peter bruyn
FRNKFRT
Published in
9 min readNov 25, 2015

--

Le Guess Who? 2015: Sjamanen, verdwijntruc en de erfenis van Orff

Ik stel mij zo voor dat de beide Le Guess Who?-programmeurs Johan Gijsen en Bob van Heur ergens in de vroege zomer van 2015 bij een kopje macchiato of — vooruit — een glaasje rode port naar een LP met werk van Carl Orff zaten te luisteren. Of misschien waren ze ook wel samen naar een uitvoering van Orffs muziek. Het debuut ‘The Epic’ van Kamasi Washington is net verschenen en Gijsen zegt hoeveel de koorpartijen op die plaat hem aan Orff doen denken. Van Heur knikt begrijpend. Frappant, hij had het zelfde gevoel toen hij eerder op de dag thuis toevallig het ruim veertig jaar oude album ‘Mekanïk Destruktïw Kommandöh’ van Magma nog eens uit de kast trok en beluisterde.

Die opeenstapeling van koorstemmen; die hunkering naar extase. Gijsen en Van Heur kijken elkaar eens aan en genieten van dezelfde Heureka-ervaring. Er wordt nog een macchiato of — vooruit — een rode port besteld. Er schieten beide programmeurs nog meer overeenkomsten te binnen. Kamasi Washington en Magma; zulke totaal verschillende werelden en tegelijk zulke nadrukkelijk vergelijkbare muzikale ankers. Een thematische as voor Le Guess Who is gelegd.
Anders dan zo kan het eigenlijk nauwelijks gegaan zijn.

Festivals, ik ben er geen liefhebber van, dat schreef ik al eerder op Frnkfrt (1). Niet dat ze de muziekliefhebber weinig te bieden hebben. Integendeel. Alleen al het zaterdagprogramma van Le Guess Who? bood dit jaar de keuze uit

zestig concerten — het officieuze programma niet eens meegeteld — waarvan er al zo’n vijfentwintig bij voorbaat mijn interesse hadden. Theoretisch had ik er acht, misschien negen, compleet kunnen bijwonen. Ik hield het bij vier. Er bestaat ook nog zoiets als ‘verzadiging’, zeker bij muziek die een serieuze inspanning van de luisteraar vraagt. En ik wil graag een korte buffer tussen twee concerten. Om één en ander even te kunnen laten bezinken en zo onbevangen weer het volgende optreden te ondergaan.
De enorme belangstelling voor Le Guess Who? onderstreept dat er weldegelijk iets te zeggen is voor de ‘supermarktformule’ waar het festival voor kiest. Evenals veel andere hedendaagse festivals trouwens. En wat de dagelijkse boodschappen betreft zul je mij ook vaker bij de supermarkt dan bij de speciaalzaak aantreffen. Maar met muziek ga ik anders om. Al zijn er uitzonderingen. En dat zaterdagprogrammering van Le Guess Who? bleek voor mij zo’n uitzondering.

Kobaiaans

De ovatie waar Magma na pakweg een half uurtje spelen op onthaald werd was weliswaar verrassend, maar volkomen verdiend. Thuis had ik vooraf nog een keer hun klassieker ‘Mekanïk Destruktïw Kommandöh’ gedraaid en die stukken werden ook in Utrecht gespeeld, al pakte het live aanzienlijk dynamischer uit dan in de huiskamersituatie.

Magma

Het unieke muzikale idioom is al zo’n vijfenveertig jaar ongewijzigd: Progrock op basis van de Elvin Jones-achtige drumpartijen van bandleider Christian Vander, in combinatie met de standaard rockbezetting aangevuld met vibrafoon — waar dat vier decennia geleden trouwens een basklarinet was. Maar het meest nadrukkelijk in het totaalgeluid zijn de zangstemmen. En er is natuurlijk die curieuze eigen taal van de band, het Kobaiaans.
Ook al heeft Magma geen saxofoon in de bezetting, Vanders mateloze bewondering voor John Coltrane, die hij onlangs nog in The Wire etaleerde (2), slaat een brug naar het concert van Kamasi Washinton die later op de avond speelt. Al moet daar aan toegevoegd dat die connectie vooral voor Kamasi zelf geldt (3). Diens beide drummers bijvoorbeeld. Tony Austin en Ronald Bruner, zitten aanzienlijk minder op de Elvin Jones-lijn dan Vander bij Magma. Het duo trekt het optreden van de nieuwe saxofoonster uit Los Angeles veel meer richting funk dan op diens album het geval is. En dat geldt ook voor Kamasi’s overigens fabelachtig goede bassist Miles Mosley.
Er is nog een onmiskenbare connectie tussen Magma en Kamasi: Het verhalende. Al betreft dat in beide gevallen meer de platen dan het concert. Magna vertelt in feite haar hele oeuvre over de strijd — en verzoening — tussen de Aardlingen en de bewoners van de planeet Kobania — als een soort metafoor voor de ‘condition humaine’. En bij Kamasi Washington zegt eigenlijk alleen de titel van zijn indrukwekkende driedubbelalbum al genoeg. ‘The Epic’. Het verslag van zijn eigen zoektocht. Het verhaal van een identiteit in wording.

Drumbattle

Toch blijft Magma ook ‘live’ wat dichter bij de oorspronkelijke vertelling dan Kamasi bij ‘The Epic’. Wellicht dat de pakweg dertig jaar oudere Vander minder moeite heeft om zijn groep aan zijn oorspronkelijke concept te conformeren dan bij Kamasi het geval is. De saxofonist lijkt nadrukkelijk op voet van gelijkheid met zijn musici op het podium te staan. Een nobel uitgangspunt als het om maatschappelijke beslissingen gaat, maar in de kunst werkt dat minder. Hoe fantastisch Washintons musici individueel ook zijn, bet bijzondere van zijn album zit hem ook in de opbouw en in zijn muzikale stijl en verhaal. En een drumbattle — hoe spectaculair misschien ook — past daar niet in, evenmin als de funky synth-escapades van Brandon Coleman op de Moog Liberation, die in Utrecht ver voorbij hun ondersteunende functie gaan.
Wat verder niet wegneemt — laat daar geen misverstand over bestaan — dat er fabelachtig goed gemusiceerd wordt.
En dan is er nog de Orff-connectie. De eerste keren dat ik ‘The Epic’ draaide ervoer ik dat rare koor in een flink aantal stukken nog ronduit irritant. Behoorlijk Kitscherig ook. Maar allengs begon ik het meer te waarderen en bleek het ook feilloos in het concept van het album als geheel te passen. Zeker naarmate je je meer inluistert en –leest in de Malcolm X connectie.
Tijdens de tour komen alle zangpartijen op de smalle schouders en stembanden van Patrice Quinn die ook op het album nadrukkelijk aanwezig niet. Zij beperkt zich niet tot tekst, maar doet ook van zich spreken in de tekstloze stukken. Ze is goed. Erg goed zelfs. In stukken als ‘Henriette our Hero’ en ‘The Rhythm Changes’. Maar toch slaagt ze er nergens in dat ‘koor-gevoel’ van het album te benaderen. En dat lukt Magma met drie vocalisten wel. Verrassend goed zelfs.
Toch is Kamasi Washington zondermeer de man van de avond — wat betreft de concerten die ik gezien heb, uiteraard. Hij knalt er uit, zowel wat persoonlijkheid als wat speltechniek betreft. En hij heeft gewoon de mazzel dat — hoewel sommige puristen hem verwijten dat hij teveel de Colytrane van een halve eeuw geleden kopieert — zijn stijl jazz anno 2015 simpelweg veel hipper en trendy-er is dan de ‘prog’ van de Fransen.

Strummen

Eerder deze zaterdag is er nog het weerzien met twee van mijn favoriete muzikale sjamanen, Charlemagne Palestine en Keiji Haino. Eerstgenoemde heeft in feite maar twee stukken: het stapelen van boventonen op het kerkorgel en het ‘strummen’ op de piano. Op Le Guess Who? wordt er ‘gestrummd’, maar pas nadat de tegenwoordig in Brussel

Charlemagne Palestine

wonende Amerikaan zijn publiek in verwarring heeft gebracht door zeker een kwartier schijnbaar veelbetekend over het podium op en neer geijsbeerd te hebben. Daarbij tikt hij veelvuldig ritmisch twee wijnglazen tegen elkaar waarin hij vijfenveertig jaar oude cognac heeft geschonken. Die leeftijd lijkt belangrijk want hij herhaalt het diverse malen; vijfenveertig jaar! Na een kwartiertje begint het ‘strummen’: met twee handen hameren op de toetsen waarbij weldegelijk zorgvuldig op het interval wordt gelet. Het hameren gebeurt regelmatig, maar niet met de mechanische regelmaat van een machine of zelfs een elektrische ‘beat’. Maar juist dat ‘handwerk’ geeft zijn strummen iets organisch. Het duurt pakweg een kwartiertje tot je er helemaal in zit, maar dan verdwijnt ook alle besef van tijd — zoals dat hoort bij deze muziek — zodat je op een gegeven moment niet meer weet of je tien minuten of een uur hebt geluisterd. Na pakweg een half uurtje laat Palestine je met een handvol wel gekozen dissonanten weer terug op aarde komen. Nog één keer het ritueel met de vijfenveertig jaar oude cognac en dan blijft het publiek — althans een fors deel ervan — in verbijstering achter. (4)

Keiji Haino

Ook het concert van Keiji Haino — met zijn drieënzestig jaar vijf jaar jonger dan Palestine — is een ritueel. Maar van een heel andere orde. De Japanner is geen man van één formule, al zijn er zeker herkenbare patronen in zijn werk. Soms speelt hij gitaar, soms de ‘hurdygurdy’, en ditmaal heeft hij langs de randen van het podium allerhande percussiemateriaal neergelegd. Cymbals, tamboerijnen, een gong. Glockenspiel. Zijn optreden is evenzeer dans — of bewegingskunst — als een concert. Hij neemt een cymbal of Glockenspiel, slaat er op en zwaait er mee door de ruimte om de naklank zo lang mogelijk vast te houden. Ook hij ijsbeert over het podium zoals eerder Palestine al deed. Alleen is er — of lijkt er althans — bij Haino geen enkele sprake van humor of relativering. Het verschil is al direct duidelijk bij het aanschouwen van de twee: Palestine morsig, met één of andere malle pet bovenop zijn hoed gezet, veel shawltjes en een jasje met pantermotief. En Haino als altijd in ongenaakbaar zwart, met — inmiddels — lang grijs haar en zonnebril.

Kovacsmuts

Zondagavond keerde ik nog één keer terug naar Utrecht voor Anette Peacock. Ik had wellicht een handvol andere concerten mee kunnen pakken, maar gaf er de voorkeur aan thuis nog een handvol albums van de Amerikaanse te draaien en zo beslagen ten ijs te komen. Ze heeft vele jaren niet in ons land opgetreden, maar ik zag haar in 1986 op het Rotterdamse Perfo festival en twee jaar later tijdens het Eigenwijdse Weekend in Haarlem. In die tijd schafte ik ook een flink aantal van haar albums aan die tegenwoordig niet of nauwelijks meer te vinden zijn.
Natuurlijk speelt ze veel nieuw repertoire — in een recent interview in The Wire (5) kondigt ze een nieuw album aan.

Ze zit vrijwel in het donker, onder enkele violette spots, achter op het podium, achter haar vleugel, het gezicht vrijwel verscholen onder een Kovacs-achtige muts. Is ze het wel? Ja, afgaand op de krachtige, herkenbare stem is zijn het. Op de vleugel een synthesizer of sampleklavier. Naast haar wat andere apparatuur waarin kant-en-klare bas-en-percussiepartijen zijn opgeslagen.
Een moment van herkenning als ze ‘This Almost Spring’ van het album ‘I have no Feelings’ uit 1986 inzet — ook alweer zo’n dertig jaar oud. ‘I saw a Butterfly Today,’ zingt ze. ‘It followed me a Way…’ Haar werk kent zoiets als songstructuren, maar die zitten die ponder het oppervlak. ‘Freeform songs’ noemt ze het. Vergelijk het met de recente platen van Scott Walker.
Ze speelt en zingt traag en in zichzelf gekeerd, maar haar uitstraling is immens. Na drie kwartier ga ik opzij de tribune van de grote Vredenburgzaal op om de Amerikaanse zo goed en kwaad als ’t gaat op de vingers te kijken. Linkerhand op het klavier van de synth, linkerhand op die van de vleugel. En ze zingt. Dan trekt ze haar handen terug van de toetsen, staat op van de pianokruk en loopt langzaam het podium af. De muziek gaat door. Haar zang ook. De onvermijdelijke gedachte: Heeft ze werkelijk wel gespeeld en gezongen? Ja dat heeft ze.

O’Malley, toch een rode port?

Op weg naar de garderobe valt mijn oog op de poster met alle namen van artiesten en groepen die op uitnodiging van Sunn0))) naar Le Guess Who? gekomen zijn. Vrijwel al m’n favorieten staan er bij. Was het dan toch niet het Orff-visioen van Gijsen en van Heur? Stephen O’Malley, de grote man achter Sunn0))) stond vrijwel het hele concert van Annette Peacock vlak naast mij. Niet met een macchiato of een glas rode port, maar gewoon met een biertje. Daar zal Carl Orff ook geen probleem mee hebben gehad.

Peter Bruyn

Le Guess Who? do 19 t/m zo 22 november 2015. Utrecht. Diverse locaties

Noten:
1. Peter Bruyn — Waarom ik een hopeloze festivalbezoeker ben: Motel Mozaïque 2010 (Frnkfrt, 11 april 2010)

2. Keith Moline — Magma; Man out of Time (In the Wire #381, november 2015)

3. Ik schreef eerder op Frnkfrt reeds uitgebreid over de connectie Kamasi vs. Coltrane naar aanleiding van het album ‘You’re Dead’ van Flying Lotus: Flying Lotus: De revolutionaire stap van ‘beat’ naar Coltrane (Frnkfrt, 30 oktober 2014)

4. Bekijk hier op YouTube een recent ‘strumming’ concert van Charlemagne Palestine in de Kunsthal in Wenen — vergelijkbaar met dat op Le Guess Who?

5. Daniel Shea — Annette Peacock; A Dance to the Music of Time (In the Wire #382, december 2015)

Website Le Guess Who?

Originally published at frnkfrt.net on November 25, 2015.

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.