peter bruyn
FRNKFRT
Published in
6 min readApr 19, 2015

--

Sotu 2015. Chad en Chat: Homo Ludens op het podium

Roem biedt privileges. Ben je een befaamd muzikant, dan kun je je dingen permitteren waarmee een debutant niet aan hoeft te komen. En dan bedoel ik niet een hotelkamer in elkaar rossen of met een verstopte neus een agent aanspreken. Rhys Chatham was zaterdagavond in Occii tijdens zijn optreden op het SOTU-festival met een trompet en een sampler in de weer op een wijze waarvan ik, althans in eerste instantie, dacht: Dit weten we toch onderhand wel? Ik vraag mij af of ik een willekeurige onbekende muzikant het voordeel van de twijfel had gegeven dat ik Chatham automatisch gaf. Maar ik bleef dus kijken en luisteren en raakte steeds meer gefascineerd. Na tien minuten werd het echt boeiend, na twintig prachtig en uiteindelijk bleek het niets minder dan een top-performance.

Het was een mooie opsteker voor het Amsterdamse festival dat dit jaar feitelijk gemarginaliseerd is.(1) Wat afgelopen jaren voor de muziek leek uit te groeien tot zoiets als wat de Pinksterlanddagen in Appelscha al een eeuw zijn voor de politiek, ontpopte zich dit weekeinde als het zoveelste splinterevenement binnen het brede Amsterdamse concertaanbod. Daarbij wordt het ook nog zo ongeveer no-budget georganiseerd.
Voor veel geld geboekte muzikanten zijn natuurlijk niet per se interessanter. En SOTU heeft zich van begin af aan als ‘showcase-festival’ voor de underground gepresenteerd. Dan is het ook niet erg als slechts één op de vier of vijf geprogrammeerde concerten écht goed blijkt te zijn. Want ook in dat geval doe je als toeschouwer iedere dag nog wel een ontdekking.
In mijn geval was dat donderdagavond Goz, het dronende alter ego van de van oorsprong Portugese bassist Gonçalo

Goz

Almeida. Hij is overigens geen ‘totaal onbekende’. Gonçalo speelt al jaren in het improkwintet Spinifex en stond twee jaar geleden met zijn noisejazz-trio Albatre ook reeds op SOTU. Wat Gonçalo doet proberen velen: met elektronica als voegmiddel een boeiende ‘drone’ stapelen. Bij veel musici verdwijnt de spanning al snel, als lucht uit een fietsband met een lekkend ventiel. Goz blijft echter boeien — niet in de laatste plaats omdat hij door de hele houding waarmee hij op het podium staat ook aandacht heeft voor het visuele aspect van zijn optreden.

Ondanks de vrijwel lege geldbuidel, wist SOTU dit jaar toch twee tot de verbeelding sprekende, dwarse muziekveteranen te boeken. Donderdagavond was dat Eugene Chadbourne, de inmiddels eenenzestigjarige Amerikaanse ‘liedjesverbuiger’, gitarist en banjovirtuoos. Dat liedjes ‘verbuigen’ doet hij al sinds de vroege jaren tachtig, toen hij nog bij de groep Shockabilly speelde en eeds alle denkbare grenzen tussen muzikale genres met voeten trad. Het publiek deelt muziek nu eenmaal graag in hokjes in. En Chadbourne haalt de luisteraar uit zijn comfort zone door pop- en jazzstandards in een totaal andere versie te spelen. Niet als ‘gimmick’, maar als manier om tot de kern van een liedje door te dringen. Zo heeft hij er een handje van om de essentie van een liedje tot groteske proporties op te blazen. ‘The Art of Overstatement’ .
In het zaaltje bij bierbrouwer Butcher’s Tears, waar Chadbourne donderdag tijdens SOTU speelde, werd hij begeleid

Rogier Smal & Eugene Chadbourne

door slagwerker Rogier Smal. In pakweg een half uur tijd komt een dozijn popklassiekers voorbij waar ook een doorgewinterde ‘kwizzer’ een flinke kluif aan zal hebben. ‘The Daily Planet’ van Love, bijvoorbeeld. De Young Rascals hit ‘Groovin’’. ‘Hot Burrito #1’ van de Flying Burrito Brothers. ‘Greasy Heart’ van Jefferson Airplane, dat naadloos overgaat in een felle improjam. Beefhearts ‘Steal softly thru the Snow’. Een pure smartlap van Waylon Jennings en in de finale de bluestraditional ‘I wish I was a Mole in de Ground’, dat Blixa Bargeld enkele jaren geleden ook samen met Alva Noto opnam voor hun ‘Mimicri’-album.
Het resultaat is herkenning en verwarring te gelijkertijd. En dat is juist zo mooi.

Het speelse dat de muziek van Chadbourne kenmerkt vind je ook terug in het werk van de ruim één jaar oudere Rhys Chatham, eveneens Amerikaan, maar reeds decennialang in Parijs wonend. Een radicale componist met wortels in de ‘no wave’ van de late jaren zeventig. Vaak in één adem genoemd met Glenn Branca, hoewel beide musici niet echt blij worden van die vergelijking.
Chatham kreeg vooral bekendheid met zijn stukken voor elektrische gitaren — hij maakte zelfs een album met vierhonderd gitaristen. In Amsterdam kondigt hij zijn optreden aan als een stuk dat uit vier delen bestaat. Achtereen volgens trompet, elektrische gitaar en fluit. Het principe is simpel. Hij blaast een stukje van pakweg tien seconden ‘vrij’ op z’n trompet, sampelt het en speelt die sample vervolgens af, terwijl hij een nieuw fragment opneemt en die over de eerdere legt. Zo gaat het laag op laag op laag. Pakweg vier fragmenten per minuut, zo’n

Rhys Chatham

kwartier lang. Dat zijn minstens zestig lagen. Die blijven echter niet allemaal even duidelijk hoorbaar. De meest recente samples zijn nog nadrukkelijk in het totaalgeluid aanwezig; de oudere lijken verder weggezakt en samengedrukt. Een beetje zoals geologische aardlagen bij een moerassige bodem. Maar het duurt even voordat je dat als toeschouwer in de gaten hebt.
Na pakweg een kwartier verwisselt Chatham de trompet voor de elektrische gitaar en gaat onverstoorbaar verder. Laag na laag na laag. Door de kwantiteit van de handeling is het gebruikelijke ‘loopstation-effect’ al snel overstegen. Er ontstaan boventonen en allerhande zich subtiel ontwikkelende harmoniën. Na de gitaar pakt Chatham zijn fluiten en voltrekt het hele proces zich nog eens. Het stuk belandt in de finale als de componist wederom zijn gitaar pakt en begint te ‘strummen’, zoals Charlemange Palestine dat op de piano doet om uiteindelijk, terwijl de laatste sample langzaam en repetitief wegsterft, tussen het publiek in de zaal in een mantra-achtige lofzang uitbarst.
Wat Eugene Chadbourne en Rhys Chatham gemeen hebben is dat ze beiden de mentaliteit hebben van de spelende mens. Allebei zijn ze klassiek en academisch muzikaal geschoold en allebei zijn ze er in geslaagd om een deel van wat ze geleerd hebben ook weer ‘af te leren’. Chad en Chat als homo ludens. Het is precies die onbevangenheid, dat ‘spelen’, wat deze musici zo bijzonder maakt. Je zou hopen dat al die naast elkaar werkende Amsterdamse underground- en muzikale nicheclubjes daar iets van mee krijgen. Een beetje spelen met elkaar kan geen kwaad.

Peter Bruyn

SOTU, donderdag 16 en zaterdag 18 april 2015, Occii, Amsterdam

Noten:
1. Zie Peter Bruyn — SOTU 2015 begonnen; een festival dat keuzes maakt

Websites:
SOTU festival
Gonçalo Almeida
Eugene Chadbourne
Rogier Smal
Rhys Chatham
Butcher’s Tears

Goz op Soundcloud
Op Soundcloud ook twee stukken van Rhys Chatham die zich wel wat laten vergelijken met wat hij tijdens SOTU speelde: Gtr-Flute-14×14 en Solo Set for the 2014–2015 season

Meer SOTU op Frnkfrt:
SOTU 2015 begonnen; een festival dat keuzes maakt

Originally published at frnkfrt.net on April 19, 2015.

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.