peter bruyn
FRNKFRT
Published in
7 min readMar 20, 2013

--

Jason Molina (1973–2013), de kraai op de schouder

Weinig muzikanten laten zich zo gemakkelijk necrologeren als Jason Molina. Je hoeft bij wijze van spreken maar een schepnetje door zijn teksten te halen om gegarandeerd een handvol regels te vangen die voortekenen zijn van zijn veel te vroege dood, afgelopen weekend. Ze passen als puzzelstukjes. Perfect. Al is dat achteraf natuurlijk wel altijd een stuk gemakkelijker. Ik heb veel aan hem gedacht de afgelopen dagen. Jason Molina, dat kleine mannetje met dat enorme talent, die in april 1998 in Haarlem zijn opmars naar een Europese cultstatus begon. Ik heb de map met oude interviews er nog eens bij gepakt. En de platen uit de kast getrokken — een vijftiental in totaal. En natuurlijk viel mijn oog weer op die foto.

Die foto had alles te maken met Molina’s allereerste concert met Songs: Ohia — een duo destijds — in het Haarlemse Patronaat op zondag 26 april 1998. Molina en zijn drummer Geof Comings waren exclusief voor dit optreden uit het Amerikaanse Ohio gekomen op uitnodiging van Paul Roosenstein en Maurice Woestenburg, die samen het underground-fanzine Rebound runden. Er waren goede connecties met zowel Het Patronaat als met de Vpro en met financië steun van die twee partijen werd er een — zeker in retrospectief — unieke festival line-up gerealiseerd. Naast Songs: Ohia verder nog Crescent, Appendix Out, Dakota Suite, Movietone en Hood. Behalve een concert in Haarlem verzorgden alle groepen ook nog een livesessie bij de Vpro. Songs: Ohia bleek een hoogtepunt.
Ergens tijdens zijn optreden haalde Jason Molina een camera’tje tevoorschijn en fotografeerde het publiek — dit was ook een hele bijzondere gebeurtenis voor hem, zoveel was duidelijk. Eind van dat jaar — Molina was ondertussen alweer in ons land terug geweest voor een najaarstour waarbij hij ondermeer Crossing Border aandeed — verscheen de foto in kwestie op de hoes van zijn EP ‘Our Golden Ratio’. Een bibberige, bewogen foto van zijn eerste Nederlandse concert. Op de eerste rijen zijn voor insiders ondermeer Patronaatdirecteur Jeroen Blijleve met zijn vrouw Marianne te herkennen — al was Jeroen toen nog geen directeur, zelfs geen programmeur, en was Marianne nog niet zijn vrouw. Maar ook schrijver dezes met zijn lief en de Haarlemse kunstenaar Erik de Bree. Kortom, ‘the usual suspects’ in die tijd.

En hij bleef naar Haarlem komen, Jason Molina. Juni 1999 waren de eerste woorden die hij op het Patronaatpodium zong: ‘Trouble will find me’. En als er in zijn liedjes gekust werd, dan waren het afscheidskussen. Zo zong hij tijdens dat concert ook ‘Goodnight Lover’, van zijn toen zojuist verschenen album ‘Axxes & Ace’, waarin hij zijn geliefde de vraag voor de voeten werpt: ‘If this can’t last, just what can last?’.
Ik heb Jason dan inmiddels al regelmatig informeel gesproken, maar een paar weken later, begin juli 1999 interview ik de Amerikaan voor Utrechts Nieuwsblad. Eigenlijk is het gewoon een informeel gesprek waarbij ik zo nu en dan wat aantekeningen maak. Ik zeg hem dat het zijn liedjes zo vaak over verlies gaan en hij antwoordt:
,,Ja, dat is mij vandaag zelf ook nog opgevallen. Het zijn heel vaak meditiaties die met verlies te maken hebben. Dat maakt mijn werk voor veel mensen tamelijk zwaar. Maar ik heb hier nu eenmaal voor gekozen. Ik dank dat het gewoon een heel natuurlijk deel van mijn persoonlijkheid is. Je ziet bij alle kunstenaars hoe bepaalde thema’s keer op keer terugkomen. Bij mij is dat thema ‘verlies’.’‘ (1)

Najaar 2000 komt Molina wederom naar Nederland. En naar het Patronaat. Dat hij steeds meer succes heeft met zijn muziek blijkt wel uit het feit dat zijn Songs: Ohia inmiddels een kwartet is; met een dubbele gitaarbezetting. Het maakt zijn muziek nauwelijks minder kwetsbaar. En hemzelf al helemaal niet. Tijdens zijn concert in het Utrechtse Ekko op 4 oktober 2000 permitteert de Amerikaan zich een voor zijn doen ongekende frivoliteit: een song met de titel ’Being in Love’. Maar wie naar de tekst luistert hoort het onheil alweer naderen: ‘We are proof that the heart is a risky fuel to burn’.
Die regel zorgde ervoor dat ik voor het eerst het woord ‘poëzie’ durfde te gebruiken in een artikel over Molina. (2) Na afloop van datzelfde concert interview ik hem weer — nu voor Haarlems Dagblad (3). En ik laat het woord vallen: poëzie.
Jason Molina schudt zijn hoofd. Nee, poëzie wil hij zijn teksten niet noemen, zegt hij, al voelt hij zich zichtbaar geflatteerd door de vraag. Natuurlijk wil hij voor Songs: Ohia teksten schrijven die het particuliere, de dagboek-aantekeningen, ontstijgen.
En hij noemt als voorbeeld het nummer ‘Whenever I have done a Thing in Flames’ van het eerder dat jaar verschenen album ‘Protection Spells’. ,,Dat ontstond heel spontaan, bijna als een improvisatie. Er waren geen teksten af. Ik zette grofweg een instrumentaal schema op voor het nummer en ik wist vaag waarover ik het wilde hebben. Als ik dan ga zingen maak ik gebruik van bepaalde heel persoonlijke metaforen. Vaak kleuren. Of een woord als ‘Fire’. Ik wil dat niet teveel uitleggen, dan verdwijnt de magie. Ik zou het ook eigenlijk niet moeten zeggen. Maar als je weet dat ik de regels die jij aanhaalt schreef toen ik al een langere tijd van huis was en dat mijn vriendin rood haar heeft dan…..’’
Eind 2000 verscheen het derde Songs: Ohia-album van dat jaar, ‘Ghost Tropic’. Een gitzwarte hoes en de traagste plaat die Molina tot op dat moment gemaakt had. En de teksten abstracter dan ooit — vergelijkingen met Talk Talk drongen zich op. Een paar dagen voor het gesprek had ik het album voor het eerst gehoord. Ik vertel Jason mijn bevindingen.
,,Op het moment dat de opname-tape startte hadden we vaak niet meer dan twee akkoorden afgesproken,’’ zegt hij. ,,De teksten zijn bijna helemaal geïmproviseerd. Ik had een voorraadje van een stuk of vijftig regels die ik wel mooi vond. Daar koos ik er dan ter plekke twee of drie uit en zong die. Heel voorzichtig. Dat verklaart de traagheid van die plaat.’’

September 2001 zou hij met Songs; Ohia voor de vierde keer naar het Patronaat komen. De tournee in het kielzog van ‘9/11’ wordt echter geannuleerd omdat veel Amerikanen bang zijn voor een terroristische aanslag. En een klein half jaar later komt hij wel, nu solo. En in maart 2003 voor de vijfde keer, nu weer met begeleiders.
Dan wordt het even rustig rond Jason Molina. In de loop van 2003 is hij gestopt met Songs: Ohia en begonnen met een nieuwe, en grotere, groep: Magnolia Electric Co. Als hij daarmee voorjaar 2005 door Europa tourt zijn de zalen die hij aandoet ook een stuk groter geworden: Paradiso, 013. De nieuwbouw van het Patronaat is echter nog niet af, dus wordt Haarlem overgeslagen. In 2006 komt hij helemaal niet naar Europa. Pas in 2007 weer. Dat voorjaar is Magnolia Electri Co headliner van het Roots of Heaven festival in het Patronaat en oogt Molina zelfverzekerder dan ooit.
Schijn bedriegt echter, want het gaat vanaf dat moment snel bergafwaarts met Jason persoonlijk. In 2008 treedt hij nauwelijks op. In 2009 doet hij nog één hele forse Europese tournee ter ondersteuning van wat in retrospectief misschien wel z’n allermooiste album is: ‘Josephine’. Daarbij doet hij in augustus ook Paradiso aan. Een voor later dat jaar aangekondigde tour met Will Johnson — waarvoor hij ook weer in het Patronaat geboekt was — wordt gecancelled.

Josephine, 2009

Ik speek Jason die augustusdag in 2009 in de catacomben van Paradiso, ergens tussen soundcheck en concert (4). Hij vertelt dat de beladen sfeer van het album het gevolg is van een rouwproces. Hoe het overlijden van Evan Farrell — een goede vriend en muzikant bij de band Rogue Wave — vlak voor de opnamen van ‘Josephine’ de plaat ongetwijfeld heeft beïnvloed.
,,Als er een portret van mij geschilderd zou worden, dan zou de kunstenaar in kwestie waarschijnlijk een kraai op mijn schouder of een doodshoofd in mijn nabijheid afbeelden. Mijn liedjes lijken somber, maar ik ben geen somber mens. Ik ben alleen weinig geworteld. Altijd onderweg. De afgelopen tien, vijftien jaar ontzettend vaak verhuisd — meer dan wie dan ook in mijn kennissenkring. Ik realiseerde mij op een gegeven moment dat ik eigenlijk in mijn songs woon. Dat is een behoorlijke ‘heavy’ vaststelling. Vandaar ook dat voortdurende afscheid in mijn liedjes.’’

Dat was onze laatste ontmoeting. Ik zit aan mijn buro met voor mij het hoesje van ‘Our Golden Ratio’. Die foto. Ik zie mijzelf kijken naar een muzikant waar ik op dat moment, 26 april 1998, ontzettend in geloof.
Het schijfje draait in de cd-speler. De openingstrack is een gedicht van Jason, dat gelezen wordt door zijn vriendin Darcie Schoenman — ja, die van dat rode haar — met wie hij later ook zou trouwen en die nu weduwe is. Het gedicht gaat over verlatingsangst en heet ‘There will be a Distance’. Die afstand is inmiddels onoverbrugbaar.

Noten:
1. Utrechts Nieuwsblad; 7 juli 1999; ‘Bij Songs: Ohia wordt er altijd ten afscheid gekust’
2. Utrechts Nieuwsblad; 4 oktober 2000; ‘Jason Molina vangt het onzichtbare’
3. Haarlems Dagblad; 12 oktober 2000; Liedjes van Jason Molina ontstaan bijna ter plekke
4. Destijds gepubliceerd op Cut-Up als ‘Josephine, weemoedige zonsondergangen van Jason Molina’. Niet meer online.

Website Jason Molina

Ik stelde een uur muziek van Jason Molina samen, dat op 22 mei 2013 werd uitgezonden door de Concertzender. Je kunt het programma hier beluisteren.

Originally published at frnkfrt.net on March 20, 2013.

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.