Hoe Aart Goedhart ruimte maakt door schijnbaar laconiek impasses te doorbreken

Happyplaces Stories

Marcel Kampman
Happyplaces Stories
24 min readJul 29, 2023

--

Aart Goedhart vertelde dat hij, toen ik hem net na de zomer een berichtje stuurde om koffie te drinken, direct vond dat we dat moesten doen. Het was gevoelsmatig alweer lichtjaren geleden dat we elkaar ontmoetten voor ons Happyplaces Project gesprek. Hij reageerde op een post van mij op een van de social media kanalen, waarop ik hem vroeg of het niet weer eens tijd was voor koffie. Omdat ik daartoe ineens de noodzaak voelde. Hij schreef terug: ‘Ik krijg via je posts de indruk van een leuk leven (maar ja, is dat niet altijd zo, op de socials…) Of ik zin heb in koffie, vroeg je. Lijkt me leuk! En ik heb dan misschien iets leuks te vertellen wat gaat over ruimte maken.’

Goed gezien van Aart, dat de socials niet altijd een juiste weergave van de enige werkelijkheid zijn. Mijn moeder was net overleden, wat een wezenlijk deel van mijn aandacht en tijd had genomen voor meer dan een jaar, maar ik vind social media kanalen niet de plek om dat allemaal te ventileren. Maar aangezien dat nog allemaal vers was, en dat we ooit al een mooi ruimteverhaal samen opnamen en toen een geweldig gesprek hadden was meer dan genoeg reden voor die koffie. Het is namelijk heerlijk om met Aart af te spreken, omdat hij van aandacht zijn werk heeft gemaakt.

De laatste dag voor Kerstmis spraken we af in mistig en nat Soest en liepen we de start- en landingsbaan van Park Vliegbasis Soesterberg, om eerst te landen en misschien wel iets nieuws te starten. Wie weet. Als niks moet of hoeft, kan alles. Terwijl de druppels van mist naar regen steeds groter werden, praatten we bij. Vertelde Aart verder en dieper over ontgrenzen en leerde ik meer over conflict, proces en impasse en hoe je hier mogelijk mee om kunt gaan.

Aart adviseert en begeleidt besturen, directies en professionals vanuit een proceskundig perspectief. Zijn basisopvatting is: ‘Het kan, we weten alleen nog niet hoe’. Hij wordt gewaardeerd om zijn scherpte en zijn ruimtegevende interventies. Aart is weinig gehecht aan conventies en ‘hoe het hoort’, maar vooral nieuwsgierig naar ‘hoe het nu gaat’ en vervolgens ‘hoe het ook kan’. Hij wordt daarom vaak gevraagd bij impasses, conflicten en bij hardnekkige (maatschappelijke) vraagstukken, waar vooral vernieuwing binnen sociale verhoudingen gezocht wordt.

23 december 2022

De kern ervan ben jij

A » Ik werd er door Facebook op gewezen dat ik een herinnering te delen had met Marcel Kampman. Toen zag ik dat dat van eigenlijk best al weer een tijd geleden was. Die herinnering had ik toen geliket. Toen reageerde jij met de vraag: ‘Koffie?’ Toen dacht ik eigenlijk onmiddellijk: ‘Ja’. Dat is grappig, want misschien net als jij, nu corona weer voorbij is, ervaar ik meer tijdsdruk omdat er ook weer meer reizen bij komt enzo. Dus dacht ik: ‘Ja!’ Maar dacht daarna toen ook gelijk: ‘Waarom eigenlijk?’ Daar dacht ik vervolgens over na. Ik heb hele warme herinneringen aan onze eerste ontmoeting. Maar er kwam ook iets anders. Namelijk dat ik rondom jouw project en jouw persoon ook wel een bepaalde fascinatie heb. Je fascineert me enorm in wat je doet, in wat je onderneemt. Ik zie via Facebook en Instagram nog wel eens wat mooie ochtend-natuur-foto’s. Er komt zo een heleboel van jouw voorbij van wat je kent van anderen, meer de gebruikelijke social-dingen. Maar ook regelmatig iets van jouw project. Dat fascineert, in de zin van: Wat een bouwwerk! Wat een prachtig product-ding. Nou ja, hoe je het ook wilt noemen. Alles wat het ‘verdingt’ of wat het een ding maakt, doet het eigenlijk al tekort. Snap je wat ik bedoel?

M » Ik denk dat ik je snap. Ik neem aan dat je doelt op Happyplaces, mijn speelse persoonlijke onderzoeksproject.

Het is een begin waar jij het leitmotiv in bent. Ik zie het niet als een collectie van verhalen en filmpjes over mensen — ik zie het als een manifestatie van Marcel, iedere keer. Ook al ben je telkens in gesprek met bijzondere mensen, elk op z’n eigen manier, de kern ervan zie ik als jou. Dat fascineert mij.

A » Klopt! Als je het als een maaksel ziet, is het eigenlijk al te weinig. Het is niet een maaksel, heb ik het idee. Het is een proces waar jij jezelf ingestort hebt en waar af en toe een vormpje van oppopt. Het is een begin waar jij het leitmotiv in bent. Ik zie het niet als een collectie van verhalen en filmpjes over mensen — ik zie het als een manifestatie van Marcel, iedere keer. Ook al ben je telkens in gesprek met bijzondere mensen, elk op z’n eigen manier, de kern ervan zie ik als jou. Dat fascineert mij.

M » Wow, ik vind het heel leuk dat je dat onzichtbare ervan ziet. Heel leuk. Er zijn ook zat mensen die het gewoon zien als een collectie van rijke artikelen, wat ook prima is. Die zien de dingen. Dat is ook een compliment, ook al doe ik het daar ook niet voor. Ze zijn, zoals ik je wel eens hebt verteld, voor mij meer een restproduct van mijn leerproces. Wat ze zeker niet minder waardevol maakt, in tegendeel. Het maakt ook dat ik zelf weer makkelijk toegang heb tot die kennis van die ander en het moment wat we samen hadden. Maar het doel was nooit om een artikel of film te maken, nog steeds niet trouwens. Maar ik ben nou eenmaal ook een maker, dus daarom vind ik het wel belangrijk om in het ding de juiste aandacht te stoppen. Ook omdat ik wel besef dat het voor die ander, misschien het wél een hoofd-ding is. Want het is het verhaal van die ander, wat ergens op een publieke plek wordt geplaatst — bij wordt gezet in mijn online publiek toegankelijke bibliotheek. Ook hiervoor geldt dat ik dat helemaal niet overmatig promoot want ook dat is het doel niet, dat is en was mijn leren van die ander. Maar daarmee staat het wel ‘buiten’, in de wereld. Dan is het verhaal van die persoon te vinden, delen, en naast het verhaal vaak ook beeld, als dan niet bewegend. Dus ik voel als maker wel de verantwoordelijkheid dat met zorg en aandacht te doen en steek daar dan ook een boel tijd in.

Het gebeurt af en toe wel eens dat iemand iets minder blij is met een beeld van zichzelf, maar ik probeer dat niet te sturen, zo’n beeld. Ik heb geen invloed op de ijdelheid of het zelfbeeld van een ander, maar kan wel een in mijn ogen passende weergave van de ander delen in hoe ik die ander heb leren kennen. Maar snap best dat het wennen en soms schrikken kan zijn als je jezelf ineens ziet, gevat of vastgelegd door iemand anders. Mensen kennen zichzelf voornamelijk in spiegelbeeld en van binnenuit. Dan is het soms vreemd om jezelf ineens te zien zoals anderen je zien en jezelf terug te zien — wat je dan zegt, hoe je dan gedraagt, wat dan je houding is. Hoe je stem klinkt. Hoe vaak je een bepaald woord gebruikt als stopwoordje. Meestal is dat ‘natuurlijk’, ‘eigenlijk’, ‘gewoon’ en momenteel is het ook vaak het woord ‘letterlijk’ dat opduikt in veel zinnen. Ik hoef ook niet per se voor de camera, denk dus dat ik me best in die ander kan verplaatsen. Gelukkig hoor ik meestal dat mensen van hun omgeving horen dat ze heel erg als zichzelf zich hebben durven laten zien. Dat ze zeggen: ‘Ik zie je zoals je echt ben en hoe ik je ken.’ Dat is dan fijn te lezen, en tegelijk een tikje intimiderend ook wel. Nou ja, ik heb het teveel over het maaksel, dat wat de mensen zien, en zoals gezegd is dat voor mij niet het belangrijkste. Fijn dat jij dat herkent.

Het indirecte

A » Ja, mijn fascinatie gaat uit naar jouw proces. Welke manifestaties je daar in kiest en hoe je ermee omgaat. Dat gaat heel erg over het indirecte. Als je daar bewust mee bezig gaat, dan kan het zo maar zijn dat je het kwijtraakt. Dan wordt het gewoon werk. En als je het indirect doet, zoals je dat nu doet, in conversatie, in samenzijn, dan ontstaat er iets anders.

M » Dat hoop ik, ja. Het is mooi als meer mensen het zien zoals jij het ziet, ook al is ‘meer’ geen primair streven.

A » Mag ik je vragen met hoeveel mensen je nu in gesprek bent geweest?

M »Tuurlijk. Ik heb laatst, omdat die vraag telkens terugkomt, mijn boekhouding helemaal bijgewerkt. Daarbij tel ik de mensen, niet de gesprekken en doet het er niet toe of het een film, verhaal of een niet vastgelegd gesprek is. Ik vind overigens dat vastleggen wel heel fijn, omdat je er dan nog vaker naar terug kunt. Ook al is het een enorme hoeveelheid uitwerk-werk, maar dat is juist waar het leren zit. Ik heb daarbij een voorkeur voor video omdat het de meest rijke vorm is om naar terug te kunnen. Dat is het voordeel van video, om maar een titel van een liedje van Spinvis te citeren. Dan heb je geluid, beeld, maar zie je ook weer meer hoe die ander is, en soms komt dan ook het gevoel, de geur en soms de omstandigheden weer helemaal terug. Dat maakt het soms ook weer een klein uitstapje dat je weer in het uitwerken herbeleeft, wat het proces net zo waardevol maakt als het moment zelf. Bij sommige mensen ben ik al veel vaker dan eens geweest. Dat is ook heel fijn, dan kun je soms verder verdiepen. De teller staat tot aan vandaag op 977 personen. Het bleek na het bijwerken inmiddels al een fikse collectie te zijn.

Jouw werk gaat heel erg over het indirecte. Als je daar bewust mee bezig gaat, dan kan het zo maar zijn dat je het kwijtraakt. Dan wordt het gewoon werk. En als je het indirect doet, zoals je dat nu doet, in conversatie, in samenzijn, dan ontstaat er iets anders.

A » 977. Dat belooft een mooi boek te worden?

M » Haha, ja. Daar werk ik nu dan ook maar eens aan. Het universum van Happyplaces als project heeft een zon nodig, waar alles omheen kan draaien. Nu ben ik dat zelf, maar een vattend boek met mijn geleerde lessen en observaties tot zover, daar is het wel eens tijd voor. Ik heb inmiddels al allerhande andere dingen gedaan in dat universum — lezingen in binnen- en buitenland, workshops, viewings, bijeenkomsten, wandelingen, etc. Die hebben allemaal extra bijgedragen aan meer, beter en dieper leren omdat de vormen telkens anders zijn. Dan kom je telkens weer tot nieuwe inzichten. Wat heel erg leerzaam en leuk is. Ik vind met anderen samen leren en verkennen gewoon erg leuk — dat maakt ook dat ik wat struikelend vooruitbeweeg met het schrijven, want dat is ik met mezelf. Ik word telkens wel weer afgeleid of verleid tot een mooie nieuwe afspraak of het scheppen van een nieuwe leuke gezamenlijke gelegenheid. Omdat ik het idee heb dat ik nog maar net begonnen ben en eigenlijk nog een rijker en completer beeld nodig hebben om te werken aan iets dat boekwaardig is. Maar soms heb je even een zetje nodig. Ik sprak in 2019 met Barry de Bruin. Hij was ook bezig met een boek. Liep ook tegen allerlei getwijfel aan. Maar toen hij Donner, die enorme grote boekenwinkel in Rotterdam, bezocht kwam hij tot het simpele inzicht: ‘Oh, zoveel boeken! Daar kan die van mij er ook nog wel bij.’ Ik vond dat wel een prettige relativerende en bevrijdende gedachte.

A » Dus je stopt niet bij 1.000? Dat is wel een mooi getal om te stoppen. Of ben je zelf die 1.000ste?

M » Nee. Zoals gezegd, ik heb het gevoel dat ik nog maar net begonnen ben. Ik zou nog graag met een veel bredere en diversere groep van mensen willen spreken. Die ruim 900 mensen die ik gesproken heb, zijn mijn beste school tot nu toe, daar ben ik ze enorm dankbaar voor. De gesprekken geven me toegang tot perspectieven die ik niet ken of ben of ooit kan hebben, en dat blijkt telkens weer waardevol in nieuwe gesprekken, maar ook in werk voor en met opdrachtgevers. In dat laatste geval wordt vaak maar kort, zijdelings en slecht geïnformeerd stilgestaan bij voor wie ze er eigenlijk zijn, maar waar ze wel hun volledige bestaansrecht aan ontlenen. Wordt er niet echt gezien wie die ander is, geluisterd naar wat ze te zeggen hebben en gehoord en begrepen wat ze zeggen. Om de ander beter te kunnen representeren, vind ik dat ik nog werk te doen heb. Daarom is een getal ook helemaal geen doel, maar gewoon informatie. Na het overlijden van mijn moeder had ik de agenda vrij leeg, omdat ik voor één enkele opdrachtgever had gewerkt en daarnaast haar in alles heb bijgestaan. Dat was een intense rit van 16 maanden. Toen dat halverwege augustus voorbij was had ik de luxe, maar ook het ongemak, van het hebben van veel tijd. Dat ben ik niet echt gewend. Ik heb, en er is, altijd wat te doen. Ook corona heb ik niet heel veel last van gehad. Mensen gingen ineens allemaal zo werken zoals ik altijd al werkte, ‘remote’ en ‘hybride’. Dus ook daar veranderde niet zoveel in. Dat zat meer in het sociale dat anders werd, waar iedereen last van had. Aan het aanpassen en inschikken in een andere realiteit met gekke regeltjes en telkens via opmerkelijke tv-momenten leren wat mag en wat niet. Die 16 maanden van mijn moeder sloten daarop naadloos aan en ik had toen de gedachte dat ik beter soms een afspraak kon missen in iets dat langlopend was, dan een afspraak missen in één van de 15 projecten, waarbij ik normaliter betrokken ben. Dan mis je met een afsprak missen gelijk ook vaak cruciale informatie. In de praktijk werkte die theorie prachtig. Maar als je horizon smaller wordt, zie je ook minder, en wordt je ook minder gezien. Vergelijk het met een zoomlens versus een groothoeklens. Bij de laatste zie je meer van meer, bij de eerste zie je meer van minder. Ik heb toen, om mijn metaforische lens te wisselen om weer meer te kunnen zien, 50 afspraken vooruit gepland, dus die 1.000ste zal ik in het voorjaar wel al riant hebben gepasseerd, zoals een hectometerpaaltje langs de snelweg. Dan trap je ook niet hard op de rem bij een mooi rond getal. Zin aan die aanstaande gesprekken.

A » Mooi. Het is een levenswerk. Mooi hoe je bewust omgaat met dat indirecte. Ik ga daar deze middag helemaal gebruik van maken, gezien je me er de ruimte voor geeft.

M » Ga je gang!

Ontgrenzen door contact en aandacht

A » Mijn werk bestaat uit contact en aandacht. Voor dat werk is wat jij doet enorm inspirerend. Tijdens corona kreeg mijn werk een enorm andere gedaante. De eerste drie coronamaanden, het eerste kwartaal van 2020, was ik enorm van de leg. Ik voelde me als een sprinter bij wie de veters aan elkaar geknoopte waren. Mijn instrument, mijn middel van samenzijn, contact hebben, aandacht bieden, dat leek even helemaal niet meer mogelijk. Ik heb toen ontdekt dat er juist toen ook een nieuwe kracht ontstond, toen ik mezelf ontgrensde. Excuus dat ik dat woord weer eens gebruik. Ik zat nogal gevangen binnen mijn eigen grenzen van ‘het kan alleen maar zoals ik het doe; nu kan dat niet meer dus kan ik het niet meer’. Die grens moest ik over.

M » Dat woord van jou, ‘ontgrenzen’ dat is iets waarvoor je je telkens bij verontschuldigt, maar ik denk dat dat volkomen onterecht is. Ik haal het nog vaak aan in gesprekken met anderen, omdat het gelijk iets duidelijk maakt. Veel mensen spreken over ruimte en beschrijven dan hoe al dan niet bewuste begrenzing ruimte bepaalt. Dat je geen ruimte hebt of kunt definiëren als er geen grenzen zijn. Blijkbaar moet het iets zijn dat je moet kunnen overzien, zolang er geen planeten in zweven, want die ruimte is zover we weten onbegrensd. ‘Ontgrenzen’ als woord maakt gelijk zo heerlijk duidelijk wat er aan de hand is en moet gebeuren, of wat er nodig is. Het is ook wat ik mede met Happyplaces ambieer, door gedreven door aandachtige nieuwsgierigheid mijzelf te ontgrenzen, omdat ik door de perspectieven van al die anderen telkens weer toegang krijg tot voor mij nieuw en onontgonnen terrein. Ik ben niet al die anderen, kan daar alleen via hen toegang krijgen tot hun ziens-, denkwijze en perspectief. Soms is een grens een belemmering, maar soms is het maar een overgang naar een andere fase of plek. Dat is het niet per definitie iets dat je tegenhoudt, dan markeert het alleen maar iets. En leer je daardoor dat daar voorbij nog meer is. Ik vind het een heerlijk woord, dat ontgrenzen.

Ik ontdekte mijn eigen grens, die was op dat moment heel erg ruimtebeperkend. Ik voelde geen ruimte. Al mijn afspraken verdwenen uit mijn agenda. Ik had ook geen idee meer, geen fantasie, geen stoutste droom, maar een totale leegte. (…) Ik heb al eerder in mijn leven ervaren hoe leegte een fantastische bron kan zijn. Dat bleek ook nu weer. In dat moment zelf is het niet alleen maar leuk. Het voelde als een soort implosie.

A » Ja, helder. Dank je. Ik gebruik het zoveel, dat ik er wat voorzichtig mee word. Ik denk nog even door op wat je net zei. Dat voedt me in een denkstroompje. Ik ontdekte mijn eigen grens, die was op dat moment heel erg ruimtebeperkend. Ik voelde geen ruimte. Al mijn afspraken verdwenen uit mijn agenda. Ik had ook geen idee meer, geen fantasie, geen stoutste droom, maar een totale leegte.

M » Wat een fantastische plek kan zijn, achteraf.

Werken aan de conditie

A » Je bent me net voor. Exact. Ik heb al eerder in mijn leven ervaren hoe leegte een fantastische bron kan zijn. Dat bleek ook nu weer. In dat moment zelf is het niet alleen maar leuk. Het voelde als een soort implosie. Voornamelijk aan de professionele kant. Net als bij de meeste mensen gaat veel van mijn tijd op aan de professionele kant van mijn leven. Mijn innerlijke ontwikkeling werd daar geraakt. Dat ging niet over het virus, de wereld, het werk, mijn vak. Maar over dat ik me tot iets heb te verhouden dat niet zo beweeglijk was en dat kon ik niet wegdenken. Mijn binnenkant moest mijn buitenkant weer ontmoeten. Snap je? Het impliciete en het indirecte, daar waar mijn wereld en werk uit bestaat, moest zich opnieuw schikken en weer explicieter worden.

M » Hoe heb je dat gedaan dan?

A » Je kunt geen verliefdheid maken. Ik kan geen verliefdheid maken. Dat is lastig. Maar het is denk ik wel waarnaar ik op zoek was.

M »Ha! Lastig. Dus het kan wel. Lastig betekent niet dat het niet kan.

A » Ik geloof er nog steeds in dat verliefdheid, leiderschap, tevredenheid, compassie moeilijk te maken zijn. Toch zijn het wel dingen waarvan we weten en voelen dat ze belangrijk zijn. Daar doe je wel een inspanning voor. Je kunt voor een plek niet ‘maken’ wat er op een plek gaat ontstaan. Maar je kunt wel werken aan de conditie waarin het kan ontstaan. Daarna moet je het overlaten aan tijd en aandacht. Ik hoor vaak heel veel mensen die een bepaalde behoefte hebben, dat ze die expliciet en direct uiten. Daarbij willen ze bij die directe uiting ook een directe weg die ze naar dat ene punt leidt waar ze willen precies zijn. Ik bewandel dan graag de indirecte weg met hen, zodat dat ze willen toch een ontdekking te laten zijn. Dat vraagt van voornamelijk de bestuurders met wie ik werk best veel. Die hebben het liefst nu resultaat, en anders morgen. Dat geldt allemaal ook voor mijzelf, natuurlijk. Ik heb in die periode gewerkt aan de condities voor mezelf, door heel veel indirecte wegen te bewandelen, zodat nieuwe verliefdheid kon ontstaan om mensen te helpen met het komen tot inzichten en andere perspectieven, wat kan leiden tot ander handelen. Wat ik zo leuk vind is dat jij zegt: ‘Aha, lastig maakt dat het dus mogelijk wordt’. Begrenzing wordt vaak benoemd met woorden als ‘lastig’, ‘moeilijk’, of ‘problematisch’. Om te leren waar de grens ligt, hoef je dus alleen maar te luisteren en op te letten. Dat proces met en voor jezelf doen, dàt is lastig.

Ik heb in die periode gewerkt aan de condities voor mezelf, door heel veel indirecte wegen te bewandelen, zodat nieuwe verliefdheid kon ontstaan om mensen te helpen met het komen tot inzichten en andere perspectieven, wat kan leiden tot ander handelen.

Intussen waren we al een aantal keer voor de bediening opnieuw gevraagd of we niet nog eens wat wilden bestellen. Maar drie rondjes espresso is eigenlijk wel meer dan genoeg. Dus toen er opnieuw een mevrouw aan de tafel verscheen, besloten we dat het misschien wel eens tijd was om op te gaan in het uitzicht dat steeds meer uit zicht verdween door een steeds verder verdichtende mist. We pakten in, ik de camera uit, rekenden af en liepen de startbaan op. Druk was het er niet. Hier en daar een verdwaalde wandelaar en racefietser die je kon volgen totdat ze verderop verdwenen in de bossen of toenemende mist.

Wat ik zo leuk vind is dat jij zegt: ‘Aha, lastig maakt dat het dus mogelijk wordt’. Begrenzing wordt vaak benoemd met woorden als ‘lastig’, ‘moeilijk’, of ‘problematisch’. Om te leren waar de grens ligt, hoef je dus alleen maar te luisteren en op te letten. Dat proces met en voor jezelf doen, dàt is lastig.

A » Ik ben ooit eens waanzinnig geïnspireerd door één dichtregel van een Deense dichter. Hij kwam tijdens corona weer voorbij. Die regel heeft bij mij de sluizen opengezet. Want dat was je vraag — hoe ik dat gedaan had, mijn binnenkant mijn buitenkant opnieuw laten ontmoeten. Die regel van die dichter, Piet Hein heet hij. En, er diende zich een tweede onderwerp aan.

M » Een Deense dichter. En hij heet Piet Hein?

A » Ja. Piet Hein was een Deense wetenschapper, wiskundige, uitvinder, schrijver en dichter. Hij schreef vaak onder het pseudoniem Kumbel. Die regel van hem is: ‘De mens is de enige diersoort die zijn eigen grenzen trekt om daar vervolgens over te struikelen.’ Dat vind ik zo mooi. Zo rijk. Dat dichtregeltje gaf me waar het voor mij over moet gaan. Voor mij is het een samenballing van zoveel betekenis. Daar wilde ik iets mee doen, daar wilde ik iets mee betekenen. Woorden zoeken als ‘last’, ‘moeite’, ‘problemen’, ‘gebrek aan’ — dat duidt allemaal op onvermogen en negen van de tien keer gaat dat over een grens die je zelf trekt. Waar je vervolgens over struikelt. Wat overal gebeurt, niet alleen ik, maar overal, ook in samenwerkingen tussen mensen.

‘De mens is de enige diersoort die zijn eigen grenzen trekt om daar vervolgens over te struikelen.’ Dat vind ik zo mooi. Zo rijk. Dat dichtregeltje gaf me waar het voor mij over moet gaan.

In de verte, net naast het Nationaal Militair Museum stonden twee reeën in het landschap. De wind stond gunstig, want ondanks dat we vrij zichtbij waren hadden ze ons niet direct in de gaten. Meestal ruiken ze je al voordat je ze zien en gaan ze er vandoor. Pas toen een wielrenner voorbijkwam en remde, schrokken ze van het krijsende geluid van de remmen en doken ze met soms een sierlijke sprong de bossen in.

A » Er is dus, naast het ontgrenzen, een tweede onderwerp bijgekomen. Ik houd niet van ruziemaken. Ook omdat ik vaak denk dat het niet nodig is.

M » Vertel. Trouwens Aart, om ruzie te voorkomen: ik luister intensief maar ben intussen ook aan het rondkijken naar mogelijke mooie plekjes om een foto te maken van je. Dus als ik niet aandachtig naar je kijk, is dat daarom, maar dat betekent niet dat ik niet luister.

Impasse versus proces

A » Helder. Ik heb besloten we te richten op wat ik noem ‘sluimerend conflict’. Lees je het NRC? Daarin stond met een grote kop dat daar alles tot stilstand was gekomen wegens een ‘sluimerend conflict’. Toen dacht ik: ‘Daar hebben we hem.’ Ik heb gaandeweg een fascinatie ontwikkeld voor de impasse of het ‘sluimerend conflict’. Wat is een impasse? Voor mij is dat de ultieme niet-ruimte. Dat is ook wat het begrip betekent. ‘In’ vertaald als ‘niet’, ‘passe’ is ‘weg’ of ‘doorgang’. In mijn werk, wat over samenwerkingen gaat, is een impasse meer iets van een stilstand, waarbij niemand meer bij machte is om die te doorbreken. Een van de dingen zou kunnen zijn dat de energie weg is.

Ik heb gaandeweg een fascinatie ontwikkeld voor de impasse of het ‘sluimerend conflict’. Wat is een impasse? Voor mij is dat de ultieme niet-ruimte.

M » Is? Of lijkt?

A » Lijkt. Altijd lijkt. In zo’n impasse gaat het gesprek altijd over de voorspelbare drie-eenheid: macht, belangen en onderhandelen. Hoe komen we verder in een impasse? Als eerste: door macht te vergroten. ‘Ik weet beter dan jij wat er echt aan de hand is,’ dus door iets ‘groter’ te maken. Kennis als gebruiken als macht. Dus door je kennis machtsbasis te vergroten. Als tweede: door de belangen naast elkaar te leggen en dan, als derde, door onderhandeling ergens op uitkomen waar iedereen min of meer tevreden mee is. Dat is het standaard pad. Maar er zijn denk ik meerdere paden. daar kom ik zo op terug. Jij bent duidelijk en overtuigend een procesdenker, klopt?

M » Zeker. Daar hadden we het net uitgebreid over immers.

A » Het is geen overhoring, maar wij geloven allebei in betekenisvolle woorden. Weet je wat ‘proces’ betekent?

M » Nee, niet wat het letterlijk betekent.

A » Dat is heel leuk. ‘Pro’ betekent ‘voor’ of ‘voort’ en ‘cēdere’, dat komt vanuit het Latijn, wat ‘gaan’ betekent. Proces betekent dus ‘voortgang’, ‘beweging’. Waarom dat nou, los van de etymologie zo interessant is, is dat je voortgang en beweging ervaart. Dat ervaar je. Dat bedenk je niet. Dat conceptualiseer je niet. Je ervaart beweging. Die betekenis van dat woord is heel betekenisvol, omdat heel veel mensen in de samenwerkingen in mijn vakgebied, maar ik denk ik dat van jou ook, die willen voortgang ervaren. Die willen beweging ervaren. Dus kunnen stilstand, impasse, niet verdragen. Als mensen niet de beweging onder controle kunnen krijgen, of de kant op die ze willen, dan zeg ik wel eens: ‘Die mensen zijn uit proces.’ Dan zijn ze uit de beleving, uit de ervaring dat ze in beweging zijn. Dan zijn ze niet meer in voortgang, of in elk geval niet meer de goede kant op. Het leuke is, dat impasse of conflict daar heel vaak over gaat. ‘Het stroomt niet.’ ‘Het werkt niet.’ ‘Het gaat niet de goede kant op.’ Veel verder dan dat komen mensen vaak niet.

Dus even terug naar waar ik het over had, dat het vaak begint met macht, belangen en onderhandelen, hoe er vaak wordt omgegaan met conflict en impasse. Er zijn drie andere manieren die niet gaan over macht, belangen en onderhandelen.

Van macht, belangen en onderhandelen naar kwetsbaarheid, wederzijdse afhankelijkheid en moraliteit

Ten eerste is dat zien dat mensen die in een impasse zitten vooral mensen zijn. Ze doen het niet voor het belang van het grotere geheel, maar vanuit de persoonlijke angst en kwetsbaarheid. Zij zitten aan tafel, en niet iemand anders. Het zijn mensen die aan tafel zitten en het zijn dus ook mensen die met elkaar in impasse komen. Pellen we dat af via macht, belangen en onderhandelen? Of gaan we dat doen via angst, onderzoeken waar, als tweede, de wederzijdse afhankelijkheid over gaat? Of als derde, via moraliteit, de morele verschillen of morele opvattingen, van wat het goede is, wat een klassiek filosofisch vraagstuk is? Ik denk dat iets wat er van buitenaf hetzelfde uit kan zien, afhankelijk van hoe je het benadert, via macht of moraliteit, kan leiden tot een heel ander gesprek. Want bij de tweede wordt het persoonlijk, en dan heb je echt een heel ander gesprek.

M » In hoeverre zijn mensen goed in en met elkaar om voldoende durf te hebben om macht te laten vallen en het persoonlijk te maken?

A » Ah. Dat wordt ‘durf’ dat je noemt, dat duidt een grens aan. Hoor je hem?

M » Ja, klopt. Maar wanneer laat je iets gaan waarvan je denkt dat je er mogelijk gevaar mee loopt?

A » Dat is nou juist het leuke en het fijnzinnige taalspel. Je kunt het mogelijk wel hercoderen zonder dat er angst of durf nodig is. Daar heb ik wel mijn manier voor. Heb je een vermoeden wat mijn manier kan zijn?

M » Ehm. Nee.

A » Ik kom op mensen laconiek over. Stel je voor: er zitten twee partijen tegenover elkaar. Met rode hoofden. Het is echt een bende. Dan kom ik een soort van schouderophalend binnen. Ik heb geen beter woord dan laconiek. Daar zit zoiets in van: ‘Het lijkt mee heel vervelend voor jullie. Maar zullen we eens beginnen met het er over te hebben?’

M » Ik denk dat je jezelf hiermee wat tekort doet. Ik denk dat je al snel laat blijken dat het schijnbaar laconiek of achteloos is, maar vooral ook geïnformeerd, betrokken en niet-toevallig is dat je daar bent op zo’n moment. Ik denk dat je op zoek moet naar een beter vattend woord dan ‘laconiek’.

A » Je hebt gelijk. Door jouw toevoeging van ‘schijnbaar’ klopt het. Het is een houding-ding. Als je binnen komt in zo’n situatie waarin alles gespannen is, en je gaat daar aan toevoegen door het heel groot en belangrijk te maken, dan vererger je het door je houding. Ik denk dat het dan beter is om rustig te zijn, met af en toe een grapje en lichte ironie omdat het mogelijk iets van vertrouwen uitstraalt. Of ervaring. Het gevoel van zoiets al vaker te hebben meegemaakt. Vervolgens gaan we dan die drie velden verkennen. Ik maak dat overigens nooit expliciet naar de groep. Ik vraag niet: ‘Wat is jullie kwetsbaarheid? Waar zit jullie wederzijdse afhankelijkheid? En waar zit jullie morele opvatting over dit vraagstuk?’ Zo gaat het niet. Die velden verkennen we impliciet in het gesprek. Maar ik geef ze als conclusie wel zo terug.

M » Dat laatste doet me denken aan wat ik doe met Happyplaces. Ik ga ook nooit naar iemand toe om een antwoord op te halen. Ik haal uit het gesprek wat we hebben, waarvan ik wel de aanleiding gaf, zelf de conclusies en geleerde lessen.

A » Precies. Op zo’n conclusie, komt een reactie. Wat mij heel erg geholpen heeft ooit, is het begrip ‘hyperobject’. Ken je dat?

M » Nee.

Hyperobjecten en verdingen

A » Dat is zo’n gaaf begrip. Een simpel voorbeeld. Stel je krijgt een boeket. En er zit één zo’n afgeknakt roosje in, met zo’n te kort steeltje. Die knip je dan af en zet je in een borrelglaasje. Dat blijft een glas. Het glas wordt niet opeens een vaas. Iedereen ziet: ‘Hé, Marcel heeft dat roosje nog even gered en in een glaasje gezet.’ Dat glas is een object. Een object heeft voor alle verschillende waarnemers dezelfde betekenis.

M » Wat op zich al een hele grote overwinning is. Ik zit in de wereld van de toegepaste subjectiviteit. Dan is dat vaak de grootste uitdaging. Als dat lukt om te bereiken, om iets voor alle verschillende waarnemers dezelfde betekenis te laten zijn, is dat winst.

A » Snap ik. Nog een voorbeeld. Ook een auto is een object. Zet er 100 mensen omheen, en iedereen ziet dat het een auto is. Ook zal het voor mensen meer betekenen, zoals een weekendje weg, of vrijheid, of uitje. Maar net als dat glaasje, is de betekenis van dat ding wel eenduidig. Wat is nou een hyperobject? Dat is iets dat belangrijk en wezenlijk is, maar wat nooit dezelfde betekenis heeft. Zet 100 ouders om een school en vraag hen wat goed onderwijs is. Dan krijg je 100 antwoorden.

M » Helder. Je schuift dus van het fysiek waarneembare, het cultureel gecodeerde, waarmee je ook bent opgevoed qua betekenis als een definitie van een object, naar de wereld van abstracties, begrippen en concepten?

A » Juist. In onze samenwerkingen zijn we overwegen virtueel bezig. Daarin zijn we alleen maar woorden aan het uitwisselen die iets zouden moeten betekenen. Een woord als ‘klimaatverandering’ is een hyperobject. Waarom? Omdat het voor iedereen iets anders betekent.

M » Heeft een hyperobject een schaduw?

A » Nee. Ik denk dat een hyperobject zo beweeglijk is dat het, als je er licht op zet, dat het verdwijnt. Maar een hyperobject heeft wel echte consequenties. Als je er als conflicterende partijen niet uitkomt, dan gaan er in de reeële wereld wel dingen stuk. Het is woord zelf is misschien niet zo fijn om gemeengoed te worden. Daarvoor klinkt het teveel als jargon. Maar wat het betekent en waar het vat is van groot belang.

Ik denk dat een hyperobject zo beweeglijk is dat het, als je er licht op zet, dat het verdwijnt. Maar een hyperobject heeft wel echte consequenties. Als je er als conflicterende partijen niet uitkomt, dan gaan er in de reeële wereld wel dingen stuk.

In mijn werk, en mogelijk ook het jouwe, praten mensen over de realiteit alsof je praten over dingen. We ‘verdingen’, we reïficeren. Dat deed ik eerder overigens ook bij jou, toen ik je proces een ‘prachtig product-ding’ noemde. Verdingen is ook iets handigs, want als ik bijvoorbeeld een nieuwe badkamer wil, dan bedoel ik geen nieuwe keuken. Verdingen is niet een slechte eigenschap, maar op het moment dat je zegt: ‘Ons conflict ligt als een obstakel in de weg,’ dan ben je het aan het verdingen. Dan ben je het conflict tot een ding aan het maken. Waarom is dat begrip ‘hyperobject’ hierin relevant? Omdat in moeilijke processen, complexe en tumultueuze samenwerkingen dat verdingen dus juist niet helpt. Dingen een obstakel gaan noemen, weerstand, een blokkade — overigens allemaal dingen uit de materiële wereld — die helpen net niet bij de dingen weer in beweging krijgen. Dan is het niet het besef dat het een object is, obstakel, waar je met moeite overheen zou moeten kunnen stappen om weer verder te kunnen, maar dat het een code is, een hyperobject. Dan kun je anders op zoek gaan. Het is een andere manier van kijken, die in dit soort situaties van impasse en sluimerend conflict, iets kan verhelderen.

Het naderden de parkeerplaats interrumpeerde onze gespreksstroom. Natuurlijk niet ineens, maar gevoelsmatig wel. Via processen, ontgrenzen, ruzie, impasse, sluimerende conflicten, schijnbare laconisme, macht, belangen en onderhandelen, angst, kwetsbaarheid, wederzijdse afhankelijkheid en morele opvattingen, hyperobjecten, reeën, mist, regen en 7.814 stappen stonden we weer naast de landingsbaan. Van de mist naar inmiddels lichte regen, doken we allebei de auto in en spraken af in het nieuwe jaar snel weer af te spreken.

Thank you for taking the time to read the article and/or watch the video. I hope that you enjoyed it. If you did, don’t forget to hit the clap button (the icon of the hands below or on the left side of your screen) so I know I connected with you. Follow me here on Medium to automagically see new stories pop up on your Medium homepage. Or follow me on LinkedIn, I also share updates and stories there. Thank you for your support!

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.