peter bruyn
FRNKFRT
Published in
8 min readJun 12, 2015

--

Misha Mengelberg: naspelen is geen spelen

De mooiste regel van de opera Koeien kwam uit de mond van Pierre Bokma. Hij is door ‘tekstregisseur’ Cherry Duyns het muziektheater spektakel binnen geschreven als een soort schaduw van Mengelberg. Zijn tekst is een collage van zinnen die Misha stuk voor stuk ooit in interviews of verspreide publicaties gebruikt heeft. En in de finale van het stuk luidt de laatste zin die Bokma uitspreekt: ,,En braaf, braaf worden mijn dissonanten gespeeld.’’

Er klinkt relativering in door, zoals gewoonlijk bij Mengelberg. Maar evenzeer ontluistering. En het raakt de kern. Een kwestie die telkens weer terug kwam tijdens het door het Holland Festival en Stichting Doek georganiseerde lange Mengelberg-weekeinde. Is Mengelberg ‘naspelen’ niet zoiets als het uitleggen van een mop? Is de muziek van Mengelberg ‘spelen’ niet iets compleet anders dan de muziek van Mengelberg ‘naspelen’?

Tijdens het symposium Misha’s Middag in het Bimhuis kwam vrijwel iedere spreker er wel kort of meer uitgebreid op terug: De noten die Misha schreef waren één ding. Maar het stukje muziek in kwestie werd pas een ‘Misha-compositie’ door de ‘ontregeling’ die hij daar aan toevoegde. En ook elders komt dat keer op keer aan de orde. Zoals in het boek ‘Worp en Wederworp’ (1), waarin Erik van den Berg interviews met Misha verzamelde. En trouwens ook al op Frnkfrt (2).

Wanneer de hele compositie in de noten zit, dan hoef je die noten alleen maar te spelen. Maar zo zitten de Mengelberg-stukken nooit in elkaar. Hij wil zowel uitvoerder van zijn werk als de toehoorder verbazen, verwonderen en losschudden uit diens routine. Dus is de routine van keurig de partituur naspelen niet genoeg. Dat werd afgelopen weekeinde weer diverse keren duidelijk. Al blijken heel wat muzikanten het ook wèl te begrijpen. Maar ja, tussen begrijpen en daadwerkelijk zelf doen zit dan ook weer een drempel die eerst nog genomen moet worden.

Rare Hollanders

Kevin Whitehead, auteur van het standaardwerk ‘New Dutch Swing’ (3) slaagde daar op het symposium in ieder geval glansrijk in. Zijn betoog over ‘koeien’ was zowel komisch als ontregelend en beek uiteindelijk ook nog uiterst informatief en muzikaal. Ander voorbeeld: als ik het Misha Mengelberg Quartet — met Han Bennink op drums, Dave

Four in One

Douglas op trompet en Brad Jones op bas — op het album ’Four in One’ (4) uit 2001 beluister, dan hoor ik een geweldig spelende Douglas, die zich op geen enkele wijze door die rare Hollanders in de war laat brengen — zodat Mengelberg zelf letterlijk en figuurlijk ‘dwars’ moet gaan liggen, met als resultaat nog altijd één van Misha’s meest toegankelijke, maar ook minst uitdagende platen.
Het is aardig om bij wijze van contrast dan het vier jaar eerder opgenomen live-album van Misha met de Zweedse saxofonist Mats Gustafsson en slagwerker Gert-Jan Prins — nota bene een leerling van Bennink — nog eens terug te horen (5). Hier drie muzikanten die ieder voor zich de muziek laag voor laag af pellen, waarbij Mengelberg zijn twee jongere collega’s alle ruimte laat en gewoon een paar noten speelt op momenten dat die een maximaal effect op het geheel lijken te hebben. Misha op z’n meest uitdagend. En voor de luisteraar niets minder dan een beproeving, die zich ten langen leste toch weer uitbetaalt.

Maar terug naar het Mengelbergweekeinde van Holland Festival en Doek. Het Amsterdamse muzikantencollectief had een tiental musici uitgenodigd van het Amerikaanse Tri-Centric collectief dat regelmatig met Anthony Braxton speelt en improviseert. Daarbij enkele ‘grote namen’ als hoornist Vincent Chancey, cornettist Taylor Ho Bynum en trompettist Nate Wooley. Op zaterdagavond voegden de Tri-Centric muzikanten zich samen met de Doek-muzikanten tot een negentienkoppig orkest dat zich op het repertoire van Mengelberg stortte. En dat erg goed deed. Er kwamen vooral veel stukken voorbij van het roemruchte ICP Orchestra-album ‘Bospaadje Konijnenhol 2’(6) uit de vroege jaren negentig en een vergelijking liet zich moeilijk vermijden. De swing was er. De soms bewust wat kreupele swing

Oscar Jan Hoogland

eveneens. De Amerikanen concentreerden zich op de partituur, maar de Doek-muzikanten beseften blijkbaar dat dat niet voldoende is voor een bevredigend concert.
Het is pianist en clavichord-speler Oscar Jan Hoogland die op een gegeven moment achter zijn instrumentarium vandaan komt om tussen de andere muzikanten vóór op het podium een dansje te doen in de beste Tristan Honsinger traditie. En slagwerker Michael Vatcher — Amerikaan weliswaar, maar al bijna 35 jaar in Amsterdam — die nadrukkelijk géén Bennink-stuntje wil uithalen, maar weldegelijk de lachers op zijn hand krijgt door een plastic boodschappentas vol pingpongballetjes over z’n drumkit uit te storten. Het maakt de muziek misschien in muzikale zin niet meteen ‘beter’. Het maakt het wel meer Misha — en daarmee toch weer beter. Want het blijft je bij; je praat er over.

Opera

En dan ‘Koeien’. Als het aan Misha zelf gelegen had was de opera er waarschijnlijk nooit gekomen. Hij praatte er in de loop der jaren regelmatig over, maar als we de beide ‘regisseurs’, Cherry Duyns (libretto) en Guus Janssen (muziek) in het programmaboek moeten geloven — en waarom zouden we dat niet doen — stond er uiteindelijk nauwelijks iets op papier. Duyns maakte een enigszins ‘plotterige’ collage van de beschikbare tekstfragmenten en voegde daar de al genoemde interviewcitaten aan toe. En Janssen begon helemaal ‘from scratch’, maar gebruikte daarbij wel louter muziek die al door Mengelberg geschreven was.
Twee avonden achtereen verkocht ‘Koeien’ de Rabozaal van de Stadsschouwburg uit — en dat is op zich al bijzonder, omdat een ‘gewoon’ concert van het ICP Orchestra bij lange na nooit zoveel publiek trekt. En hoe je het ook wendt of keert — ‘Koeien’ is een aangekleed ICP Orchestra concert, met acteurs, zangers en decor als toegevoegde waarde. In de kern draait het om de muziek. En opera is ‘een fenemeen dat totaal achterhaald is’, zegt Misha door de mond van Bokma. Muziek dus, met wat ontregelende gekkigheid er omheen. Zoals een ICP-Orchestra concert altijd al was.
Het enige verschil is dat de ‘gekkigheid’ van ‘Koeien’ in het script staat en zorgvuldig gerepeteerd is, terwijl bij de gewone ICP-concerten altijd uit het niets leek te komen.

Het Koeien-logo van Han Bennink

Hoewel, ook tijdens de Opera Misha — zoals het nieuwe genre formeel in het programmaboekje geduid wordt — is er nog wel een beetje ruimte voor capriolen — gelukkig maar. Terwijl het orkest voor de chique gelegenheid voor het eerst in zwart pak met wit shirt en vlinderstrik op het podium zit, kan Han Bennink het niet laten om de pijpen van zijn pantalon tot boven de knieën op te stropen. Dat hij vervolgens op een gegeven moment tijdens een solo-momentje ook nog eens op de grond gaat zitten om de podiumvloer te betrommelen is schier onvermijdelijk. En Tristan Honsinger weet zich weliswaar zozeer de beheersen dat hij in tegenstelling tot gebruikelijk niet op een bepaald moment met cello en al over het podium begint te dansen. Maar hij kan het niet nalaten om zo nu en dan wat ‘Mishaiaans pesterig’ de woorden van acteurs en zangers te herhalen.

Eerder schreef ik al op Frnkfrt (2) dat Mengelberg, Bennink en Honsinger het theatrale in iedere vezel van hun lichaam hebben. Dat violiste Mary Oliver, rietblazers Ab Baars en Tobias Delius en trombonist Wolter Wierbos daar in mee kunnen gaan, als het moet. Maar dat bij altsaxofonist Michael Moore, trompettist Heberer en bassist Ernst Glerum

ontbreekt dat theatrale echter helemaal. En dat geldt eveneens voor pianist Guus Janssen, die misschien nog niet formeel, maar toch zeker in praktijk de plek op de pianokruk van Misha heeft overgenomen. Hun kracht is dat ze gewoon erg goed musiceren en ook een sterke eigen stijl hebben. Dat leverde in het verleden een fraaie balans op — een circus met alleen maar clowns is immers ook niet alles.
Maar die balans is weldegelijk wat verschoven nu Mengelberg geen onderdeel meer uitmaakt van het ensemble op het podium. Natuurlijk zweeft zijn gedachtengoed nog steeds voortdurend boven het orkest. En zeker bij deze muzikanten, die zo lang met Misha hebben samengespeeld is de invloed nog duidelijk hoorbaar. Toch is dit muzikaal prachtige Koeien weer een piepklein stapje richting formalisering en was een spontane ombuiging van het draaiboek of libretto nog iets meer ‘Misha’ geweest. Ik zag Michael Vatcher niet in de zaal. Anders had hij wellicht vanaf de tribune zijn pingpong-lawine op het podium kunnen laten storten.

Wat de vele interviews met Mengelberg leren — en ook dat kwam tijdens het symposium veelvuldig ter sprake — is dat hij zich nooit concreet wilde uitspreken over het doel dat hij met zijn muziek voor ogen heeft. Althans niet concreter dan het inmiddels bijna spreekwoordelijk geworden ‘ontregelen’. Maar natuurlijk schuilt daarin ook een diep inzicht. Door mensen te verwarren voorkom je dat ze in een sleur wegzakken. Blijven ze alert en bij de les.
En dat doet hij doet alleen met de musici voor wie hij schrijft en met wie hij speelt, maar evenzeer met journalisten die hem tot een gesprek weten te verleiden. Tien jaar geleden, toen Misha zeventig werd, interviewde ik hem (7). Eenmaal gearriveerd in het restaurant waar we afgesproken hadden, haalde hij een prop van minstens een twintigtal papieren zakdoekjes uit zijn broekzak en begon die één voor één open te vouwen, met zijn hand glad te strijken en op elkaar te stapelen. En dat alles met een houding die duidelijk maakt dat er geen vraag gesteld kon worden zo lang dit ritueel nog gaande was.
Uiteindelijk kon het gesprek beginnen, met de stapel zakdoeken tussen ons in. Alsof het een spel was waarbij Mengelberg bij iedere vraag de keuze had tussen antwoorden en snuiten. En inderdaad, toen hij na pakweg anderhalf uur de laatste zakdoek naar zijn neus bracht stond hij op en liep hardop zingend naar de uitgang van het restaurant.

Peter Bruyn

Misha’s Middag, Holland Festival, za 6 juni 2015, Bimhuis, Amsterdam

Misha Mengelberg: A Celebration, Doek International Improvisation Festivalm za 6 juni 2015, Bimhuis, Amsterdam
Koeien, Opera Misha, di 9 juni 2015, Sadsschouwburg, Rabozaal, Amsterdam

Noten:

1 Worp en wederworp — Samenstelling Erik van den Berg; Uitg. Huis Clos (2015)

2 Ontregelaars in ontwikkeling; het ICP Orchestra is nog niet klaar — Peter Bruyn; Frnkfrt (2012)

3 New Dutch Swing — Kevin Whitehead; Billboard Books (1999)

4 Misha Mengelberg Quartet — Four in One; CD, Songlines (2001)

5 Mengelberg Gustafsson Prins — Libe in Holland ’97; The Field Recordings 5; CD, X-OR (1997)

6 ICP Orchestra — Bospaadje Konijnehol 2; CD, ICP (1991)

7 Misha Mengelberg, zeventig en nog altijd dwars — Peter Bruyn; Haarlems Dagblad (1 juni 2005)

Website ICP-Orchestra en Misha Mengelberg
Website Doek
Website Holland Festival
Website Tri-Centric

Meer ICP-Orchestra en Misha Mengelberg bij Frnkfrt:
Ontregelaars in ontwikkeling; het ICP Orchestra is nog niet klaar
Waarom The Ex de belangrijkste rockband van Nederland is (en andere nationalistische feiten om trots op te zijn)
De ‘vermarketing’ van het jazz-etiket en het verlangen naar schorre knorren

Originally published at frnkfrt.net on June 12, 2015.

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.