Meneer Leer. (Photo: CC BY Kennisland)

Een beetje meer respect

Wieteke Vrouwe
Groenlab Schiedam
Published in
5 min readApr 26, 2016

--

Door Irmgard & Wieteke.

In het winkelcentrum van Groenoord lopen we een oudere heer tegen het lijf: met zijn elektrische fiets aan de hand loopt hij van winkel naar winkel om boodschappen te doen. Of we morgen bij hem thuis mogen langskomen? Waarom ook niet. Na een extra blik op mijn onbekende gezicht geeft hij ons zijn adres en naam: “Leer, tot morgen!”

Meneer Leer woont in één van de vele flats die Groenoord rijk is en heeft een fenomenaal uitzicht over Delft en Rotterdam. Op een zonnige dag als vandaag wandelt hij graag naar Delft (zo’n 2 uur heen en 2 uur terug) of fietst hij door de omgeving. “Ik bridge (in de Vijf Molens), ik zit op de muziek, ik ben gewoon een bezige bij. En op z’n tijd zit ik achter de geraniums. Ik praat veel met de mensen om me heen, ik ben een bekende hond. Dat vind ik mooi zo.”

Al 50 jaar woont meneer Leer in Schiedam, hij is hier vanuit Rotterdam naar toe gekomen voor de liefde. Vroeger was hij stratenmaker en veel weg “van donker tot donker. Ik heb mijn eigen kinderen niet zien opgroeien, op zondag was ik de man die het vlees sneed. Je wilt toch wat verdienen? Overdag werkte ik gewoon, en ‘s avonds werkte ik zwart. Ik was de eerste stratenmaker die niet op zijn knieën zat, maar krom stond. Ik had namelijk al vroeg last van mijn knieën, nou, dan ga je daar toch niet op zitten? Ze hadden nog nooit zoiets gezien; ik stond zelfs in de krant! Nu heb ik last van mijn rug. Ik had me af kunnen laten keuren en de VUT in gaan, dat had me 25% gescheeld. Maar ik houd m’n hand niet op.”

Het gezin woonde op verschillende plekken in Schiedam, en nadat de kinderen hun vleugels uitsloegen kreeg meneer Leer er 4 kleinkinderen bij, die hem vaak zien. Een aantal jaar geleden is de vrouw van meneer Leer overleden: “Ze viel flauw in mijn armen. Toen zei ik tegen haar: ‘Lieverd, ik wil dat je behandeld wordt door mensen die daarvoor opgeleid zijn. Ik ben een straatmaker, een kouwe kikker.’ Ze was stervende, maar ik zag het pas laat. Gelukkig kon ze me nog een tijdje vertellen wat ik moest doen met de was toen ze nog leefde. Je kunt wel gaan zitten kniezen, maar dan brengen ze jou ook weg.” In zijn woonkamer heeft meneer Leer een mooi plekje ingericht met foto’s van zijn vrouw. Zo is ze altijd een beetje bij hem.

Het lot bepaalde dat de man van de buurvrouw 3 maanden stierf voordat de vrouw van meneer Leer overleed: “Volgende week ga ik naar Griekenland, met m’n vriendin (de buurvrouw) samen. “Een hindu’tje. We hadden wel contact, en haar man had hetzelfde als mijn zwager, dus dan praat je daarover. Na een tijdje had ze een reis naar India geboekt. ‘Ik wil naar India’, zei ze, ‘maar dan moet ik veel lopen. Kun jij mij een beetje leren lopen?’ Ik vond dat best. Dus we gaan lopen, maar wat ik normaal een uur deed, deed ik nu 10 minuten. Totdat zij ook naar Schiedam ging lopen. Het is nu een vriendin, maar ze blijft de buurvrouw. We drinken samen koffie, het is echt een maatje. En we gaan dus ook lekker samen op vakantie!”

Het leven van meneer zit naast de dagelijkse koffie met zijn vriendin behoorlijk vol: “Ik verveel me geen dag, kan alles doen wat ik wil, heb centen genoeg, en ik mankeer niks. Op de IJzerdraad speel ik de S-bas, maar ik heb een trombone, een concertfluit en een klarinet gehad. We hebben net een nieuwjaarsconcert gespeeld, met een nummer van Bizet, maar dan verjazzt. Toen was m’n hele avond goed!” Ook is meneer altijd in voor een praatje met buurtbewoners. Zo kwam er laatst een meneer uit de Z-flats op hem af, al had hij geen idee hoe de beste man heette. “We stonden een uurtje te praten. Toen kwam ik in Spaland om boodschappen te doen en zag ik een maatje van de muziekvereniging. Weer een uurtje staan praten. Wat had ik een honger toen ik thuiskwam!”

Door zijn vele contacten met buren en verenigingen in de wijk heeft meneer Leer wel wat op- en aanmerkingen over Groenoord, zo is hij bijvoorbeeld fel tegen vrijwilligerswerk in de wijk: “Dat neemt banen weg die vroeger betaald werden, en bazen willen dat natuurlijk zo houden. Neem het activiteitencentrum, vroeger waren die mensen in dienst bij de gemeente. Het wordt te duur doordat de directie en de gemeente teveel krijgen, en degenen met de minste banen betalen dat. Die gaan vrijwilligers werk doen. Maar zo gauw de vrijwilligers weg zijn komen er weer meer banen; het werk moet tenslotte gedaan worden. Je kunt niet iemand dood laten gaan in zijn stoel.”

Ook vindt meneer dat journalisten problemen in de wijk creëren. Van elke scheet wordt volgens hem een donderslag gemaakt, het wordt ‘Geert Wilders-achtig’: “Ze weten wel hoe het niet moet, maar vertellen je niet hoe het wel moet. Wat is er nou tegen vluchtelingen? Ik ben in de oorlog geboren, mijn ouders waren toen ook blij dat ze geholpen werden. Waarom zou je een ander dat misgunnen?” De opmerkingen zijn raak, vooral als meneer vertelt dat er een aantal vervelende dingen zijn gebeurd in zijn Groenoordse leven; hij is een keer van zijn geld beroofd (“in één klap €700,- armer”), er werd een keer flink buitgemaakt bij een inbraak in zijn huis, en er zijn twee auto’s van hem gestolen (“nooit een cent van teruggezien”). “Maar dan hoef je toch niet vertwijfeld te worden? Of een bepaalde groep de schuld te geven? Het zijn maar aardse dingen. Je moet en kunt er niet in blijven hangen.”

Als ons gesprek ten einde loopt vragen we meneer Leer wat volgens hem de kunst van het leven is, en wat anderen van hem zouden kunnen leren: “Doe gewoon, dan doe je gek genoeg. Je hoeft je eigen niks te voelen, je bent toch niks? Je bent maar een stofje! Hoe kun je dan beter zijn dan een ander? Ik ben Christen, en probeer me te houden aan ‘heb je naasten lief’. Ik zou zo graag zien dat mensen wat respectvoller zijn naar elkaar.”

En dan: “Natuurlijk voel ik me weleens eenzaam. Als het eventjes niet gaat zoals ik wil. Dat komt heus meer voor dan dat je denkt. Maar dan gooi je het over een andere boeg, ga je wat anders doen, en dan valt het wel weer mee. Ik was laatst speciaal koffie gaan halen bij de Laan van Nol’es. Was de koffie op! Toen ben ik langs de Rijksweg helemaal naar Delft gefietst. Nou, toen was het over hoor! Je legt je erbij neer of je stapt eroverheen, en dat is de kunst: er overheen stappen.”

Met de wijze woorden van meneer Leer in ons achterhoofd verlaten we de flat. Ik neem me voor bij een volgende vertraagde trein eens aan hem te denken.

--

--