peter bruyn
FRNKFRT
Published in
11 min readMay 19, 2014

--

The Plastic People of the Universe: Vergeten en genegeerde dissidenten

Hij is zesenzestig. Wat gezet postuur. Lang, vettig grijs haar. Baardje. Beetje morsig. Bij het binnengaan van het strakke, hippe koffiehuis kijkt de serveerster een moment verbaasd op; niet omdat ze hem herkent, maar omdat zijn ‘type’ de zaak blijkbaar niet frequenteert. Als we een uur later door Praag wandelen wordt hij evenmin opgemerkt. Toch is hij een legende — een rocklegende, maar tegelijk ook een schakel die leidde tot de Tsjechische ‘fluwelen revolutie’ van 1989. Josef Janíček, één van de oorspronkelijke leden van The Plastic People Of The Universe. Václav Havel zou hem ongetwijfeld in de armen hebben gesloten als we hem toevallig op straat tegen gekomen waren. Maar ja, Václav Havel leeft niet meer.

Het is de beroemdste rockband van het voormalige Oostblok. Of in ieder geval de beroemdste groep die onmiddellijk geassocieerd wordt met het verzet, de dissidenten, ondergrondse cultuur die werd dwars gezeten door de toenmalige conservatief communistische Tsjechoslowaakse machthebbers. De groep werd september 1968 opgericht door bassist en songschrijver Milan Hlavsa.
Een half jaar eerder had het land onder Alexander Dubcek een voor het toenmalige Oostblok opmerkelijke

liberalisering doorgemaakt die de geschiedenis in zou gaan als de Praagse Lente. In augustus vonden de Russen het echter welletjes en stuurden Sovjet- en Warchaupakt tanks de Tsjechoslowaakse grens over om het strenge regime te herstellen.
Onder dat gesternte ontstond amper een maand later The Plastic People Of The Universe — een naam die rechtstreeks was ontleend aan een song van Frank Zappa’s Mothers of Invention-album ‘Absolutely Free’ dat een jaar eerder was verschenen. Hlavsa kende Josef Janíček van zijn vorige band The Primitives — hij werd de klavierspeler. Andere musici die gerekruteerd werden waren violist Jiří Kabeš, freejazz saxofonist Vratislav Brabenec en de Canadees Paul Wilson die als leraar Engels in Praag werkte, kon zingen en songteksten vertalen.

The Fugs

Zappa was een belangrijke inspiratiebron, maar ook The Velvet Underground en de in de New Yorkse scene van beatschrijvers gewortelde cultgroep The Fugs. Dat laatste is opmerkelijk — The Fugs waren destijds ook in West Europa slechts bij een heel select publiek bekend. Tegelijk was het verklaarbaar. In 1965 was beatdichter Allen Ginsberg een tijdje in Praag geweest en had bij de artistieke underground- en avantgardescene aldaar een onuitwisbare indruk nagelaten. Totdat de irritatielimiet van de autoriteiten was overschreden en ze de vrijgevochten dichter — en schrijver van de klassieker ‘Howl!’- het land uit zetten. Vanaf dat moment was Ginsberg voor de Praagse artistieke dissidenten helemaal een held. In New York was de dichter destijds nauw betrokken bij The Fugs die ook teksten van hem zongen. Hij is zelfs op twee van hun platen te horen.

,,Nee, die optredens van Ginsberg in 1965 heb ik niet meegemaakt,’’ vertelt Janíček. ,,Ik was toen nog zo jong. Zestien of zeventien. Maar later, in de jaren tachtig, toen hij weer in Praag was, toen heeft hij nog een tijdje bij mij gelogeerd. Inspirerende man. Altijd bezig. Dan kwam ik ‘s middags thuis van mijn werk en dan lag er een briefje, ‘Ik ben even een paar dagen naar Berlijn’ of zo. Die briefjes heb ik allemaal bewaard. Ik kreeg nog een poster van hem, met daarop een handgeschreven gedicht. Die heb ik ook nog steeds.’’

Werkvergunning

In de begintijd speelden The Plastic People Of The Universe vooral Velvet-, Zappa- en Fugs-covers, maar al spoedig kwam er eigen repertoire. En al even snel begon de Tsjechische overheid de band dwars te zitten. Niet omdat ze politieke songs schreven, maart omdat ze artistiek eigenzinnig waren. Van de norm afweken. Omdat ze er eigen ideeën over muziek op nahielden, die niet overeen kwamen met de van staatswege verordonneerde esthetische norm.
,,Wij hielden ons niet met politiek bezig, alleen met muziek,’’ zegt Janíček. Maar in een autoritaire samenleving kan dat al genoeg zijn om een politieke bedreiging te vormen. Mensen die eigenzinnig over muziek nadenken kunnen immers ook eigenzinnig over andere zaken gaan nadenken.’’

Plastic People in 1973; Josef derde van links

Paul Wilson was — als buitenlander — het gemakkelijkst aan te pakken. Zijn verblijfsvergunning werd gewoon ingetrokken. Reeds in 1972 werd hij als ‘ongewenst’ over de grens gezet en keerde terug naar Canada. De Plastic People kregen ook geen werkvergunning als beroepsmusici, vertelt Janíček. Dat betekende in het communistische Tsjechoslowakije dat de muzikanten geen geld voor concerten mochten ontvangen en dus afhankelijk waren van een andere baan. ,,Ik heb mijn hele volwassen leven als chauffeur en koerier voor een school in Praag gewerkt en bracht lunchpakketten en andere zaken rond. Sommigen van de groep werden gewaarschuwd dat het doorgaan met de Plastic People ook wel eens gevolgen voor hun vaste baan zou kunnen hebben. Maar ik had geluk. De directeur van de school waarvoor ik werkte was weliswaar communist, maar mij tegelijk goed gezind. Ik hoefde eigenlijk niet bang te zijn voor ontslag.’’

Egon Bondy

,,En ja, het klopt dat ik zelf de versterkers voor de groep bouwde, omdat we die niet van staatswege konden betrekken. Of beter: Ze werden gebouwd door een bevriende natuurkundeleraar, die daar handigheid in had. Ik begreep niet zoveel van de elektronica, maar kon hem wel vertellen hoe zo’n versterker precies moest klinken.’’
Het gevolg was wel dat The Plastic People vanaf de vroege jaren zeventig alleen nog maar besloten concerten konden geven. ,,We hadden geen vergunning, dus we speelden bij iemand thuis. Bij vrienden. Of vrienden huurden een afgelegen zaaltje waar wij konden spelen. Er zijn zelfs wel mensen speciaal getrouwd om een bruiloft te kunnen organiseren waar wij dan werden uitgenodigd.’’
,,Maar vanaf 1981 werd het ons zo moeilijk gemaakt dat we vanaf dat moment alleen nog maar platen maakten, die in het buitenland geperst en uitgebracht werden.’’ Hoewel de discografie van de Plasrtic People ondoorzichtig is,

omdat er bijvoorbeeld later nogal wat vroege live-cassette’s op LP en CD gezet zijn, is de eerste en belangrijkste studioplaat van de groep, ‘Egon Bondy’s Happy Hearts Club Banned’, in 1974 opgenomen en een jaar of vier later in Canada op LP verschenen waarna in 2001 de CD-versie volgde. De teksten zijn van Egon Bondy, een non conformistische Tsjechische filosoof en dichter die uitgroeide tot een van de iconen van de Praagse underground-cultuur.
In 1974 zouden de Plastic People in het stadje České Budějovice, zo’n honderd kilometer ten zuiden van Praag

Vaclav Havel bij een concert van de Plastic People in de jaren ’70

spelen. De politie kwam er achter en sloot de weg af. Meer dan duizend fans keerden onverrichter zake terug naar Praag. Ernstiger werd het twee jaar later, toen de groep voor de tweede keer een ‘festival van de tegencultuur’ organiseerde. Weer kreeg de politie er lucht van, maar te laat. Dus werden na afloop tientallen muzikanten — waaronder alle Plastic People — en fans van hun bed gelicht en gearresteerd. Dat was voor de toen al bekende auteur Václav Havel — in wiens buitenhuis de groep al regelmatig muziek opnam en concerten gaf — de directe aanleiding om de democratische pressiegroep Charta 77 op te richten, die als een soort schoenlepel zou werken voor de zogenaamde Fluwelen Revolutie die in 1989 plaats vond, waarna Havel democratisch tot president werd gekozen.

Reunie

Op dat moment lag The Plastic People of the Universe echter al uit elkaar. In het laatste jaar voor de Fluwelen Revolutie, toen de sfeer in het land alweer iets ontspannener werd, ontstond er wrijving binnen de toen al twintig jaar bestaande band. Sommige musici wilden wel eens proberen om weer ‘bovengronds’ te gaan spelen of pleitten voor een muzikale koerswijziging. Anderen wilden alles bij het oude laten.
Milan Hlavsa begon een nieuwe band, Půlnoc, en Josef Janíček ging met hem mee. Een jaar later tourde Půlnoc zelfs door Amerika.
Václav Havel was niet alleen fan van The Plastic People of the Universe, maar ook van de bands die de Plastic People geïnspireerd hadden. In januari 1990, kort na zijn beëdiging als president, nodigde Havel Frank Zappa uit

Havel en Reed

voor een officieel bezoek aan Praag en amper een half jaar later kwam zijn andere held, Lou Reed, naar Europa om Havel te interviewen voor de Rolling Stone. ’s Avonds nam de president de rocker mee naar een club waar The Velvet Underground Revival Band — met ondermeer Josef Janíček en Jiří Kabeš — speelde. Reed aarzelde niet het podium op te komen en een paar nummers mee te doen.
In 1997 benadert de president Milan Hlavsa met het verzoek of The Plastic People Of The Universe misschien nog eens voor een reünie bijeen willen komen, bij de herdenking van twintig jaar Charta 77. Sindsdien speelt de band weer. Tot op de dag van vandaag — zij het tegenwoordig zonder Hlavsa die in 2001 overleed.

Na de reunie: Havel krijgt nieuwe cd van Plastic People (Josef half zichtbaar op achtergrond)

,,We geven nog altijd zo’n vier concerten per maand,’’ vertelt Josef Janíček. ,,Niet in van die grote zalen, hoor — meestal tussen de honderd en tweehonderd mensen. Vooral ouderen, ja. Voor hen is het toch vooral nostalgie. Maar er is nog altijd interesse. We spelen voor de helft oude songs en de rest nieuw. Ik had eigenlijk een van de recente cd’s voor je mee moeten nemen daar zitten ook Engelse vertalingen van de teksten bij. Of je moet even meelopen naar mijn huis, dan geef ik je er een….’’

Songs for Drella

Een kwartiertje later lopen we door Praag. Josef vertelt over de tijd dat hij overdag voor de school werkte en ’s avonds muziek maakte. Inmiddels is hij gepensioneerd en kan hij zich volledig op de muziek storten. En hoewel hij al het oude repertoire met de Plastic People en de Velvet Underground Revival Band nog steeds speelt, heeft hij ook zijn eerste instrument, de gitaar, weer opgepakt, zegt hij. ,,Ik maak nu vooral Ierse muziek. Die interesse begon al in de jaren tachtig. Toen stuurden vrienden mij vanuit het buitenland al platen van Steeleye Span, Dubliners en The Bothy Band toe. Na de Fluwelen Revolutie ben ik daar eigenlijk steeds meer mee naar buiten getreden.’’
Na een minuut af twintig en een korte rit met de tram zijn we bij zijn appartement. Een aftands trappenhuis en twee sloten op de deur. Het laatste jaar is er tweemaal ingebroken, zegt Josef. En in de twintig of dertig jaar daarvoor niet één keer. Veel was er bij hem echter niet te halen. Ja, een paar mooie speakerboxen, dat zit hem wel dwars.
Terwijl Janíček wat in dozen rommelt, op zoek naar de cd, kijk ik rond in het piepkleine tweekamerflatje waar Josef — vertelt hij — ook nog regelmatig een oude vriend te logeren heeft die tijdelijk zonder woning zit. Een chaos van dozen, verspreid liggende kleding, wat oude versterkers, radio’s, draaitafels en een rijtje LP’s. Ha, hij heeft ‘Songs for Drella’ van Lou Reed en John Cale op vinyl. Een goedkope ronde discman is aangesloten op een antieke versterker. Josef stopt een cd’tje in het apparaat en geeft er een klap op. Het werkt. Hij wil een opname

Josefs woonkamer, met de ingelijste poster van Ginsberg

laten horen van beatdichter Ed Sanders die in de jaren zestig ook deel uitmaakte van The Fugs en in 2005 met The Plastic People optrad tijdens het Prague Writers Festival. Het klinkt bepaald niet eigentijds, maar zeer herkenbaar.
Op de bank staat de ingelijste poster met het handgeschreven gedicht van Ginsberg. Josef heeft ondertussen ook de nieuwe cd van The Plastic People gevonden — dat wil zeggen die uit 2009. Moderner geluid. Meer ‘progrock’.

Kastanjes

Josef vertelt enthousiast over concerten die de groep recent heeft gegeven met het philharmonisch orkest van Brno, maar de ‘talk of the town’ zijn The Plastic People allang niet meer. Terwijl iedere vijfentwintigjarige cappuccino-serveerster en smartphone-verkoper in Praag via Facebook de onbedeudendste modieuze scheet opsnuift, lijkt de rol — zowel artistiek als politiek — van mannen als Josef Janíček compleet aan hen voorbij te gaan. Ze hebben geen idee meer wie hij is en wat hij gedaan heeft — voor Tsjechië en de democratie gedaan heeft.
Uitzonderlijk is dat allerminst. Ik herinner mij Berlijn, oktober 1989. De muur stond nog fier overeind. In het westelijk deel vonden de Berlin Independent Days plaats — een muziekbeurs. Aan de oostzijde van de muur was een protestbeweging zich steeds luider aan het roeren. Géén roep om hereniging met de Bondsrepubliek van Helmut Kohl, maar om gewoon meer vrijheid en democratie in de DDR. Ik bezocht de muziekbeurs en stak via S-Bahn

Gethsemane Kirche Oost-Berlein okt. 1989

Friedrichstrasse over naar het Oosten. Met de tram kwam ik bij de Gethsemanes Kirche in Penzlauer Berg, waar het protest was geconcentreerd. (1) Kaarsjes op de trappen naar de ingang. Binnen de wanden volgehangen met spandoeken, manifesten. De beelden waren destijds ook veelvuldig op de Nederlandse televisie te zien. Stereotype beelden van de hanenkampunk naast de oude vrouw met de boodschappentas die beiden voor hetzelfde stonden.
Zij, de initiatiefnemers van de protesten vanuit de Gethsemanes Kirche, waren de mensen die destijds de kastanjes uit het vuur haalden. Maar toen amper enkele weken later de muur ‘open’ ging, begon ook onmiddellijk de kaptialistische PR-machine van Helmut Kohl te draaien. In no-time waren de mannen en vrouwen die voor een vrije en democratische DDR gestaan hadden volstrekt vergeten en liep bijna iedereen achter de door de D-Mark gedicteerde vrijheid van het Westen aan, waar genadeloos het recht van de marketing en van de sterkste gold. En veel voormalige DDR-burgers bleken niet zo sterk, met als gevolg dat nogal wat van hen uit onvrede overliepen naar extreem rechts.
Maar Josef Janíček is niet gefrustreerd. Niet verzuurd, gelukkig niet. Hij heeft zijn pensioen, hoe bescheiden

ook, en zijn muziek. Toch voelt het vreemd, als je door het hedendaagse toeristische Praag loopt, vergeven van de danceclubs, modezaken en goedkope Kitsch. De naam Václav Havel lijkt veel mensen nog wel iets te zeggen — hij is tenslotte pas een paar jaar geleden overleden. Het noemen van The Plastic People of the Universe roept slechts verbaasde blikken op. Een enkele muziekprofessional kent ze nog. ,,Dat zijn tegenwoordig toch een stelletje oude alco’s,’’ zegt de Praagse boekingsagent David Urban als ik tegen hem over de groep begin. Bij Josef in huis heb ik trouwens geen druppel drank gezien. Één enkele platenwinkel heeft nog albums van de band te koop: Rekomando, tevens linkse boekhandel en Fair Trade Shop. Veelzeggend.

Peter Bruyn

Noten:
1 — Ik schreef hier destijds over in HN-Magazine: Een Volkspolizist met een kaars (HN, 11 November 1989)

Website Plastic People of the Universe
Website platen- en boekwinkel Rekomando

YouTube clips:
Plastic People of the Universe live 2014
Plastic People of the Universe live 2007
Plastic People of the Universe live 1997

Originally published at frnkfrt.net on May 19, 2014.

--

--

peter bruyn
FRNKFRT

Beheers jezelf - beheers de media - wees vrij.