Twee programmamanagers, één veldboeket

Miranda Laurant en Lisbeth Verharen over zwaartepunt Health

Herman van Deutekom
re:HAN
7 min readApr 23, 2018

--

De invulling van programmamanager voor het zwaartepunt Health bij de HAN heeft een duo opgeleverd: Miranda Laurant en Lisbeth Verharen. Wie zijn zij en waarom willen zij deze functie met zijn tweeën bekleden?

De HAN heeft in haar Instellingsplan (IP) 2016–2020 veel aandacht voor de groeiende verbinding tussen onderwijs, onderzoek en werkveld. De hogeschool wil een belangrijke bijdrage leveren aan een aantal grote maatschappelijke vraagstukken door in het IP drie zwaartepunten te benoemen. Een van die zwaartepunten is Health. Het heeft even geduurd voordat de juiste programmamanager werd gevonden. Sterker, het zijn er twee geworden. Miranda Laurant: ‘Dat we ervoor hebben gekozen om deze rol met zijn tweeën te vervullen, komt vanuit de inhoud. Dit heeft zijn oorsprong in een subsidieaanvraag. Voor de zomer schreven vijf lectoren een plan voor een programma, genaamd Groei in Regie. Hieraan werd geen subsidie toegekend’, zegt Miranda. ‘Maar vanuit dat programma werd wel heel duidelijk dat welzijn en zorg tegen elkaar aan schurken. Als we in de toekomst willen versterken op gezondheid en welbevinden, moet dat in een combinatie van welzijn en zorg.’

Miranda Laurant

Verpleegkundige
Miranda heeft een achtergrond in de zorgsector: ‘Mijn moeder werkte als vrijwilliger bij het Rode Kruis. Ik ging vaak mee. Mensen helpen. Zo ben ik in de zorg terechtgekomen.’ Ze wist al heel jong dat ze verpleegkundige wilde worden. ‘Dat is gelukt. Mijn achtergrond ligt in de verpleegkunde en ik weet me goed te bewegen in het zorgveld. Maar als ik in contact kom met mensen uit het sociale domein, dan merk ik dat zij het gebied van de zorg minder herkennen en vice versa. We hebben hetzelfde doel voor ogen maar we kunnen elkaar niet altijd vinden of begrijpen.’
Vanuit de gedachte dat het zwaartepunt Health niet alleen zorg is, maar juist ook welzijn en preventie omvat, is Miranda met Lisbeth in gesprek geraakt. ‘Ik heb haar gevraagd hoe ze erover zou denken om de functie van programmamanager als duo te doen.’

Vrijwilligerswerk
Lisbeth heeft een vergelijkbare achtergrond. Net als Miranda leerde zij van haar moeder oog te hebben voor je naasten, voor mensen met wie het minder goed gaat. Na de havo kwam ze bij toeval uit bij maatschappelijk werk. Dat bleek een schot in de roos. ‘Mijn moeder deed vrijwilligerswerk, onder meer bij de Zonnebloem. Later is ze gaan werken in de thuiszorg. Ze wist niet van het bestaan van het beroep maatschappelijk werker. Maar dat ben ik mede door haar uiteindelijk geworden. Ik heb mijn intreerede ook aan haar opgedragen.’ Ze valt even stil en krijgt tranen in haar ogen. ‘Goh, dat raakt me nu weer’, reageert ze met een lach. ‘Mijn moeder leeft niet meer, maar ze zou het fantastisch vinden wat ik nu doe. Maar die hulp van een naaste, hoe goed bedoeld ook, is soms niet genoeg. Dan heb je professionele ondersteuning nodig.’

Lisbeth Verharen

Na maatschappelijk werk heeft Lisbeth sociale wetenschappen gestudeerd. Ze werkt al meer dan twintig jaar bij de HAN. Programmamanager Health is het volgende hoofdstuk: ‘Het initiatief lag volledig bij Miranda. Ik zag de vacature en dacht niet meteen: ik wil programmamanager van Health worden. Mijn achtergrond is het sociaal werk en de sociale wetenschappen en daar voel ik me ook thuis. Op het moment dat Miranda met haar voorstel kwam, zei ik: dat verandert de zaak. Vanuit welzijn en zorg sámen invulling geven aan dat zwaartepunt, daar ga ik voor.’

Geïntegreerd perspectief
Miranda: ‘Als we binnen dit gebied willen bijdragen aan het welbevinden en de gezondheid van mensen, vooral in kwetsbare omstandigheden, dan kan dat alleen als we het vanuit een geïntegreerd perspectief vorm geven. Daarom ben ik ook blij dat Lisbeth ja heeft gezegd.’ Prettige bijkomstigheid vindt ze dat de twee ook sparringpartners kunnen zijn. ‘We hebben vanuit onze inhoudelijke visie als duo gesolliciteerd. En we dragen die gemeenschappelijke visie en integratie ook uit.’

‘Onze samenwerking is een poging om bij elkaar te brengen wat bij elkaar hoort.’

Dunne lijn tussen zorg en welzijn
Lisbeth heeft onlangs een gastles gegeven voor de minor Innoveren in de wijk, over de samenwerking tussen welzijn en zorg. Daar legde ze uit dat de scheidslijn tussen welzijn en zorg altijd dun is geweest. ‘Maar de samenleving is anders georganiseerd. Deze domeinen kennen andere financieringsbronnen en opleidingen’, legt ze uit. ‘Als je het vanuit het perspectief van mensen bekijkt, vloeien welzijn en zorg in elkaar over. Er zitten fysieke, emotionele en sociale aspecten aan. Voor ondersteuning in welzijn heb je andere typen professionals en specialisten nodig dan in de zorg. Dat samen draagt bij aan het welbevinden van mensen. Onze samenwerking is een poging om bij elkaar te brengen wat bij elkaar hoort.’

De start is het welzijn
Miranda zit meer in de inhoudelijke zorgkant. Zij kijkt naar de mens in zijn totaliteit. ‘In het lectoraat Organisatie van Zorg en Dienstverlening onderzoek ik: hoe organiseer je het allemaal anders? Maar ook daarbij probeer ik de mens in zijn totaliteit zichtbaar te maken.’ Lisbeth sluit aan: ‘We kijken niet alleen naar fysieke en mentale beperkingen, maar ook naar zingeving, meedoen, kwaliteit van leven, welbevinden.’ De laatste jaren krijgt ze een steeds completer beeld: ‘Ik zie in dat het allemaal bij elkaar hoort. De start is het welzijn: hoe kunnen mensen gelukkig blijven? Er gaat veel geld naar ziektezorg en veel minder naar het stuk dat daaraan vooraf gaat. Het is belangrijk om het welzijn te bevorderen.’ Volgens de programmamanagers wordt op dit moment nog te veel vanuit de ziektezorg gedacht. Miranda: ‘Waar wij naar toe willen, is dat een persoon zich goed voelt ondanks beperking of handicap. Welke mogelijkheden heeft iemand? Wat vindt hij belangrijk en hoe kunnen we dat bereiken? Dit sluit aan op een nieuwe visie op gezondheid: positieve gezondheid.’

Sociale omgeving
Lisbeth is het daar niet helemaal mee eens: ‘Vanuit mijn sociale achtergrond kijk ik niet alleen naar het individu, ik kijk vooral naar de invloed van de sociale omgeving. Dat is meteen mijn kritiek op positieve gezondheid. Daarbij gaat het er letterlijk om dat mensen zich aanpassen aan en regie voeren op uitdagingen in hun leven. Soms is het beter als de sociale omgeving, organisaties, het beleid of de samenleving zich aanpassen. In die zin gebruiken we de capability approach als kapstok: als het gaat om het welzijn van mensen kijk je naar wat de reële mogelijkheden van mensen zijn. Dat staat onder invloed van de persoon zelf maar ook van de fysieke en sociale omgeving.’

Signalerende pakketbezorgers
De lectoren waren onlangs bij een congres aanwezig. Een van de sprekers was Herna Verhagen, directeur van PostNL. ‘Zij ziet een sociale signaleringsfunctie voor de pakketbezorgers. Wat een geweldig idee!’ roept Lisbeth enthousiast. ‘Natuurlijk, daar moet je kritisch op zijn. Maar het is dit soort ‘Out of the box’-denken dat we nodig hebben. In onze huidige maatschappij moeten mensen langer thuis blijven wonen. Zelfstandig wonen van bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke beperking of een psychische kwetsbaarheid wordt gestimuleerd. Pakketbezorgers komen, net als medewerkers van woningbouwverenigingen, veel in aanraking met mensen thuis. Die kunnen een signaleringsfunctie hebben. Maar dan moeten ze wel getraind worden.’

‘Mensen redden zich over het algemeen niet zelf. Mensen redden het samen.’

Samenredzaamheid
‘Daarom ben ik ook kritisch op de term zelfredzaamheid’, vervolgt Lisbeth. ‘Mensen redden zich over het algemeen niet zelf. Mensen redden het samen.’ Collega Miranda sluit aan: ‘Er wordt van mensen verwacht dat ze zelf de regie nemen en zo niet, dan bepalen anderen wat het beste voor die persoon is. Maar er zijn genoeg mensen die nog prima de regie kunnen voeren over hoe zij verzorgd willen worden. Mensen die rolstoelafhankelijk zijn, die zichzelf niet kunnen aankleden en douchen, zijn nog wel in staat om regie over hun leven te voeren, maar ze zijn niet zelfredzaam. Daar heb je samenredzaamheid voor nodig.’ Miranda geeft een persoonlijk voorbeeld: ‘Mijn moeder liep al jaren op krukken. Na het overlijden van mijn vader ging het slechter met haar. Maar wat ze boven alles graag wilde, was blijven fietsen. Dat vond ik niet meer verantwoord, maar voor haar betekende het dat haar cirkel van mensen die ze kon bezoeken, groot bleef. Ze was dan niet van anderen afhankelijk om haar te brengen. Ik was de bezorgde dochter, met al mijn goede bedoelingen, maar zij wilde zelf die regie behouden. Daarom moeten we vooral kijken naar de persoon, en luisteren naar wat hij belangrijk vindt.’

Inventariseren
Sinds 1 maart zijn de programmamanagers aan het werk in hun nieuwe functie. Wat zijn de plannen? Lisbeth: ‘De eerste contouren zijn er. Hoe we vanuit onderwijs en onderzoek een bijdrage kunnen leveren aan het versterken van mogelijkheden tot eigen regie van mensen in kwetsbare omstandigheden. Daar gebeurt al van alles in. Wij werken aan een agenda voor dit zwaartepunt. Dit gaan we samen doen met collega’s op de HAN. We zijn nu aan het inventariseren wat er al op dit vlak binnen de HAN gebeurt. Maar ook daarbuiten. Waar willen we gezamenlijk in optrekken, wat zijn de kwesties? Grote vragen waar we met onderwijs en onderzoek een bijdrage aan willen leveren.’

Versnipperd landschap
‘We gaan lijnen uitzetten maar die gaan we niet dichttimmeren’, vervolgt Lisbeth. ‘Als je kijkt naar vraagstukken binnen het zwaartepunt Health, zijn die voortdurend aan ontwikkeling onderhevig. We gaan kijken hoe je de dingen kunt verbinden, bundelen. Op dit moment gebeurt dat binnen de HAN nog te veel los van elkaar, het is een versnipperd landschap. Aan ons de taak om er meer samenhang in aan te brengen.’ ‘Waardoor er een mooi veldboeket gaat ontstaan’, vult Miranda aan. ‘Dat noem ik bewust zo. Er zit diversiteit in. Thema’s, kwesties waarop je gaat acteren zonder dat het een heel weiland vol met bloemen is. Je moet het wel bundelen. Een veldboeket vind ik een mooi geheel, vanwege de diversiteit.’

--

--