Haags gekronkel in het Haagse Bos
Blogger Jenny over de mysterieuze ‘Haagse’ miljoenenpoot.
Als ik ‘Haagse kronkel’ hoor, dan denk ik aan van alles. Aan draaiende politici in de Tweede Kamer, het creatieve brein van Sjaak Bral, de beroemde Haagse beek of een kronkelig paadje tussen de oude beuken in het Haagse Bos. Ik denk aan van alles, behalve aan een miljoenpoot. Toch is de Haagse kronkel juist dát. Een slangvormig bodemdiertje van 2 tot 3 cm en met twee staartpunten nogal liefst, eentje boven en eentje onder zijn achterste. Daar herken je ‘m aan.
De Haagse kronkel heeft zijn naam aan het Haagse Bos te danken waar het in 1926 voor de eerste keer in Nederland werd gevonden. Een mysterieuze vondst, want eigenlijk kan de Haagse kronkel helemaal niet voorkomen in Nederland. Deze soort komt van oorsprong enkel en alleen in de Italiaanse Apennijnen voor, een bergmassief dat zich over de hele lengte van Italië uitstrekt, en de soort staat niet bekend om zijn zwerfgedrag. Hoe deze kronkel ooit in het Haagse Bos terecht is gekomen, niemand die het weet.
,,Dit bodemdiertje woont dus op stand en op het zand: een typische Hagenaar dus, geen Hagenees’’
Krioelbeest
Op 6 januari werd de kronkel opnieuw gevonden in Meijendel door Matty Berg van de werkgroep Bodemfauna van EIS Nederland tijdens de opening van het 5000-soortenjaar in Nationaal Park Hollandse Duinen. Hij vertelde me dat de Haagse kronkel pas na 1990 zijn naam heeft gekregen van deze werkgroep. Zij vonden dat ook krioelbeestjes een mooie Nederlandse naam verdienen. Matty vertelde ook dat toen hij de soort onlangs ontdekte in Meijendel en de soortnaam noemde, zijn toehoorders in lachen uitbarstten. Zijn naam maakt dit krioelbeest ineens knuffelbaar. Maar zeg nou zelf, zijn wetenschappelijke naam Cylindroiulus apenninorum klinkt toch wel een stuk chiquer.
En chique is deze soort zeker! De Haagse Kronkel is dus ooit in het Haagse Bos geïntroduceerd en koloniseert nu de duinbossen rondom Den Haag. Ze waren voornamelijk nabij landhuizen te vinden en wellicht ook ooit door rijke bewoners van deze landhuizen ongemerkt meegereisd naar Den Haag. Haagse kronkels houden vooral van de strooisellaag van liefst een Abelenbos in de binnenduinrand. De Haagse kronkel houdt verder ook van warmte en kan goed tegen droogte. Dit bodemdiertje woont dus op stand en op het zand: een typische Hagenaar dus, geen Hagenees.
Bonuspunten
Ik raak steeds meer geïntrigeerd door deze typische ‘Haagse expat’ en besluit op onderzoek uit te gaan. Maar hoe vind je eigenlijk een Haagse kronkel in zo’n groot bos? Nou, niet dus! Struinend door het Haagse Bos met een potje en een loepje op zoek naar de Haagse kronkel, vond ik natuurlijk wel talloze andere miljoen- en duizendpoten, maar geen unieke Haagse kronkel met twee punten aan zijn staart. Die andere neefjes en nichtjes van de Haagse versie kronkelden overigens ook volop in mijn knuisten. Ineens begreep ik waarom deze soort een kronkel heet.
Juist omdat deze diertjes zo kronkelen als een slang en geen snoezige oogjes hebben, zijn deze soorten wat onbemind. Maar dit beestje verdient toch echt wel een plek wat meer op de voorgrond in plaats van altijd maar in de ondergrond. Kronkels en andere bodemdiertjes zijn namelijk uiterst nuttig om onze bodem gezond te houden voor de bomen en planten. In dat opzicht verdienen ze echt wel een bonuspunt. Wat! Twee bonuspunten wat mij betreft! Gelukkig dragen ze die trots rond. Op hun achterste dat dan weer wel…