The Mechanics: noem het ‘jazzzz’

peter bruyn
FRNKFRT
Published in
3 min readMar 21, 2017

Terwijl Tom Barman met zijn Taxiwars sinds het laatste DWDD-optreden van die groep volle zalen trekt in het Nederlandse clubcircuit, moesten de historisch toch weldegelijk verbonden Mechanics het maandagavond in de Amsterdamse Ruimte het met een vijftiental betalende bezoekers doen. Barmans voormalige dEUS-collega’s Rudy Trouvé en Mauro Pawlowski, die beiden deel uitmaken van The Mechanics, leken er niet mee te kunnen zitten. Zij weten natuurlijk ook drommels goed dat iedere artiest gewoon het publiek krijgt dat hij of zij verdient.

Tom Barman is een vrije geest. Maar ook een slimme, die er altijd voor zorgt dat zijn handelswaar — of dat nu dEUS, Taxiwars of Magnus heet — goed behapbaar blijft voor een breed publiek. Trouvé, met Stef Kamil Carlens destijds tweede en derde kapitein op het dEUS-schip, is daar minder aan gelegen. Zijn artistieke pleisterplaats, Heaven Hotel, is altijd een vrijbuitersvesting geweest waar commercieel succes eerder uitzondering als regel was, wat overigens niemand ervan weerhield om zijns- of haarweegs te gaan.

Zo lijkt ook The Mechanics vanuit pure pioniersdrang ontstaan. Met naast Trouvé nog een man met een duimendik CV: Mauro Pawlowski, die afgelopen decennium Barmans secondant was in de voorste dEUSlinie. Verder Eric Thielemans, een jazzslagwerker die in het verleden al met Chantal Acda en de groep Distance, Light & Sky meespeelde, maar ook bijvoorbeeld deel uitmaakt van Trouvé’s Tape Cuts Tape. En dan zijn er nog de minder bekende gitarist Jean-Yves Evrard en elektronicaman Roman Hiele, eveneens een Antwerpse alleskunner.

Het kwintet presenteert zichzelf als ‘jazzgroep’ en daar is veel voor te zeggen, zeker naarmate het concert vordert. Jazz is altijd gebaseerd op de balans tussen structuur en vrijheid, tussen compositie en improvisatie. En daar gaat ook de muziek van The Mechanics over. De structuren worden hier vooral gelegd door slagwerker Thielmans en in iets mindere mate elektronicaman Hiele, terwijl Trouvé, Pawlowski en Evrars alle vrijheid nemen om die structuur op te rekken en bij te buigen.

Tegelijk zijn ze zo aan elkaar gewaagd en ervaren, dat die vrijheid nergens doorslaat naar egotripperij of daar zelfs maar in de buurt komt. Tekenend is ook de podiumopstelling van het vijftal; zodanig dat de aandacht meer op elkaar dan op het publiek gericht is. Er zijn wat ‘praatteksten’ van Trouvé en Pawlowski, maar eigenlijk spelen die geen grote rol.

Interessanter wordt het wanneer ieder van de muzikanten bijvoorbeeld op zoek gaat aar een eigen ritme binnen de basis die al door Thielemans is gelegd is. Rudy Trouvé, die met zijn grijze baard overigens steeds meer op de Sloveense filosoof Slavoj Žižek begint te lijken, zit net als bij zijn andere groepen, veelvuldig op de grond zijn gitaar te spelen — effectapparatuur binnen handbereik.

Op een gegeven moment wisselen Mauro en Rudy van instrument en pakt Pawlowski de gitaar en Trouvé de bas, waarna onmiddellijk opvalt hoe goed Mauro op de zes snaren is.

Soms zakt het concert ook even in, zoals na een minuut of veertig. Dan wordt er voelbaar gezocht naar de juiste noot, de juiste klankkleur, het juiste ritme of een harmonie die de boel weer in beweging brengt. Of één van de drie gitaristen maakt gewoon even pas op de plaats om op een later moment weer naadloos in te voegen.

Geen ‘noise’ in de betekenis van ‘ongestructureerd geluid’ — beslist niet. Wel een honger naar muzikaal avontuur die vergeleken met Kiss My Jazz uit de jaren negentig — waarin Trouvé en Pawlowski ook samen speelden — nog veel meer de snaren als basis heeft. Als het concert na een minuut vijftig eindigt met het knippen van de vingers en een cool uitgesproken ‘jazzzz’ is duidelijk de het in de twintig jaar geleden zo bejubelde ‘Antwerpse scene’ nog onverminderd kookt en bruist.

Peter Bruyn

Ma 20 maart 2017, De Ruimte, Amsterdam

Website Heaven Hotel

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.