Een Giving Lab
Vormvatten van De Groene Afslag — deel 2
Deel 1 vertelde over van onbekenden zijn voor elkaar, bekender met elkaar worden. Van kennismaken voor de vorm, want er moest iets gebeuren, naar kennis maken en daar vorm voor vinden. En delen. Over hoe dat de eerste opmaat was naar niet een gladgestreken designklus, maar een bonte stoet van gesprekken over een lange periode, uitglijders, aha’s en au’s. Over hoe dat allemaal heeft geleid tot iets dat niemand verwachtte, behalve dat het precies is wat het moest zijn.
Lees hier deel 1:
⏩ Oftewel, we spoelen een stukje door. Een volgend stukje van het verhaal.
5 april 2022. Een mail op mijn verjaardag van Lucas, met daarin een stortvloed aan ideeën. Vlak daarvoor had ik samen met hem en Dennis gezeten om richting te geven aan een nieuw verhaal voor de nieuwe plek, die we een Giving Lab noemden: een proeftuin waar mensen samenkomen, samen eten, samen leren en samen oplossingen creëren voor complexe uitdagingen in de nieuwe economie. Meer dan een living lab, want alles zou openlijk gedeeld worden. En: ‘om de financiering voor het circulair icoon ook echt circulair te regelen.’
Het moest iets worden dat mensen ‘weg zou blazen’ of ‘mee op pad zou sturen’. De essentie, toen en nu: We moeten met z’n allen veranderen willen we het fijn houden op deez’ aertkloot.
Daarom laten we zien dat dingen anders kunnen — en dat je daar lol in kunt hebben. Dat het lekker en best makkelijk is. Sterker nog: De Groene Afslag wil de verandering zélf zijn, vandaar het idee van een Giving Lab: de plek waar de toekomst wordt uitgevonden én alles openlijk wordt gedeeld.
Daarvoor bewandelen we vier paden van verandering die dichtbij ons liggen:
- anders eten
- anders bouwen & wonen
- anders omgaan met elkaar
- anders zakendoen
Samen vormden die de pijlers van de Nieuwe Groene Afslag. Dat was geen luchtfietserij, want 85% ervan gebeurde al. In het nieuwe pand zou alleen veel meer ruimte en gelegenheid zijn. Een soort mini-samenleving. Een playground voor research. Een living lab om de toekomst spelenderwijs uit te vinden.
Met een extreme mixed-use invulling: wonen, hotel, kantoor, horeca, zalen, retail mét programmering. Vorm te geven met en voor de vijf O’s: Ondernemers, overheid, onderwijs, onderzoek en omwonenden.
Zo’n plek is niet gratis. Schatting destijds: 10 miljoen. Niet gek, want de beoogde plek had liefde nodig:
Het denken over hoe dit circulaire icoon ook circulair gefinancierd kon worden was volop gaande: met weinig particulier bezit, met veel maatschappelijk eigendom, met zo min mogelijk schuld, zonder vastgoedcowboys, zonder too-big-to-fail-banken, met kansen voor mensen met weinig middelen, met voordelen voor de directe omgeving en mét ander maatschappelijk rendement.
Kortom: zoeken, puzzelen, schetsen, vinden, heruitvinden. Echt iets nieuws doen — en dat vangen in een vorm, verhaal en aanpak die genoeg vertrouwen oproepen om mee te doen. Prima. Gaan we doen. Dat kunnen we.
Maar het bleef vooruitstruikelen. Er speelde bij iedereen van alles op de achtergrond dat soms naar de voorgrond schoof. Natuurlijk corona, maar bij mij persoonlijk ook de zorg om mijn moeder, die ongeneeslijk ziek was.
Toekomst vatten en verbeelden
Ondankzij alles, doken Dennis en ik er diep in. We schreven een haalbaar toekomstverhaal over het Giving Lab, kwamen samen met andere slimme geesten en lief netwerk en brachten alles samen tot een smakelijke en gezonde smoothie. Hernieuwden de kennismaking met bijvoorbeeld Ruurd Priester, met wie we voor de HvA al samenwerkten, en ook al vaste De Groene Afslag gast was.
Trokken we de fijne mensen van Goodberries naar De Groene Afslag, uit het netwerk van Dennis, en betrokken hen voor slimme ideeën, scenario’s en mogelijkheden. En gaven gelijk ook een slinger aan de vorm. Want we gingen immers de nieuwe toekomst vormgeven, en die ging er zeker niet uitzien als het verleden. Dat alles moest samenkomen in een pitch deck om mensen ‘weg te blazen’ of om ze ‘mee op pad te sturen’.
Nieuw oud en tweedehands typografie
Alles wat De Groene Afslag deed aan uitingen, putte uit allerhande tweedehands of poeziealbum plaatjes, die een vinding-en-spitsvondige slinger hadden gekregen naar een nieuw doel. Een prima uitgangspunt. Maar we besloten, aangezien het over de toekomst ging, het vintage equivalent van nu te gaan gebruiken. En, aangezien het niet over drukwerk ging, maar over een presentatie, kon beweging dus ook. Daarom verzamelden we een grote collectie bewegende gifs om daarmee begrippen te verduidelijken.
We gingen we voor verregaand hergebruik. Naast gifs, ook voor de typografie. In basis is elk lettertype natuurlijk al hergebruik, maar we zochten naar iets bijzonderderst, wat we ook konden betalen (nul euro) en wat door iedereen zonder gedoe van rechten gebruikt zou kunnen worden op welke vorm van computer dan ook, en in welk middel of kanaal dan ook. Want wat de meeste mensen snel vergeten is dat lettertypen ook rechten hebben, net als de natuur, en dat je voor gebruik netjes hoort af te rekenen — tenzij dat expliciet is aangegeven dat dat niet hoeft. Wij vonden zo’n vondst bij het Cooper Hewitt museum in New York City.
Voor de rebranding van het museum werd door het prestigieuze ontwerpbureau Pentagram een eigen lettertype ontwikkeld. Dat nieuwe lettertype, Cooper Hewitt, is ‘een eigentijdse schreefloze letter, opgebouwd uit gemodificeerd-geometrische curves en bogen’. Het idee was eerst om het door Chester Jenkins ontworpen lettertype Polaris Condensed verder te ontwikkelen. Maar Chester was in een goede bui, en ontwierp een geheel nieuwe digitale vorm die het vernieuwde museum moest ondersteunen.
‘Het ontwikkelen van dit lettertype speciaal voor Cooper Hewitt was enorm bevredigend,’ aldus Jenkins. ‘In plaats van voort te bouwen op de Polaris-structuren, heb ik alles vanaf nul getekend, waarbij ik de bestaande vormen slechts gebruikte als globale leidraad voor letterbreedtes en de diktes van de basisstreken.’ Zo dus. Praten over lettertypen, is als praten over goede wijn. Er komt nogal wat bij kijken. Zoals 256 tekens tekenen, per gewicht! En die moeten ook nog eens allemaal logisch bij elkaar lijken te horen. Dat is een hele-heleboel werk. En dat lettertype is door het museum gratis beschikbaar gesteld, te downloaden en vrij te gebruiken door het publiek onder de SIL Open Font License. En, je mag zelfs, als je letterofielsjist bent de bronbestanden downloaden via Gifthub en er fijn mee aan de haal gaan.
Die uitnodiging namen we natuurlijk in dank aan, en deden dat dan ook. We remixten bestaand beeld met funky gifs, met een nieuw verhaal met stukjes oud, met museumsjieke typografie en roerden er wat kleuren doorheen die wel op een beeldscherm kunnen, maar niet in papier tot een ‘Groene Stenen pitch 0.11’ versie:
Het bleek iets teveel van het goede voor Lucas. ‘Ik weet niet zeker of de mensen met wie ik in geprek ga dit overleven,’ maar dan wat minder voorzichtig geformuleerd, was zijn feedback. Achteraf gezien, misschien wel een goed punt en dus versimpelden we het een beetje.
Giving Lab toekomstschets
Zoals je leest, was de insteek voor de plek en het financieren ervan een andere dan wat zij later werd. De bedoeling was om toptalent van bedrijven op de plek te laten werken plus een lid van de raad van bestuur, zodat zij vervolgens in hun eigen organisatie de rest konden helpen met veranderen. Geheel open source en openhartig over kansen, successen en mislukkingen, want alleen samen en met alle kaarten op tafel kon er verandering plaatsvinden. Voor deze transitiereis van vijf jaar zouden bedrijven dan een transitie obligatielening aangaan, met als rendement jaarlijks vijf tot tien transitietoppers opgeleverd voor hun organisaties, om hun transities te versnellen, en een jaarlijkse terugbetaling met aan transitiekansen in natura.
Een prima plan, want niemand wilde veranderd worden, dat was geen nieuws. Daarom was het idee om een ecosysteem van verandering te creëren, waarin alles zou bijdragen aan de wil om te veranderen. Waarin je niet meedeed om iets te komen halen. Waarin je geen zekerheid kocht. Waarin je het lef had om met iedereen en alle anderen op reis te gaan. Waarin je zelf verantwoordelijk was en het ook zelf moest doen. Op een plek waar alles kon (en al gebeurde), met gegarandeerd inspirerende en leerzame ontmoetingen en een heel simpel, strak proces.
Een plek waar je werkte aan onderzoeksthema’s ten behoeve van corporate transities. Waar je experimenteerde en ideeën testte, direct in de mini-maatschappij. Waar je risico’s verminderde door bundeling van kennis, kunde en data. Waar je jezelf on-the-job opleidde binnen de transformatieve reis en waar je toegang had tot een impactnetwerk buiten je discipline. Vanuit de volhartige overtuiging dat dit zou bijdragen aan meer grip, meer innovatiekracht, meer zekerheid, meer ontwikkeling en meer inspiratie. Met meer communicatie-impact, meer slagkracht, meer versnelling, meer blijheid en heel veel meer.
Ook al staat bovenstaande toekomst in verleden tijd geschreven, eigenlijk is het nog steeds een heel goed idee. En het hielp zeker mee om verder vooruit te struikelen:
