peter bruyn
FRNKFRT
Published in
5 min readApr 11, 2015

--

The Necks voor Dummies (meer balans)

Er was opvallend veel jong publiek bij het concert van The Necks in het Bimhuis, tijdens het World Minimal Music Festival. Jonger dan bij de concerten van festival-icoon Terry Riley. En het was druk. Eigenlijk een beetje te druk, waardoor de eerste minuten van het optreden werden gedomineerd door geschuifel, klikkende fototoestellen, vallend glas en het geklikklak van stevig gehakte schoenen in de zaal. De drie musici leken er onverstoorbaar onder te blijven.

Voor mij was het de vierde of vijfde keer dat ik The Necks live meemaakte. Ik wist dat het pianist Chris Abrahams, slagwerker Tony Buck en bassist Lloyd Swanton om te doen is een spanningsboog van vier tot zes kwartier te creëren. Maar de omschrijving van het concert tot die vaststelling beperken is te obligaat. Ook al zijn geen twee concerten van de groep helemaal vergelijkbaar, het moet toch mogelijk zijn iets gedetailleerder te worden over wat een Necks-concert kenmerkt. Misschien kwam het wel door de mooie plek die ik in de zaal gevonden had, dat ik ditmaal, in het Bimhuis, op een gegeven moment heet gevoel kreeg dat ik begreep hoe het muntje viel.

Ze doen dit nu al meer dan vijfentwintig jaar, Abrahams, Buck en Swanton. Oorspronkelijk vanuit Sydney, Australië; hoewel Buck alweer lange tijd in Europa woont — eerst in Nederland, tegenwoordig in Berlijn — en Abrahams ook steeds vaker in de Duitse hoofdstad te vinden is. ‘Lange stukken geïmproviseerde muziek’ spelen, daar komt het op neer. Muziek waarbij vooraf helemaal niets afgesproken wordt — zelfs niet wie er begint. Muziek waarbij het aankomt op luisteren naar elkaar en als het moment dáár is een beslissing nemen. Hoewel de drie in interviews graag benadrukken dat de muziek doorgaans ‘zichzelf’ lijkt te spelen en dat het eerder de muziek is die de musici leidt, dan andersom. (1)

In het Bimhuis beginnen The Necks met een herhaald door Abrahams aangeslagen pianoakkoord dat klinkt als een kerkklok. Swanton verlengt de klank van de klok, met de strijkstok op de bassnaren. En Buck omfloerst het geluid, heel zachtjes met ‘brushes’ op de bekkens — of gebruikt hij en ijzeren staafje? Vijf, tien, twintig minuten lijkt er niets anders te gebeuren dan dat de drie musici steeds meer in harmonie met elkaar raken.
Dan, na pakweg vijfentwintig minuten, begint Abrahams zijn spel plots te variëren, om bij een nieuw repetitief punt uit te komen. Met enige vertraging gaan de anderen mee.
Dat geeft eigenlijk de essentie van de Necks-muziek aan. Het voortdurend zoeken naar een nieuw evenwicht. Eén van de musici verstoort de subtiele balans en de twee anderen moeten reageren om zo een nieuwe balans te vinden. Dat kan een verschuiving in toonhoogte zijn, in ritme, volume of noem maar op. Maar altijd minimaal. Op dat moment worden de twee anderen gedwongen te zoeken naar een volgend evenwicht. Een volgend ‘plateau’ van harmonie. Soms duurt dat enkele seconden, soms minuten, maar komen doen ze er uiteindelijk altijd. Tot weer iemand een stap buiten de geschapen ‘comfortzone’ zet en de anderen wederom op zoek gaan naar de balans. Cyclus na cyclus. Stap voor stap, al zijn het doorgaans hele kleine stapjes. Zo ontwikkelt een Necks-stuk zich vijftig, zestig, zeventig minuten achtereen.

In Amsterdam, tijdens het World Minimal Music Festival houden de drie Australiërs het relatief kort. Ruim vijftig minuten. Maar daarin gaat het niet louter om het keer op keer zoeken naar nieuwe oplossingen om de balans te hervinden. Er is ook ‘bijvangst’ in de vorm van de interferenties die ontstaan, bewust of onbewust. Zo lijkt het in het Bimhuis op een gegeven moment alsof er een tape met spreekstemmen — in een onbekende taal! — door de muziek gemixt wordt. Maar The Necks doen live niet aan dat soort manipulatie. Het blijkt Buck die met een koperen bel over het vel van z’n snaredrum schuurt. Op vergelijkbare wijze kan Swanton, met de piano mee strijkend op de bassnaren, de indruk wekken alsof er een compleet koor staat mee te neuriën.

Je kunt er veel bij slepen, bij de muziek van The Necks. Een meditatieve kracht. New Age ideeën. Maar feitelijk is dat allemaal apekool. Het gaat om muzikale ambachtelijkheid, het beheersen van muzikale ‘skills’ en zo getraind zijn dat je intuïtief weet wanneer je die in moet zetten. En het gaat om het vinden van een balans, waar Terry Riley het in zijn openbare interview, een dag eerder in het Muziekgebouw aan ’t IJ ook al over had.(2)
In interviews noemt het trio hun muziek wel ´therapeutisch´, maar dat heeft dan vooral te maken met het vermogen tot concentratie en focus, waarbij je op een punt komt dat je de beslissingen neemt zonder daar nadrukkelijk over na te denken — zoals je ook niet nadenkt over hoe je je evenwicht bewaart op de fiets.

Peter Bruyn

Vr 10 april 2015, World Minimal Music Festival, Bimhuis, Amsterdam

Noten:
1. Twee uitvoerige interviews met The Necks zijn te vinden in The Wire #356 (oktober 2013) en Gonzo (circus) #125 (jan/feb 2015)
2. Zie Terry Riley in Amsterdam; over de partituur, de swing en de balans

Website World Minimal Music Festival
The Necks

Bekijk hier een recent concert van The Necks in Kopenhagen.

Meer World Minimal Music Festival op Frnkfrt:
Feldman en Ankersmit: maximalen tussen minimalisten (2011)
Minimal in contrasten: Ben Frost jaagt Oud-Zuid ’t Muziekgebouw uit (2013)
Terry Riley in Amsterdam; over de partituur, de swing en de balans (2015)

Originally published at frnkfrt.net on April 11, 2015.

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.