Weg van het artefact

Design is op DDW niet alleen meer mooi, maar heeft betekenis

theo ploeg
FRNKFRT
8 min readNov 11, 2017

--

Op de zestiende editie van Dutch Design Week (DDW) ontworstelt design zich van het designobject. Design draait steeds meer om betekenis.

Daar raast Frank Kolkman voorbij. Weer een afspraak met een journalist. Kolkman (1989) is een van de jonge ontwerpers die is genomineerd voor een Dutch Design Award. Even later puft hij uit bij zijn ‘plekje’ in het Veemgebouw. Hij toont er twee schaalmodellen van recente projecten die zonder uitleg weinig eer doen aan zijn aanpak. Maar ja, meer ruimte is er niet. Kolkman haalt er de schouders bij op. De nominatie is een eer, maar winnen? Hoeft niet persé. De design-discipline is de afgelopen jaren radicaal veranderd, vertelt hij enthousiast. De designer van nu is een duizendpoot die visie heeft, concepten kan ontwikkelen en die ook iets kan maken. De ontwerpen van Kolkman (1) bevestigen dat: ze zijn goed doordacht én goed gemaakt. Op de laatste dag van DDW 2017 wint Kolkman de Young Design Award.

Zo’n tien jaar geleden draaide de designwereld nog vooral om veelal mooi vormgegeven artefacten. Daar is langzaam een soort bewustzijn bij gekomen waarin ontwerpers steeds meer nadenken over de impact van design op de gebruiker en de omgeving. Dat inzicht is niet nieuw. In 1971 schreef Victor Papanek over verantwoordelijk design in zijn boek ‘Design for the Real World: Human Ecology and Social Change’ (2). Hij was zijn tijd ver vooruit. Recent was het Richard Buchanan, tegenwoordig professor design en innovatie aan de Weatherhead School of Management die ergens midden jaren negentig een model ontwikkelde om de historische veranderingen in het nadenken over design in kaart te brengen. Volgens Buchanan denken ontwerpers steeds breder: eerst in de jaren na de tweede wereldoorlog enkel over het artefact zelf, daarna in de jaren negentig over wat design met de gebruiker doet en vanaf begin deze eeuw speelt de impact die design heeft op de omgeving steeds meer een rol. ‘Four orders of design’ noemt Buchanan dat in zijn veel geciteerde artikel ‘Design Research and the New Learning’ uit 2001 (3). Dat besef is inmiddels doorgedrongen tot de designwereld.

De theorie daarover mag dan uit de VS, Engeland en Scandinavië komen, als het om de praktijk van het ontwerpen gaat is Nederland een gidsland. Bureaus als Monnik, Metahaven, Dear Hunter en Imagination of Things brengen het gedachtegoed in praktijk (en eerlijk is eerlijk: denken er ook gestructureerd over na). De What Design Can Do-conferentie in Amsterdam stond afgelopen zomer in het teken van design met oog voor de omgeving. Dat is ook de teneur na negen dagen DDW. Twee jaar geleden koketteerde het festival nog voornamelijk met ‘leuke’ designs. Dit jaar wordt de koers die vorig jaar is ingezet verder gestroomlijnd: leuk is niet goed genoeg, design moet betekenis hebben. Design als yoga, noemt Martijn Paulen, directeur Dutch Design Foundation, dat:

De wereld van vandaag is complex en er liggen grote uitdagingen. Ontwerpers hebben revolutionaire ideeën en innovatieve oplossingen voor de toekomst. Soms inspirerend, soms confronterend. Dutch design is in die zin yoga voor de hersenen. Rekoefeningen voor wie niet vast wil roesten.

Tijdens de zestiende editie van DDW, die tussen 21 en 29 oktober op meer dan honderd plekken in Eindhoven plaatsvond, bleek dat een rake gedachte. Iedereen in de designwereld lijkt de spieren te willen losgooien. Niet zozeer uit levensbehoud, omdat de boel anders vastroest, maar vooral omdat het mogelijk is. Voorzichtig gesteld: design ontworstelt zich aan van het designobject. Dat ontworstelen is wellicht ook het foute woord. Wie rondloopt op DDW voelt vooral bevrijding: eindelijk mogen ontwerpers nadenken over grotere onderwerpen dan enkel de kleur of vorm van het artefact. In het Klokgebouw is een interessante tendens te zien: universiteiten, van oudsher gericht op theorievorming en concepten, ontwerpen en produceren prototypes die er uitzien als eindproducten. Met name de drie technische universiteiten (Delft, Eindhoven en Twente) kiezen voor toegepast design. Een logische keuze: in een wereld die zo snel verandert als de onze voelt het na conceptualisatie afwachten op het verschijnen van een toepassing onnatuurlijk. Zo kruipen de universiteiten dichter tegen de designacademies aan. Een interessante ontwikkeling die ook de academies op scherp zet.

Die zitten ondertussen ook niet stil. Speculative en fiction design vormen daar steeds vaker het uitgangspunt: op basis van een of een aantal fictieve elementen worden denkbare werelden gecreëerd die lijken op de huidige. Ontwerpen voor die fictieve wereld is als ontwerpen voor het nu op basis van nieuwe manieren van denken (die passen bij die nieuwe wereld). Daarmee gaan jonge ontwerpers een stap verder dan de grondleggers van het speculatief ontwerpen zelf. Die, Antony Dunne en Fiona Raby, definiëren speculatief ontwerpen in 2014 nog als volgt (4):

Design today is concerned primarily with commercial and marketing activities but it could operate on a more intellectual level. It could place new technological developments within imaginary but believable everyday situations that would allow us to debate the implications of different technological futures before they happen.

Dat debat over de implicaties als uitkomst van de ontwerppraktijk is inmiddels vervangen door een design dat direct bruikbaar is. Een belangrijke stap in het komen tot echte oplossingen en nieuwe mogelijkheden waarbij het artistieke en het praktische worden vermengd. Het zet de designwereld op scherp en wakkert de discussie over wat design moet zijn verder aan. De nominatie voor een Dutch Design Award van Shelter Suit, een water- en winddichte jas die om te bouwen is tot slaapzaak van de Enschedese ontwerpers Bas Timmer (5), leidt op social media tot de nodige ophef. Randstedelijke ontwerpers vinden het idee absurd: wie een slaapzak maakt voor daklozen, lost het daklozenprobleem niet op en is daarmee verantwoordelijk voor het in stand houden van probleem, zo klinkt het. Een dergelijk standpunt is enkel in te nemen vanuit een veilig bastion waar nooit iets ernstigs gebeurt. Kritiek van salon-desingers, zeg maar. Het publiek van DDW denk daar gelukkig ander over: Shelter Suit wint de publieksprijs.

Gelukkig zijn er op DDW weinig salon-designers te vinden. Verreweg de meeste getoonde ontwerpen combineren het praktische met een concept gericht op de toekomst. Manifestations, neergestreken op de achtste en negende etage van het Veemgebouw, toont ontwerpen die de mogelijkheden van design en technologie als uitgangspunt nemen. Code/coat van Jochem van Schip en Merel Koning maakt indruk. Zij ontwierpen een hulpmiddel voor klokkenluiders om online en offline anoniem te blijven. De ontworpen jas is tot in detail gebaseerd op het extensieve onderzoek dat het duo deed. Zo is de jas vormgegeven als de meest gemiddelde en dus onopvallendste: onbestemd grijze kleur, saai model (6). Studenten van de opleiding iARTS uit Maastricht laten in het project Anima Factura (7) hun licht schijnen op de superkrachten van levende organismen. Interessant uitgangspunt en mooie uitwerking, maar de installatie is nog te artistiek en te weinig speculatief. Kunst en wetenschap worden steeds vaker bij elkaar gebracht, maar meestal is er geen sprake van liefde omdat de laatste zichzelf superieur opstelt. Onterecht.

Daar is bij Domesticat van Veerle Kluijfhout geen sprake van. Zij vraagt zich niet alleen af waarom wij zo selectief zijn in de dierlijke materialen waarmee wij onze kleding maken, maar verzamelt het haar van haar eigen katten en breit er truien van (8). Kattenhaar is daar uitmate geschikt voor, want zacht en eenvoudig te bewerken. En zo confronteert ze ons niet alleen met onze vreemde en onlogische waarden, ze laat ook zien hoe het anders kan. Even verderop ontwikkelt SuperPower Studio superkrachten voor nutteloze activiteiten. Zo is er een machine om met slakken te communiceren zonder dat die je begrijpen. Klinkt postmodern ironisch, maar dat is de machine niet. SuperPower Studio neemt afstand van typisch modernistische eigenschappen als efficiëntie en effectiviteit en trekt haar eigen koers. Dat doet deugt: er is een nieuwe generatie post-ironische of zelfs post-postmodernistische ontwerpers opgestaan die losgekomen zijn van ouderwetse manieren om de wereld te conceptualiseren (9). Een ware verademing. Ook in TAC — Temporary Art Centre — broeit het van die soorten vernieuwing.

Naar zoveel vernuftigheid is het vergeefs zoeken op de eindexpositie van de Design Academy Eindhoven. Een jaar geleden vertrok creative director Thomas Widdershoven, zijn vervanger Joseph Grima is pas een paar maanden in functie. Begin dit jaar riep oud-student Jules van de Langenberg bij Dezeen op tot een groter debat over welke koers design-onderwijs moet varen om betekenisvol te zijn (10). Designer en docent Ruben Pater liet zich in Gonzo (circus) ontvallen dat het hem stoort dat veel studenten aan academies liever in het museum hangen dan designs afleveren die mensen (willen) gebruiken. Herkenbaar. Zonder uitleg van de designer zijn de meeste ontwerpen die tijdens de expositie te zien zijn onbegrijpelijk. Kunstzinnigheid wint het vrijwel altijd van de toepasbaarheid. Laat staan dat de ten toon gestelde artefacten de vierde orde van Buchanan bereiken: de betekenis zit veelal in het artefact zelf, niet in wat het teweegbrengt of kan brengen.

Dat is gelukkig niet altijd het geval. Het in de grond verzonken fietsrek van Milou Bergs is een fraaie uitzondering (11). Het post-labouratory van Ottonie von Roeder is conceptueel sterk: iedereen krijgt de mogelijk de eigen werkactiviteiten zelf te automatiseren zodat ze overgenomen kunnen worden door een robot die op maat wordt gemaakt (12). Basse Stittgen verzamelt bloed uit slachthuizen en maakt er mooie gebruiksvoorwerpen van (13). De soundtrack van een koe in doodsnood die Stittgen op vinyl perste en afspeelt, maakt de producten er niet aantrekkelijker op, maar ook na doorvragen blijkt zijn idee geen greintje ironie te bevatten: het gaat hem echt om de miljoenen liters bloed die per jaar ongebruikt blijven. Zalán Szakács ontwikkelt het ‘Institute of Unseen Digital Art’ waarin hij door middel van virtual reality kunstwerken op een andere, driedimensionale manier zichtbaar en aantrekkelijker maakt (14). Met ‘Bringing Down The Cloud’ maakt Daan Veerman het dataverkeer dat onzichtbaar onze voeten voorbijraast en opgeslagen wordt in gigantische opslagloodsen zichtbaar (15). Lichtpuntjes in een verder matige eindexamenexpositie.

Foto’s: Anne Vlaanderen

De zestiende editie van Dutch Design Week vond tussen 21 en 29 oktober plaats in Eindhoven. Meer info: www.dutchdesignweek.nl.

Noten

(1) Frank Kolkman noemt zichzelf een experimenteel ontwerper. Meer info via zijn website: frankkolkman.nl.

(2) Victor Papanek (1971). Design for the Real World: Human Ecology and Social Change. New York, Pantheon Books.

(3) ‘Design Research and the New Learning’ van Richard Buchanan is hier te lezen. Daniel Nylén, Jonny Holmström en Kalle Lyytinen schreven in 2014 ‘Oscillating Between Four Order of Design: The Case of Digital Magazine’ in MIT Design Issue waarin ze de theorie toepassen op digitale magazines: www.mitpressjournals.org/doi/pdf/10.1162/DESI_a_00278.

(4) Antony Dunne and Fiona Raby (2014). Speculative Everything. London: MIT Press.

(5) Meer over Shelter Suit van Bas Timmer is te lezen op deze website: www.sheltersuit.com.

(6) Meer over Code/coat: jochemvanschip.nl/work/codecoat.

(7) Meer over Anima Factura: animafactura.com.

(8) Meer over Domesticat: veerlekluijfhout.com.

(9) Meer over SuperPower Studio: www.superpowerstudio.com.

(10) ‘The Design Academy is dead, long live the Design Academy’ van Jules van den Langenberg lees je hier.

(11) Miloe Bergs’ website: www.miloubergs.com.

(12) Ottonie von Roeders website: www.ottonieroeder.de/post-labouratory.

(13) Basse Stittgens website: www.bassestittgen.com.

(14) Zalán Szakács’ website: www.zalansworld.com.

(15) Daan Veermans website: www.daanveerman.nl/Bringing-down-the-Cloud.

--

--

theo ploeg
FRNKFRT

cyborg. renegade design sociologist. veganarchist🌱. xeno for life. anticity #Heerlen linktr.ee/theoploeg