Een momentje van jezelf voor je-weet-maar-nooit

Happyplaces stories

Marcel Kampman
Happyplaces Stories
11 min readMay 18, 2021

--

Sinds 22 april maak ik van iedereen die ik tegenkom, in interactie, dus niet elke voorbijganger, een portretfoto. Dat was voor mijn personal trainer Bas de volgende ochtend om zeven uur even ongemakkelijk. Ik had bedacht weer eens meer foto’s te maken, nadat ik die 22ste voor Happyplaces Project ook weer even de fotocamera mee had en dat onverwacht leuk vond. Ik was bij Laura, om haar verhaal hoe zij ruimte maakt op te nemen. Voor de posts later hier op Medium, maakte ik wat foto’s. Eerder deed ik dat gewoon met de telefoon, die worden ook steeds beter, maar eenmaal op de studio werd ik heel blij van wat een pak goed glas en een grote sensor doet, en hoe een RAW-foto (zeg maar de digitale versie van het ouderwetse negatief dat eerst nog ontwikkeld moest worden) een beeld veel rijker tot leven wekt dan je je kunt voorstellen. Dat had ik lang niet gedaan, daarom was het eigenlijk meer het opnieuw ontdekken ervan. Dat er zoveel meer zit in een beeld, de mooie onscherpte, de details, alles. Je kent wel van die waterijsjes, als je dan zuigt dat je dan de kleur en de smaak eruit zuigt en alleen een witte ijsklont overhoudt. Nou, dat dan juist andersom. Zodat iemand op de foto verandert naar contact maken met echt iemand. Dus had bedacht om, zoals ik dat eerder ook heb gedaan, van de mensen die ik vanaf dat moment dagelijks tegen ging komen eens weer een foto proberen te maken die hen vat.

Bas was de eerste ik die daarna zag, want drie keer in de week proberen Bas en zijn collega’s iets van vorm in mijn Barbapapabouw te krijgen. Dat is ook vaak voor mij ongemakkelijk, dus heerlijk dat het nu eens andersom was. Credit aan Bas: Bas zegt nooit nee, leren door proberen, eerst doen, dan spierpijn erna. Bas is de vleugels van mijn vlucht :) of in elk geval de reden dat ik niet als een hijgend hert na sta te puffen bovenaan elke trap. Bas mag als enige eindeloos diep zijn ellebogen in mij Mylogenicsen als iets in mijn lijf hapert of ik van een racefiets of trap val. Gelukkig is er dan niemand bij als hij dat doet, gek genoeg zitten na de tijd vaak wel alle katten uit de wijde omgeving rondom de sportschool, reagerend om mijn krolse gekrijs. Dat was één.

Ooit voor altijd

Jaren geleden deed ik dit ook al eens, toen met een buitengewoon eenvoudige Canon Ixus camera. Zo’n heel kleintje. Want telefoons toen waren nog voornamelijk om mee te bellen. Dat moet een jaar of 15 geleden zijn inmiddels.

Een van die beelden van toen, werd recent ineens weer actueel. Ik kreeg een mailtje van Nelleke. Dat haar vader gisteren was overleden en of ik misschien de foto die ze in de bijlage had bijgesloten misschien nog digitaal beschikbaar had. Ze had me geprobeerd te bellen, maar ik was niet bereikbaar, vandaar de mail. En die hakte er bij mij nogal met gestrekt been in. Ton, haar vader, was namelijk niet zomaar iemand voor mij. Hij was een van mijn ‘elders’, een van mijn oude wijzen, ankers, vaste waarden. Ik heb een collectie van die mannen, Ton is nu de tweede die er helaas niet meer is. Ik vond van hem een aantal beelden terug. Ton kon goed op foto’s staan. Daar bedoel ik mee, dat hij dan op een foto staat, net als de andere dingen op die foto. Als een van de dingen te zien in het plaatje. Als politicus was dat makkelijk te doen, met wat gereserveerde afstand, niet te dichtbij, in de rol, niet teveel laten zien. Deze foto’s waren dat allemaal niet. Pontificaal, van heel dichtbij. En zo laten die beelden veel beter zien wie Ton was. En dat is niet hetzelfde als gewoon op de foto staan. Wat overigens niet alleen mijn mening is, want dat was ook precies de reden waarom Nelleke het vroeg. Tijdens zijn uitvaart was Ton overal om mij heen en bleek een ooit terloops gemaakte spontane serie nogal van waarde te zijn veranderd. Blij dat ik dat toen gedaan heb, hoe ongemakkelijk hij dat toen ook vond.

Pap

Het deed me denken aan een foto die ik van mijn vader had laten maken. Zomer 2014, hartproblemen. Wij ver weg, maar hij ook even. Wij in Frankrijk, onderweg naar Spanje. Hij thuis, op de bank. Sloeg het hart even niet. Bijna fataal. Maar na het implanteren van een ICD was hij weer stabiel en enigszins veilig: mocht het hart stoppen met kloppen, dan kon dat ding ingrijpen. Dat, aangevuld met een dieet (stoppen met alcohol, nicotine) en een boeket aan medicijnen, waaronder bloedverdunners, om te zorgen dat wanneer het weer een keer zou gebeuren, er niets zou gebeuren.

Pa voor de camera van Krijn

Voor mij reden om hem eens goed vast te laten leggen. Niemand kan dat beter dan Krijn van Noordwijk. Veel mensen kunnen een foto maken. Krijn kan in een foto iemand vangen zoals hij is. De doofheid van mijn vader bleek voor Krijn ideaal. De mannen mimeden over en weer om de houding precies te krijgen zoals bedoeld. Ze praatten zonder worden, kleine beweginkjes, een knikje, een opgetrokken wenkbrauw. Onafgewend, handig. Superblij met het resultaat. Pa ook. Met de foto’s heb ik toen eigenlijk niks gedaan. In elk geval wist ik dat ik de beste foto had voor je-weet-maar-nooit. Dat was iets meer dan een jaar later, dat je-weet-maar-nooit. Dichterbij dan verwacht, ook al verwachtten we niet echt iets. Toen overleed hij niet door zijn hart, maar door een struikel over een betonblok en veel medisch geblunder nadien. Eenmaal daar zo door te zijn uitgeput, pas toen stopte ook het hart. Door die foto van Krijn is hij altijd vlakbij als wie hij is.

Pap door Krijn van Noordwijk

Ik bewerkte het beeld van Bas in de sfeer van het beeld van Ton. En maak sindsdien dus een foto van elke persoon in een ontmoeting, en deel die foto dan met diegene in de hoogst mogelijke kwaliteit, want je-weet-maar-nooit. En, dat voorkomt, voor nu dan in elk geval, dat de beelden in de toekomst digitaal moeten worden ‘opgepompt’ om aan de digitale sterk veranderde maatstaven te kunnen voldoen. Wat dat betreft is het nu wel een mooie tijd – het beeld van Ton was nog prima met een artificial intelligence gebaseerde service op te krikken naar de standaarden van vandaag, zodat het groter gereproduceerd kan worden dan een ansichtkaartje. Sinds Bas, krijgen dus alle beelden dezelfde visuele behandeling. Bas, Herre, Daniël, Joyce, Roland, Daan, Roel, Trijnie, Ria, Hans, Aïda, Eva, Gerrit, Evelyn, Roeland, Guido, Tamara, Susa, Wout, Toni, Judith, Egbert, Fenno, Patrick, Marjon, Jeanette, André, Bruno, Koos, Marion, Mariska, Arjan, Thea. En wie er nog bij komt komende tijd. Bij Herre was het ineens een nieuw micro-projectje; een tweede maakt het niet meer één. Blijkbaar doe je dat dan gewoon, want dan kan je een eerdere andere laten zien.

Stop de tijd

Nou ja, micro is dan ook weer niet per se micro. Wat geweldig en waanzinnig is, is wat erdoor wordt aangezet. Ondanks dat we alle technologie hebben van de wereld, dat telefoons geniale pocketcamera’s zijn geworden waar je echt heel mooie dingen mee kunt maken, nemen we bijna nooit meer de tijd. De tijd om even de tijd stil te zetten. Elkaar aan te kijken. Of om zoals vroeger, wat echt niet zo ver geleden is, een foto van een ander te maken. We staan wel veel op foto’s, al dan niet met een stuk van je eigen arm of een snavelig gezicht. Maar niet vaak echt om het maken van een foto. Wat ik nu enorm waardeer is dat moment. Dat moment dat wederzijds ongemakkelijk is. Op de foto gaan is een ding, dat willen mensen goed doen. Hoe doe je dat goed? Mensen kennen zichzelf alleen gespiegeld, maar minder ongespiegeld. Dat is wennen, want dat onthult ook je asymmetrie, die je zelf in de spiegel optisch hebt gecorrigeerd. Dat maakt dat je ineens naar een fractie van jezelf kijkt en jezelf in de ogen kijkt, je alles aan je gezicht anders bestudeert. Ben ik zelf ook niet per se fan van, wat een van de voordelen is van het maken van foto’s, dat je dan aan de goede kant van de camera staat :)

Maar los van dat alles, maakt het ook veel meer los en wordt micro soms ineens groter. In het gekke corona-klimaat waarin we zitten komen we elkaar minder tegen dan normaal. Nu ineens zie je iemand op je tijdlijn van Facebook of Instagram die je misschien kent. Van vrij dichtbij. Een soort van ontmoeten, maar dan anders. In elk geval blijkt al veel een reden voor mensen om contact te zoeken met elkaar. Om opgelucht te zijn dat het blijkbaar met die ander goed gaat, dat het leuk is om die ander te zien, of om te zien dat iemand soms intussen heel erg veranderd is. Allemaal andere verhalen die weer leiden tot mooie nieuwe verhalen. Tegelijk heb ik er de mooiste gesprekken door. De tijd even stil zetten, een beeld maken, een ander laten zien om te laten zien dat het niet zo eng is als dat het mogelijk lijkt, en dan verder in gesprek. Over familiegeschiedenissen, over de wereld anno nu, over waarom ze op de foto gaan verschrikkelijk vinden, of het weer en corona, wat dan ook. De ongemakkelijkheid schept nieuwe ruimte om te verbinden. Inmiddels al 33 keer. 33 keer ongemak, 33 goed kijken, 33 keer uitwisselen en verhalen. Want je-weet-maar-nooit. Gelukkig hebben we dan de foto’s nog.

Zin aan morgen. Kom ik weer nieuwe mensen tegen. Wie, dat zie je dan wel hier!

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.