Leraar: het leukste beroep van de wereld, maar niet gemakkelijk.

Een waanzinnig mooi beroep, maar velen houden het niet vol

Hoge uitval onder beginnende leerkrachten

Renée Jenniskens
Published in
4 min readDec 7, 2017

--

Uit diverse onderzoeken blijkt dat beginnende leerkrachten het moeilijk hebben. Bijna een kwart scoort onvoldoende en ze verlaten veel vaker het vak dan langer zittende leerkrachten. In de Nationale Onderwijsweek in oktober was dit een onderwerp van gesprek tijdens een paneldiscussie waarin ook de HAN vertegenwoordigd was. Menno Pistorius, directeur van de faculteit Educatie, onderschreef dat het een groot probleem is.

Tekst: Renée Jenniskens

Een kwart valt uit

Eerst maar eens de data. In 2014 concludeerde Professor Wim van de Grift CS (Universiteit Groningen) uit onderzoek dat na vijf jaar bijna een kwart van de beginnende leraren uit de betreffende sector was verdwenen. Van de ervaren leerkrachten bedroeg dat percentage twaalf procent. Het grootse deel ervan verliet het onderwijs voorgoed en het ging vooral om leraren met minder zelfvertrouwen en pedagogisch-didactische kwaliteiten dan hun collega’s. In het eerste jaar was de uitval het hoogst. Waarschijnlijk zal die uitval anno 2017 wat minder zijn: de leraren zijn momenteel verrekte hard nodig.
Zie bijvoorbeeld deze link.

Problemen

Zoals gezegd, in de Onderwijsweek bleek tijdens een paneldiscussie hoe groot dit probleem feitelijk is. Ongeveer elke instantie die iets met onderwijs te maken heeft, van vakbond, werkgever, inspectie tot aan ministerie was vertegenwoordigd om zijn licht te laten schijnen over het onderwerp. Zo was de vertegenwoordiger van de vakbond maar wat blij dat er in de cao geregeld is dat er tijd en geld moet zijn voor coaching. Praktijkmensen vertelden enthousiast over wat die coaching daadwerkelijk voor impact heeft en de inspectie vertelde zorgelijk dat sowieso een op de tien lessen niet in orde is.

Coaching on the job

Op de Nijmeegse stichting St. Jozefscholen (13 basisscholen) loopt een succesvol coachingstraject. Jonge leerkrachten krijgen hier intervisie, bijeenkomsten en videotraining ‘on the job’.
Alles bij elkaar krijgen zij in één schooljaar ongeveer twintig contactmomenten waarbij gewerkt wordt aan professionele ontwikkeling en begeleiding. Uit een onderzoek van Van de Grift blijkt dat die extra begeleiding van starters zin heeft.

Sociaal kapitaal weggooien

In het panel zat ook Menno Pistorius, directeur van de faculteit Educatie van de HAN, die daar heel wat op zijn bordje kreeg: hoe kan het toch dat het hbo mensen aflevert die na snel na hun start uitvallen. ‘Het probleem is groter en specifieker dan ik gedacht had’, zegt hij naderhand in een interview met SAM. ‘De relatieve uitstroom uit het vak is te hoog. Daarmee wordt sociaal kapitaal weggegooid, en dat terwijl je deze mensen zo hard nodig hebt, zeker nu er tekorten zijn aan leerkrachten.’

Beroep, opleiding, vak

Pistorius rafelt het probleem uit. Hij ziet drie zaken waarmee dit samenhangt: het beroep, de opleiding en de werksituatie. Als eindverantwoordelijke voor de scholing die deze beroepsbeoefenaars hebben gevolgd, begint hij met de opleiding. ‘Afstudeerders zijn beginners in dit beroep. Een student heeft gedurende de hele opleiding stages. Iedere student krijgt hier videotraining, een-op-eenbegeleiding, intervisie en beoordelingen. Dan hebben we ook nog een simulatieschool waar taken die niet meteen met onderwijs te maken hebben, worden geoefend. Na vier jaar zijn studenten startbekwaam en drie jaar later basisbekwaam. Vakbekwaamheid volgt daarna. Zo is dat in de beroepsgroep afgesproken. We zijn er zeker van dat elke student die afstudeert geschikt is voor het vak, als startende leerkracht.’

Complex beroep

Dat brengt ons bij het beroep. ‘Het leraarsberoep is een waanzinnig complex beroep. De kennisbasis is heel breed en het is een complexe beroepssituatie. Leerkrachten staan in een glazen kooi en hebben weinig direct collegiaal support. Wat mij triggerde in de voordracht van Van de Grift, is dat de situatie door die training verbetert. Met zo’n interventie wordt veel bereikt. Wij zouden zoiets ook kunnen doen op terugkomdagen.’
Dat waanzinnig moeilijke beroep wordt vaak ook nog onder moeilijke omstandigheden uitgeoefend, vindt hij. ‘Daarom zouden beginners de gemakkelijkste klas moeten krijgen; een vaste, kleine groep met een partner, een mentor en goede leiding. In plaats van zoals nu het geval is een positie in de vervangingspool.’

Inductiefase

Op de HAN gebeurt ondertussen gelukkig wel van alles. Het is natuurlijk mooi dat er binnenkort een lectoraat ‘Leren tijdens de Beroepsloopbaan’ gestart wordt. Dit lectoraat behelst niet alleen onderwerpen als het werkplekleren van nog niet afgestudeerde toekomstige professionals, maar ook de periode erna, de inductiefase en het leven lang leren.
Pistorius vertelt dat er op de HAN serieus gewerkt wordt aan die inductiefase. ‘Wij zijn bezig om dit met het werkveld in te richten.’ Hij ziet ook heil in specialisatie: ‘We willen ook meer masters opleiden, en het palet aan masters verbreden.’

Lerarentekort

Ondertussen dreigen er dramatische tekorten aan leerkrachten in het onderwijs te ontstaan. Daar moet ook hard aan gewerkt worden. ‘Gelukkig gaat het heel goed met de instroom van de deeltijd. Je ziet dat een verscheidenheid aan studenten de verkorte deeltijd gaan doen, zoals studenten die Pedagogiek of Toegepaste Psychologie hebben gedaan. Die komen in hun vakgebied niet aan de slag en willen graag naar dit beroep. Wij zien ze graag!’

Kortom, het was niet voor niets dat de Onderwijsweek zo uitgebreid aandacht aan dit onderwerp besteedde. De weg naar de ideale situatie is nog lang en grillig, maar er wordt hard gewerkt aan oplossingen.

--

--