalt zich: percussionisten die met een strijkstok in de weer zijn. Het keldertje zit bomvol — ik herken in het publiek slagwerker Steve Heather, ook een Australiër, die jarenlang in Amsterdam woonde.
Na de pauze speelt Reidy solo in het bioscoopzaaltje op een akoestische twaalfsnarige gitaar. Dat maakt eigenlijk meer indruk dan het gedoe met de vier drummers daarvoor.
Voor ik weer wegga praat ik nog even met Hilary Jeffery die in Berlijn een mooie vaste stek heeft bij het avantgarde-kamerorkest Zeitkratzer. Niet dat dat van de trombonist nu meteen een gefortuneerd man maakt. Integendeel. Maar het is wel een erg spannend gezelschap om bij te werken, natuurlijk. Ik heb op de alternatieve Berlijnse concertwebsite Echtzeitmusik gelezen dat Hilary de volgende middag met enkele dansers in het Volkspark Humboldthain improviseert. ,,Klopt,” zegt hij. ,,Ik weet alleen nog niet precies waar en dat park is behoorlijk groot.”
,,Ik probeer te komen en dan zoek ik wel,” antwoord ik.
Het is nog te vroeg om te gaan slapen. Ik besluit om een van mijn favoriete Berlijnse hangouts weer eens op te zoeken: Musicbar Yesterday (6). Daar geen avantgarde of zoektocht naar abstracte klanken, maar gewoon rock en pop. Bij voorkeur die uit de jaren zestig, zeventig en tachtig. Veel Stones en Black Sabbath vanavond, maar er wordt ook flink geput uit de Nuggets-compilatie. Kortom, dat zit wel snor. Een biertje en, vooruit, nog een. Omdat ze in Duitsland een fijne halve liter in zo’n glas tappen.
Flakturm
Volkspark Humboldthain blijkt inderdaad groot als ik er zaterdag klokslag één arriveer. Ik doorkruis het park van Noord naar Zuid en van West naar Oost. Ik bezoek de rozentuin, zie trimmers, tai chi beoefenaars, ouders met kinderen, picknickers, maar geen trombonist met dansers. Ik heb de moed eigenlijk al opgegeven als ik in de verte een trombone hoor, uit de richting van de Flakturm — een gigantische bunker vanwaar uit de Duitsers zich ooit tegen geallieerde luchtaanvallen beschermden.
Op de Flakturm
Eenmaal boven — met een schitterend uitzicht over Berlijn -tref ik inderdaad Hilary plus drie dansers. De trombonist improviseert — de drie andereen laten hun lichaam op het geluid reageren. Ik blijk de enige bezoeker die op de performance is afgekomen. Om de paar minuten verschijnt er weliswaar wel weer een toerist op het hooggelegen platform, maar die blijkt dan zo in verwarring gebracht dat hij of zij een razendsnelle blik in de diepte werpt, soms een foto maakt en de dansers en musicus de rug toe keert. Na ruim een half uur vindt het kwartet het welletjes en neemt met een lacherig buiginkje het éénmansapplaus in ontvangst
Ik brunch bij Maison Courage aan Senefelderplatz — een oeroude Berlijnse kroeg (7). Schijnt eind negentiende eeuw al een Bierstube te zijn geweest en doorstond de DDR-tijd. Keuze uit een tiental ontbijten, waaronder eentje meet veel fruit en kaas. Bier mag ook wel om deze tijd. Omdat het prachtig weer is. En zaterdag.
Een SMS van Rick Treffers. Hij is in de buurt. Ik stuur hem een bericht waar ik zit en even later schuift hij aan. We hebben eigenlijk beiden haast en beiden laten we de tijd verstrijken.
Mist op tour in Berlijn
Hij vertelt over z’n tournee, als je het zo mag noemen. Maar waarom zou je het niet zo noemen? Reizen en onderweg overal optreden. Wat is een tournee anders? Hij reist alleen; treedt solo op. Alleen thuis, in Valencia, kan hij het zich permitteren om zijn hele band mee op het podium te nemen, vertelt hij. Maar de soloconcerten gaan hem inmiddels goed af. Caféconcerten, huisconcerten — al dan niet besloten. Concerten op alternatieve plekken als galeries.
We hebben het over de paradox waar met name veel singer-songwriters mee te maken hebben: Juist door hun kleinschalige wijze van werken bouwen ze een nauwe band op met een groep fans die vaak ook erg loyaal zijn en waarvan je als singersongwriter financieel zelfs kunt bestaan als je zuinig en handig bent. Maar tegelijk sluit juist die één op één relatie met het publiek de stap naar grotere bekendheid doorgaaans weer uit.
Rick ziet hoe laat het is en schrikt. Binnen een half uur wordt hij bij z’n volgende concert in Pankow verwacht. Dat is weliswaar vlakbij, maar hij moet eerst nog naar Schöneberg terug fietsen om zijn gitaar op te halen. Zelf had ik ook al meer dan een half uur geleden in m’n hotel terug willen zijn. Binnen een uur heb ik een afspraak met Die Goldenen Zitronen (8).
Zitronen
De groep uit Hamburg treedt op bij het vijfentwintigjarig bestaan van de club Schokoladen (9) in de Ackerstrasse — een begrip bij Berlijnse rockliefhebbers, al is het te klein om werkelijk grote bands te herbergen. De Zitronen spelen ook niet in de club zelf, maar op de binnenplaats ernaast — ‘Im Hof’, zoals de Duitsers dat fraai noemen.
De groep is een soort nakomertje van de Neue Deutsche Welle. Ontstaan in 1984, toen vrijwel alle dwarse Wellebands alweer opgeheven, vervlakt of verdreven waren door Duitstalige mainstreamgroepen.
Die Goldenen Zitronen zijn echter allerminst mainstream en hebben er altijd voor gewaakt dat te worden. Anderhalf uur voor aanvang van het optreden spreek ik backstage met gitarist en bassist Ted Gaier — samen met zanger Schorsch Kamerun al sinds de oprichting bij de groep — en klavierspeler/bassist Mense Reents. Ooit begonnen ze als pretpunkers, als reactie op de starre, humorloze hardcore-punkbeweging van de jaren tachtig, vertelt Gaier. Maar toen het pretpunkgenre dankzij groepen als Die Toten Hosen en Die Arzte plots mainstream werd in Duitsland, was voor de Zitronen de lol daar af en wijzigden ze hun muzikale koers. Sindsdien hebben ze alle mogelijke stijlen gespeeld, van country tot Schlager en van surf tot reggae. En vooral veel hiphop-achtige rock, omdat je daar zo lekker veel tekst in kwijt kunt.
Die Goldenen Zitronen, live @ Schokoladen. Voorgrond Ted Gaier, naast hem Schorsch Kamerun
Die Goldenen Zitronen zijn Duitstalig, ironisch, dwars en nadrukkellijk politiek.
We hebben het over de vanzelfsprekendheid die het voor veel Duitse bands is om in de eigen taal te zingen; zeker als je het met de pop- en rockcultuur in Nederland vergelijkt. Natuurlijk speelt mee dat Duitsers door hun cultuur van nasynchronisatie het Engels minder met de paplepel ingegoten krijgen dan in Nederland het geval is. Maar belangrijker is volgens Gaier dat de Duitse bands er gewoon aan hechten om zich zorgvuldig uit te drukken omdat ze vaak werkelijk iets willen melden. Een groot deel van de Duitse rockbands is in hun muziek nog altijd sterk maatschappelijk betrokken, benadrukt Gaier; iets wat hij in de Nederlandse muziek opvallend mist. ,,Nederland is een land waar utopieën sowieso lijken te hebben afgedaan.” (10)
Hij heeft een punt. Nederland is ontpolitiseerd. Politiek is er verworden tot zoiets als het zoeken van technische oplossingen voor maatschappelijke problemen. Ideologie heeft afgedaan. Dat is in Duitsland anders. Nota ben in de Torstrasse, halverwege mijn hotel en Schokoladen, zie ik posters hangen van een Marxistisch Festival, met sprekers uit ondermeer Griekenland een de Oekraïne, dat ditzelfde weekeinde in Berlijn plaats vindt.
De ‘Hof’ bij Schokoladen is afgeladen als Die Goldenen Zitronen om half negen beginnen. Zeker vijfhonderd mensen. Al weken van tevoren uitverkocht. Van tieners tot zestigers. Van punkveteranen met imposante hanenkammen — die je in Duitsland nog altijd veel ziet — tot hipsters en alto’s. De show is energiek. Schorsch Kamerun verschijnt in een bonte, slank aftekenende japon op het podium. Ook de anderen hebben zich uitgedost. De vluchtelingenproblematiek wordt aangekaart. De economische crisis, Europa. Bij de bar liggen flyers van antiracistische en antifascistische organisaties die oproepen voor een bijeenkomst waarbij de vluchtelingen in Duitsland hartelijk welkom worden geheten.
Zaterdagnacht om half drie is het rustig in Musicbar Yesterday. Hoewel het om de hoek, bij de café’s aan de Schönhauser Allee nog vol staat met mensen. Maar ja, daar zijn terrassen. Hier is muziek. Stories met ‘Brother Louie’. Heel lang niet gehoord.
Peter Bruyn
Noten:
1 — Mikromusik 2015; Festival experimenteller Musik und Sound Art
2 — Er is geen officiele AMM homepage. Maar een inleiding op de website van zijn platenlabel Matchless Records geeft in combinatie met de catalogus een goed beeld van de groep.
3 — Julian Palacios: ‘Syd Barrett & Pink Floyd; Dark Globe’; (2010) Uitg. Plexus
4 — AUXXX
6 — Ik schreef reeds over Musicbar Yesterday in mijn Berlijnse Dagboeken nr. 1, 2, 3, 4, 8, 9 en 11 (zie hieronder)
7 — Maison Courage
9 — Over Club Schokoladen schreef ik reeds in de Berlijnse Dagbloeken nr. 4 en 8 (zie onder)
10 — Ik sprak met Die Goldenen Zitronen voor een artikel dat inmiddels is gepubliceerd bij DJ Broadcast: HerleeftDie Neue Deutsche Welle?
Lees ook de eerder verschenen Berlijnse Dagboeken:
— “Het experiment is hier de mainstream” — Berlijns dagboek 1
— De Neubauten-bedevaart: Oudere mannen en hun nostalgie — Berlijns Dagboek 2
— Zweten in de Raster-Noton sauna — Berlijns Dagboek 3
— Microtonaal in de koeienstal — Berlijns Dagboek 4
— Bier met Blixa (hij betaalt) — Berlijns Dagboek 5 (slot)
— Neubauten Karaoke — Berlijns Dagboek 6
— Adidas, Bild en travestie — Berlijns Dagboek 7
— Camera macht alles wieder Neu! — Berlijns Dagboek 8
— SO36 van Kippenberger tot Stiff Little Nu — Berlijns Dagboek 9
— ‘Nick Cave speelt Hans Teeuwen die Nick Cave speelt’ — Berlijns Dagboek 10
— Een gitaarheld op Crocs en de geest van Franz Biberkopf — Berlijns Dagboek 11
Originally published at frnkfrt.net on September 13, 2015.