Kunstboeken haal je bij De Slegte, theorie bij dOCUMENTA 13

peter bruyn
FRNKFRT
Published in
10 min readSep 10, 2016

Het eerste wat de dOCUMENTA-bezoeker opvalt op weg naar de centrale expositie in het Fridericianum, is het occupykampje op het Friedrichplatz, vrijwel recht tegenover de ingang. Het is een echt occupykampje, compleet met aan bierflessen lurkende crusties, vergezeld van hun spreekwoordelijk haveloze honden, rond een dozijn kleurige, met slogans beschilderde en door spandoeken verbonden tentjes.

Op het aanpalende grasveldje hebben de ‘occupiers’ een achtentwintigtal identieke witte geabstraheerde ‘tentjes’ geplaatst. Strak in het gelid. Met daarop kernachtig wat woorden die aangeven waar occupy voor staat of juist tegen vecht. Zoals ‘greed’. Hebzucht. Maar de oplossing komt niet van de keurig op rij staande tentjes maar van dat andere, bonte en los aan elkaar hangende gezelschap dat wars is van al die door de economie gedicteerde regeltjes, zoveel is de boodschap. Een spontane actie vanuit de occupy-beweging — zowel het kampementje als het alternatieve kunstwerk. En artistiek directeur Carolyn Christov-Bakargiev verwelkomde de actievierders van harte op haar dOCUMENTA, zoals ze ook hun ‘Witte Tenten-project’ graag wilde zien als een manifestatie in de traditie van Joseph Buys, de Duitse kunstenaar die de afgelopen halve eeuw zoveel voor de tentoonstelling heeft betekend.
Toch heeft het occupy-initiatief op de grootste, of in ieder geval meest spraakmakende manifestatie voor hedendaagse kunst in Europa, niet die impact die het in 2011 op Wallstreet of het Beursplein had. Misschien omdat niemand vanuit de tentenkampje de dOCUMENTA-(13)-bezoekers aanspreekt of een flyer toestopt. Misschien ook omdat het ‘occupy-moment’ gewoon voorbij is. Maar waarschijnlijker omdat de dOCUMENTA-bezoekers zo in de ‘startroes’ van één of twee dagen hedendaagse kunst zijn, dat ze het occupy-initiatief achteloos wegwuiven. Op dat moment waarschijnlijk niet beseffend dat juist occupy de ziel van de dertiende dOCUMENTA raakt.

De kortste afrekening met dOCUMENTA (13), maar wel eentje die in één of andere vorm in veel recensies terug komt, is dat Carolyn Christov-Bakargiev een tentoonstelling heeft gemaakt waarbij het meer om de politiek dan om de kunst draait. Nog afgezien van het doorgaans ontbreken van criteria om vast te stellen wanneer iets ‘kunst’ en wanneer iets ‘politiek’ is, klinkt er in die uitspraak ook vrijwel permanent teleurstelling door. En vervolgens wordt die teleurstelling vergezeld door een waarschuwing aan potentiële kunstliefhebbers, of door een bijna wanhopige zoektocht onder de honderden geëxposeerde werken, of er iets bij zit dat toch nog dat vertrouwde ‘kunstgevoel’ oproept. Terwijl er toch juist tal van interessante nieuwe vragen te stellen zijn met betrekking tot de betekenis van kunst in de eenentwintigste eeuw.

Na de esthetische rol die kunst historisch had, plus de daaraan toegevoegde abstrahering van existentiële kwesties en — met de opkomst van het modernisme in de twintigste eeuw — steeds nadrukkelijkere maatschappelijke en sociale commentaren die de kunst gaf, draaide het in de afgelopen postmoderne decennia steeds meer om de kunst zelf. Kunst als commentaar op de kunst.
Twee dagen ronddolen op dOCUMENTA (13) leert echter dat Carolyn Christov-Bakargiev niet zo nodig kunst wilde tonen die een maatschappelijk commentaar geeft. En zelfs geen ‘kunst die de politieke kunst ter discussie stelt.’ Nee, ze gaat nog een stap verder: Ze voert een maatschappelijke discussie en gebruikt daarbij kunst, kunstenaars en kunstpodia. Let wel: Ik schrijf ‘gebruikt’ en niet ‘misbruikt’, omdat de kunstwereld nog de enige lijkt waarin genoeg vrije denkers en liberale geesten rondlopen om de discussie werkelijk fundamenteel te voeren. En omdat die discussie ook van levensbelang is voor de kunst zelf.

Een van de meest intrigerende bijdragen aan dOCUMENTA (13) komt van Khaled Hourani. Als artistiek directeur van een kunstacademie in Ramallah besloot Hourani in 2011 een beroemd schilderij van Picasso, ‘Buste de Femme’ uit 1943, van het Eindhovense Van Abbemuseum te leen te vragen om in zijn eigen stad te tonen. De Brabanders waren enthousiast en werkten mee. Het was de allereerste keer dat op de Westelijke Jordaanoever een ‘echte Picasso’ te zien was.
Van het hele project werd een documentaire gemaakt die nu in Kassel te zien is: Het transport van het kostbare schilderij. De euforie bij de Palestijnen. De herkenning van de emoties in Picasso’s werk die universeel blijken. De stimulerende werking van het project op de kunstbeleving en –beoefening in Palestina, enzovoort.
De film is in feite een puur journalistieke weergave. Het is geen kunst. Het is ook geen documentaire over een Palestijnse kunstenaar. Toch staat de film bol van de spanning en gaat het 100% over ‘de Palestijnse kwestie’. dOCUMENTA (13) — een kunstmanifestatie — gebruikt een journalistiek produkt — een documentaire — waarin kunst — Picasso — als middel dient om naar een politieke patstelling — de Palestijnse kwestie — te wijzen.

Het project van Hourani laat zich zonder moeite duiden en uitvouwen in de componenten ‘journalistiek’, ‘kunst’ en ‘politiek’. Bij andere dOCUMENTA-bijdragen is dat lastiger. Carolyn Christov-Bakargiev nodigde alle mogelijke initiatiefnemers en ambassadeurs van maatschappelijke omwentelingen uit die op het eerste oog en oor niets met de traditionele kunstwereld van doen hebben. Zo staat er midden in het Karlsaue Park

een kioskje waar je volkorenboterhammen met biologische kaas, worteltaarten en onbespoten groenten en fruit kunt kopen. Op de toonbank nog wat foldertjes van biologische groente- en fruitbedrijven in de omgeving. Een addertje onder het gras? Ben je als klant plotseling deelnemer aan een ‘kunstperformance’?
Niets van dat alles. Het blijkt één van de projecten van And And And, een internationaal kunstenaarscollectief dat tijdens dOCUMENTA (13) het hoofdkwartier heeft in een voormalig spoorweggebouw bij het Hauptbahnhof en — héél kort door de bocht gezegd — fundamentele vragen stelt over het westerse, marktgerichte systeem waarin wij leven, maar tegelijk kleinschalige alternatieven uitprobeert — tot een volkorenboterham met biokaas aan toe. In de centrale ruimte van And And And zijn de wanden gevuld met artikelen en discussiestukken over economie, milieu, vredesvraagstukken, de voedselverdeling in de wereld. Niet toevallig verspreidt And And And in Kassel ook een krant met herdrukken van documenten van de Anti University of London uit 1968. Deze uit de anti-psychiatrie en Vietnam demonstraties voortgekomen beweging, waarin ondermeer de psychiaters R.D. Laing en David Cooper, componist Cornelius Cardew, dichter Allen Ginsberg en fluxuskunstenares Yoko Ono direct of zijdelings participeerden, stelde vergelijkbare fundamentele vragen en verbond — ook — kunst met revolutie. Aan de oppervlakte blijkt er veel veranderd in vijfenveertig jaar; in de kern van de zaak slechts weinig.

Een ander project waar de argeloze kunstliefhebber moeilijk grip op krijgt is de tent die de Amerikaanse Robin Kahn in het Karlsaue Park liet plaatsen — al is het niet zo’n mooie bedoeïnentent, meer een soort ‘slum’ — en waar ze vrouwen uit West Sahara, ooit gekoloniseerd door Spanje en thans geannexeerd, maar niet werkelijk bezet door Marokko, hun plaatselijke voedsel laat koken. Het symboliseert de tallozen, overal ter wereld, die formeel ‘statenloos’ zijn, maar in praktijk weldegelijk ergens geworteld blijken.
De Koreanen Moon Kyunwong & Jeon Joonho bedelven de bezoekers met beelden en tabellen oven gesloten biotopen en het optimaliseren van de waterhuishouding van de mens — met het oog op mogelijke nog grotere klimaatveranderingen. En de gigantische hoeveelheid data uit

DNA-onderzoek waarmee de in Rusland geboren Amerikaan Alexander Tarakhovsky het publiek overlaadt onderstreept vooral hoe complex die materie is.
Uiterlijke overeenkomsten tussen bijdragen camoufleren soms de immense inhoudelijke verschillen. Zo imponeren zowel de Fin Taanila Mika als de Ier Willie Doherty met prachtig videowerk. Bij de Fin gaat het echter om een documentaire over een in aanbouw zijnde kerncentrale, die hij middels drie parallelle schermen de wereld in stuurt, terwijl het door trage landschapsbeelden gedomineerde ‘Secretion’ van de Ier beklemmende fictie is die wel wat aan Tarkowsky’s ‘Stalker’ doet denken.

Je zou kunnen zeggen dat dOCUMENTA (13), of beter Carolyn Christov-Bakargiev, de functie van de kunst boven de ambachtelijkheid heeft verheven. Er is weliswaar weldegelijk schilder- en beeldhouwwerk te zien, maar in de marge van de tentoonstelling als geheel.
Maar er is nog méér aan de hand.
Carolyn Christov-Bakargiev is niet zomaar geïnteresseerd in kunst die maatschappelijke en sociale vragen stelt, maar met name in fundamentele vragen. Vragen die elders in de samenleving steeds minder gesteld worden. Vragen die aan de wortels van die samenleving knagen.
In kranten, opinietijdschriften en actualiteitenrubrieken is het zware weer waarin de samenleving zich bevindt dagelijkse kost. Het lijkt echter allemaal te draaien om pijnbestrijding en het neutraliseren van acute kwalen: De kredietcrisis, de positie van de Euro, het integratiebeleid in relatie tot de Europese regelgeving, pensioenleeftijd en noem naar op. Op dOCUMENTA (13) komen die zaken niet eens aan bod. Daar gaat het om de dieper liggende lagen: Waarom zouden we ons aan het huidige marktkapitalisme moeten vastklampen? Waarom zijn er eigenlijk landsgrenzen? Wat stelt ons idee van democratie werkelijk voor?

In feite doen de kunstenaars tijdens dOCUMENTA (13) — de door Carolyn Christov-Bakargiev geselecteerde kunstenaars — wat journalisten en wetenschappers vandaag de dag niet meer of steeds minder doen. Waardoor dat laatste komt is weer een heel andere kwestie, maar het zegt in ieder geval iets over de hedendaagse maatschappij dat diegenen die geacht worden de vinger kritisch aan de pols te houden en zo nodig de luis in de pels te zijn, zich steeds minder als zodanig presenteren. Ook zij zijn het slachtoffer van ‘de markt’ geworden, zou je kunnen zeggen. De druk van de oplagecijfers, adverteerders en kijkcijfers in de journalistiek en de lagere budgetten voor wetenschap, waardoor die ook steeds meer gedwongen worden zich ‘marktconform’ op te stellen, bedreigen hun functie als ‘beroepscriticus’. In de kunst zie je een parallelle ontwikkeling waarbij de kunstenaar zich steeds vaker in de rol van marktconforme ‘designer’ laat drukken. Maar Christov-Bakargiev toont dat juist in de kunst de fundamentele vragen nog net iets vaker aan de orde komen. En dat gaat verder dan alleen de persoonlijke selectie van de dOCUMENTA (13)-directeur.
Geregelde bezoekers van boekwinkels — die laatsten der Mohikanen — zal het opgevallen zijn dat de ‘literaire thriller’, het zelfhulpboek en het kookboek als onkruid oprukken in wat vroeger ‘de betere boekhandel’ heette. Dat gaat doorgaans ten koste van de kasten met filosofie, sociologie en — theoretische — psychologie. Kortom ‘theorie’. En dat terwijl je in de museumboekwinkels en ook die van grote exposities zoals de dOCUMENTA of de Biënnale van Venetië nu juist een gestaag uitdijend plankje ‘theorie’ ziet. Boeken van denkers als Derrida, Žižek, Negri, Deleuze, Adorno, Benjamin, tot Marx aan toe. Als je een mooi kunstboek zoekt voor een schappelijke prijs ga je vandaag de dag naar De Slegte, als je een degelijk theorieboek zoekt ga je naar de museumwinkel.

Al het voorgaande onderstreept ook het immense verschil tussen de (beeldende) kunstwereld en die van de (pop)muziek. Wat op dOCUMENTA (13) — met honderdduizenden bezoekers een van de grootste tentoonstellingen van hedendaagse kunst in de wereld en daardoor van enorm economisch belang voor de stad Kassel — gebeurt, is in de popmuziek volstrekt onmogelijk.
Als we Lowlands voor het gemak eens als vergelijkbaar belangrijk festival voor hedendaagse rock, pop en dance beschouwen, stel je dan voor dat de programmeurs denken: ‘Het gaat niet goed met de samenleving en de rock, pop en dance worden daarin meegesleept. Kijk maar naar die hele retromania. Dat is de dood in de pot en daar willen wij een discussie over aanwakkeren.’
En vervolgens schrappen die programmeurs negen van de tien gitaarbands waar de fans op rekenen, vier van de vijf aanstormende DJ’s en twee van de drie navelstaarderige en daarom o zo populaire singersongwriters. En daarvoor in de plaats komt dan een protegé van Spinvis die een ruimtelijke geluidscollage heeft gemaakt van wereldvreemde quotes van Wilders en Rutte tijdens Kamerdebatten. En een metalband die — in een stijl zoals The Velvet Underground dat ooit met Cales’s ‘The Gift’ deed, ‘Het Kapitaal‘ van Marx integraal voordraagt — twintig uur achtereen, of langer. En een technomuzikant die de beruchte Notenkrakers-opera ‘Reconstructie’ uit 1969 nog eens herinterpreteert. Het zou de doodsteek voor het festival betekenen. Een regelrecht faillissement. Maar popliefhebbers hoeven niet bang te zijn. Programmeurs van popfestivals komen niet eens op dat idee, laat staan dat ze het een moment serieus overwegen.

En om toch nog even te relativeren: Er is weldegelijk ook ‘gewone’ kunst te zien tijdens dOCUMENTA (13). Kunst waar je je als kunstliefhebber aan kunt ‘vergapen’.

Zoals een schitterende, tientallen meters lange installatie van de Canadees Geoffrey Farmer, waarvoor hij tienduizenden illustraties uit een halve eeuw afleveringen van het blad Life knipte en die allemaal aan gedroogde sprieten zelfgekweekt gras bevestigde. Of de multimedia-installatie van de Zuid-Afrikaan William Kentridge waarop je niet uitgekeken raakt. Of het werk van Aboriginal-schilders dat je opeens weer in een heel andere sfeer brengt.
Dat is het soort werk waar veel bezoekers — catalogus onder de arm geklemd — voor zullen komen. Een bezoek aan dOCUMENTA (13) is toch doorgaans een recreatief uitstapje. Een korte vakantie of tussenstop tijdens een langere vakantie, met een koffer of e-reader vol dikke, maar niet al te zware boeken en het voornemen om ’s avonds eens lekker uit eten te gaan. En dan bombardeert Carolyn Christov-Bakargiev je met kunstenaars die je recht in je gezicht vragen of we dat hele kapitalisme nu niet eens hoognodig overboord moeten kieperen. Of je confronteren met het feit dat het biefstukje dat je ’s avonds denkt te gaan eten wel tot gevolg heeft dat we over een eeuw mogelijk alleen nog maar onder een van de atmosfeer afgesloten stolp kunnen leven.
Eigenlijk is dat wel mooi. En goed beschouwd ook onontkoombaar.
Er zijn immers nogal wat dingen wezenlijk veranderd vergeleken met veertig, vijftig jaar geleden. In de tijd van de ‘grote verhalen’ waren het de kunstenaars die kanttekeningen plaatsten bij die verhalen. En het publiek herkende dat, knikte bevestigend of schudde bedenkelijk het hoofd.
Nu er geen grote verhalen meer zijn — nou ja, ééntje dan — verdwijnt ook het perspectief, de referentie. En daarmee verdwijnt de kantlijn waarin de kanttekening geplaatst kan worden. En dus schreeuwt de kunstenaar om andere verhalen.
Het ‘marktverhaal’ alleen laat hen de keuze tussen ‘terugzakken in retromania’ of knagen aan de wortels van dat ene verhaal. Carolyn Christov-Bakargiev koos bij haar selectie voor dat laatste. Wie in een dorre woestijn mooie tuinen wil aanleggen zal eerst water moten pompen. Daarbij heb je vooralsnog niets aan een schepje en een handschoffeltje. Daarvoor moet er eerst een boor diep de bodem in.

dOCUMENTA (13): Kassel, 9 juni — 16 september 2012
Website dOCUMENTA (13)

Originally published at frnkfrt.net op 15 juli 2012.

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.