Hoe Ariane van Heijningen ruimte maakt door voor de ander een oordeelloze plek te zijn

Happyplaces stories (video)

Marcel Kampman
Happyplaces Stories
16 min readOct 8, 2020

--

Van samenloop naar samenkomst van omstandigheden. Eerder in september sprak ik met Arian van Rijssen. Hij sprak toen over iemand, over Arian-e van Heijningen met wie hij vaak gesprekken voert over ‘doe je datgene wat je echt wilt doen?’ en ‘zijn er dingen waar je op dit moment spijt van hebt omdat je ze niet doet?’ Hoe dat soort gesprekken en daar ruimte aan geven helpt enorm om weer in beweging te komen. Om weer die inspiratie en die energie te voelen van: ‘Oja, dat is wat er voor mij echt toe doet.’ En er dan weer voor gaan. Dat het hem vaak helpt, en dat hij dat andere mensen vaak meegeeft, ook al zijn het er maar twee of drie — om mensen om je heen te verzamelen die je meeneemt in dat wat je belangrijk vindt en dat wat je graag wil.

Ik maakte een mentale aantekening. Spreken met iemand al een fijn hoofd helpt slijpen, daarin ruimte maakt leek me voldoende alibi voor een keer een afspraak. Geen haast. Inmiddels had ik van Arian geleerd dat hij zich had aangesloten bij een collectief waarvan Ariane mede-oprichter is samen met Suzanne Leclair-Noteborn. Toen ik het verhaal deelde van Arian, kreeg ik een berichtje van Ariane. En zo hingen we diezelfde week lang aan de telefoon en was ik een eindje later bij haar in Rotterdam.

Ariane is de oprichter van en persoon achter Denkplaats. Praktisch filosoof, dus gespecialiseerd in het in dialoog zoeken naar wijsheid in complexe problemen. Dat doet ze met personen en organisaties. Ze heeft jarenlange ervaring als docent, projectleider en manager in middelgrote organisaties. We pakten op waar we waren gebleven aan de telefoon.

Autonome ruimte

Ik ben praktisch filosoof. Dat houdt in dat ik mensen help en begeleid bij het nadenken over fundamentele vragen. Ruimte speelt daarin een heel belangrijke rol. Als ik met mensen ga werken zeg ik altijd aan het begin: ‘Wij gaan samen een tijdelijke autonome zone inrichten.’ Een zone, een ruimte waarin alles mag. Waarin alles onderzocht kan worden, ondervraagd kan worden wat je van belang vindt, wat je wilt. Ik ben daar om jouw autonomie te eren. Ik denk dat dat het goede woord is.

Wat ik met mensen doe is zeggen: ‘De wijsheid zit in jou. Wij gaan hier samen de ruimte creëren om die wijsheid te vinden.’

Voor mij heeft ruimte ontzettend veel met autonomie te maken. Autonomie niet in de zin van ‘ik ben alleen op de wereld en heb met niemand wat te maken, ik ben asociaal en ik denk nergens over na,’ maar autonomie als een heel bewuste manier waarop je nadenkt over wat je te doen staat. Daadwerkelijke autonomie komt voor mij voort uit weten wat je waarden zijn en welke plek je in de wereld naast de ander hebt.

Als ik met mensen werk, gaan we een gezamenlijke tijdelijke autonome zone in. Mensen die bij me komen hebben allerlei soorten vragen. Veel op het gebied van werk, maar ook op het gebied van relaties, persoonlijke ontwikkeling; eigenlijk alle levensvragen die we allemaal wel eens hebben. Wat ik met mensen doe is zeggen: ‘De wijsheid zit in jou. Wij gaan hier samen de ruimte creëren om die wijsheid te vinden.’

Oordeelloze ruimte

Waarom weet waarom dat zo bevrijdend en fijn kan zijn? Dat het zo goed kan werken? Omdat ik dat zelf heb ervaren toen ik het ooit — gelukkig al weer een heleboel jaren geleden heel erg overspannen was — psychisch ongelooflijk moeilijk had en bij allerlei hulpverleners op de deur klopte om te vragen: ‘Kunnen jullie me helpen mij weer op het juiste pad te krijgen?’ Dat is natuurlijk een typische vraag als je vanuit autonomie redeneert, maar dat deed ik nog niet op dat moment, nu wetende hoe belangrijk autonomie later voor mij zou worden.

Ik kwam daar niet goed uit. Ik raakte in de clinch met veel van de psychologen die ik sprak. Ik had er een aantal gehad en het lukte maar niet. Toen zei mijn man, daar ben ik hem nog altijd heel dankbaar voor: ‘Ik fietste door de stad. Daar zag ik ‘filosofische praktijk’ op de ramen staan. Moet je daar niet eens gaan kijken?’ Dat heb ik gedaan.

Wat het grote verschil was met wat ik bij andere mensen had ervaren, is dat ik daar zat en dat ik werkelijk alle ruimte kreeg om te onderzoeken wat ik wilde onderzoeken, zonder één enkel oordeel van hem.

Ik heb gekeken welke mensen daar achter zaten. Ik weet nog dat ik dacht: ‘Ik heb al zoveel geprobeerd, het moet nu in één keer goed zijn. Ik ga niet zo maar naar deze praktijk. Ik ga naar de opleider van deze mensen in die praktijk. Want ik moet het beste van het beste hebben. Want ik ben er nu helemaal klaar mee met dat ik mezelf niet op de rit krijg.’ Dat heb ik gedaan. Ik ben naar een zekere Harm van der Gaag gegaan, een praktisch filosoof. Ik heb met hem mijn levensvragen die ik op dat moment had besproken. Wat het grote verschil was met wat ik bij andere mensen had ervaren, is dat ik daar zat en dat ik werkelijk alle ruimte kreeg om te onderzoeken wat ik wilde onderzoeken, zonder één enkel oordeel van hem.

Wat daar gebeurde, is dat ik me ook helemaal niet tot hem kon verhouden. Ik had geen idee wat hij nou precies goed vond, verstandig, slim of wat dan ook. Ik kon alleen maar mezelf als maatstaf nemen. Ondertussen kreeg ik wel allemaal heel kritische vragen over het denken zelf. Of mijn gevolgtrekking wel logisch was. Of ik het ene woord dat ik gebruikte wel precies hetzelfde was als het andere woord wat ik gebruikte. Ik werd constant heel kritisch bevraagd, maar hij bleef volledig uit de morele beoordeling van het verhaal dat ik vertelde. Hij zat alleen op de logica. Dat gaf mij zo’n ongelooflijke bevrijding en gevoel dat ik weer terug moest naar mezelf. Dat heeft me enorm geholpen om de stappen te zetten om mezelf weer te vertrouwen en ook antwoord te krijgen op mijn belangrijkste vraag die ik op dat moment had, namelijk of ik lui was. Ik ben er ondertussen wel achter dat ik niet lui ben. Maar dat was voor mij een hele fundamentele en moeilijke vraag.

Ruimte betekent dat alles er mag zijn en onderzocht mag worden. Dat je eerst echt nieuwsgierig bent voordat er een oordeel komt over je handelen. Dat je echt nieuwsgierig bent naar die pijn die je hebt als je vindt dat je die pijn niet mag hebben. Dat geldt voor alles. Ruimte maken betekent voor mij op de moraliteit oordeelloos zijn. Want wie ben ik om ergens wat van te vinden in het leven van een ander?

Ik dacht: ‘Hier moet ik meer van weten.’ Ik was op dat moment manager in cultuureducatie. Ik dacht: ‘Ik ga deze techniek leren want daar word ik een betere manager van.’ Ik heb de opleiding gevolgd tot praktisch filosoof. Ik heb veel één-op-één gesprekken gehad. Ik heb ook veel opleidingen gevolgd over dialogen, ‘praktische filosofie en grotere groepen’. Maar dit is wel de basis geweest. Op een gegeven moment merkte ik dat ik niet meer als manager aan de slag kon want ik had als het ware mijn roeping gevonden. Om vanuit de praktische filosofie niet alleen mijn eigen organisatie waarin ik toen functioneerde, maar ook andere organisaties en individuen te gaan begeleiden. Na een jaar of twee ben ik dat gaan doen.

Het heeft mij heel erg geholpen om veel milder te zijn naar mijzelf, ook naar mijn omgeving, zonder soft te worden. In de zin van ‘alles is altijd maar goed’. Het grappige is dat ik kritischer ben geworden op woorden. Ik vraag vaker: ‘Wat zeg je nu precies? Wat bedoel je nu eigenlijk? Waar gaat het nu daadwerkelijk over?’ Maar vanuit een veel nieuwsgieriger houden dan dat ik daarvoor had. Dat is voor mij ook ruimte. Ruimte betekent dat alles er mag zijn en onderzocht mag worden. Dat je eerst echt nieuwsgierig bent voordat er een oordeel komt over je handelen. Dat je echt nieuwsgierig bent naar die pijn die je hebt als je vindt dat je die pijn niet mag hebben. Dat geldt voor alles. Ruimte maken betekent voor mij op de moraliteit oordeelloos zijn. Want wie ben ik om ergens wat van te vinden in het leven van een ander? Maar ik kan wel die ander helpen om zijn eigen zelfreflectie daarin aan te scherpen en ook helderder te krijgen. Dat is hoe ik ruimte maak.

‘Ja, dat is ruimte maken.’ Dat ik een plek voor jou kan zijn waarin je voor jezelf de meest moeilijke vragen kunt onderzoeken.’

Ruimte voor onderzoek

Een mooi voorbeeld daarvan is dat ik ooit met iemand in deze ruimte, op deze stoel ook zat. Die vroeg mij: ‘Ik wil het met jou over en vraag hebben. Die vraag is: Mag ik mijn diploma vervalsen?’ Daar hebben we het over gehad. Dat hebben we uitgebreid onderzocht. Nog los van wat het antwoord was, dat doet er niet toe, is dat ze zei: ‘Dit is de enige plek waar ik dit heb durven onderzoeken.’ Toen dacht ik: ‘Ja, dat is ruimte maken.’ Dat ik een plek voor jou kan zijn waarin je voor jezelf de meest moeilijke vragen kunt onderzoeken. Niet alleen als een soort van vrijblijende speeltuin, maar ook dat je daardoor inzicht krijgt waarom die vraag voor jou belangrijk is. Wat je ermee doet.

Ik vond het heel erg van belang en ik vind het iedere keer van belang als ik met mensen spreek of wanneer ik organisaties begeleid, dat zij zelf vanuit vrije ruimte een heel duidelijke richtlijn hebben of handelingslijn voor zichzelf waarop hun handelen gebaseerd is. Op welke waarden. Het is dus niet: ‘Ik doe maar wat en ik denk niet na.’ Maar wel: ‘Ik kijk niet alleen maar naar optie A of B, maar ik kijk ook naar optie C, D, E, F en Z of nog verder. Omdat ik alles heb onderzocht weet ik welk handelen bij mij past. Ik durf daar ook voor te gaan staan.’ Dat is een heel belangrijke. Als je in de spiegel kijkt, ook als het een lastige uitkomst is zoals deze persoon uiteindelijk vond dat zij haar diploma mocht vervalsen maar dat ze het niet durfde, dat je precies weet waarom. Ik denk dat je uiteindelijk ruimte nodig hebt om daarbinnen weer je eigen koers te varen. Het gaat niet om een soort van ronddobberen en alsmaar blijven dobberen, maar dat je weet dat je uit de veelheid aan mogelijkheden je eigen koers kunt bepalen.

Ik vind het iedere keer van belang als ik met mensen spreek of wanneer ik organisaties begeleid, dat zij zelf vanuit vrije ruimte een heel duidelijke richtlijn hebben of handelingslijn voor zichzelf waarop hun handelen gebaseerd is.

In de ruimte gaan staan

De strategieën die ik toepas om met denken ruimte te maken? Een collega van mij, Elke Wiss zegt zo mooi, is om flexibiliteit in het denken te krijgen. Flexibiliteit in denken zorgt natuurlijk voor ruimte. Het zorgt ervoor dat je denkt: ‘Oh, er is ook een mogelijkheid links, of een mogelijkheid rechts.’ Daar heb je heel praktische technieken voor. Wat ik bijvoorbeeld heel veel laat doen als mensen een zin uitspreken, is dat ik ga kijken welke vooronderstellingen er zitten onder die zin. Wat denk je nu zodat je die zin überhaupt kunt uitspreken? Dat linkt misschien heel simpel, maar dat is heel vaak voor mensen ongelooflijk confronterend om te ervaren dat je soms al onbewust denkbeelden hebt op basis waarvan je iedere zin die je in je dagelijks leven uitspreekt. Op het moment dat je die denkbeelden expliciet maakt, wat voor veel mensen dus niet expliciet is maar impliciet, dan kan je daar dus ook afstand van nemen. Of niet. Het is zoals Socrates zei — ik noem mijn manier van begeleiden ook vaak Socratisch coachen of ik begeleid Socratische dialogen in organisaties: ‘De wijsheid zit al in je, maar die moet expliciet gemaakt worden.’

Als ik merk dat er bij mij een bepaald inhoudelijk oordeel komt op wat die ander zegt, dan heeft die ander geen onderzoeksruimte meer. Dat is precies wat ik niet wil. Ruimte creëren heeft ook te maken met dat die ander durft te gaan staan in zijn of haar ruimte, voor zijn of haar eigen waarden.

Wat ik continu doe is mensen op een vriendelijke wijze, maar toch zeker wel heel doortastend confronteren met wat ze zeggen. Dus letterlijk teruggeven wat ze zeggen en daarop doorvragen. Dan ook kijken hoe uitspraken, dat je lief moet zijn bijvoorbeeld, zich verhouden tot het feit dat je wel vindt dat je je man uit mag schelden. Ik noem maar iets. Dus niet zoveer om te zeggen dat je dan niet meer mag uitschelden, maar gaat lief dan toch wel over iets anders. Dat even als simpel voorbeeld. Wat ik continu doe, is zonder oordeel teruggeven wat ik hoor en die ander laten denken over zijn eigen woorden. Zodat die ander ook echt alles mag onderzoeken wat er in zijn hoofd opkomt. Ik probeer daar dan iets van orde in te brengen. Als ik merk dat er bij mij een bepaald inhoudelijk oordeel komt op wat die ander zegt, dan heeft die ander geen onderzoeksruimte meer. Dan denk je: ‘Oh, er zit een coach tegenover me of een consultant en die weet het misschien toch wel beter! Daar betaal ik voor. Ik zal dit of dat maar niet meer zeggen.’ Dat is precies wat ik niet wil. Dat is wat ik net zei, een beetje aan het begin, dat ruimte creëren ook te maken heeft met dat die ander durft te gaan staan in zijn of haar ruimte, voor zijn of haar eigen waarden. Ik ben ervan overtuigd dat ik dat niet voor iemand anders ik kan vullen. Dat is wat ik doe.

Ruimte voor niet-weten

Ik denk dat het tien jaar geleden minder logisch was om aan zelfreflectie te doen dan op dit ogenblik. Ik merk dat aan de groei van het aantal filosofische praktijken in Nederland. De filosofische praktijken zijn maar een heel klein onderdeel van het hele scala van coaches en psychologen. Het is wel zo dat psychlogen op het ogenblik niet aan de slepen zijn. Dus als je afgestudeerd psycholoog bent, ook tijdens de huidige coronacrisis, dan kom je echt wel aan werk. Dat is allemaal niet zo moeilijk op het ogenblik. Ik kan het niet heel goed verklaren waarom dat nu heel veel meer is dan tien jaar geleden, dat zou je eens aan een socioloog moeten vragen. Wat ik wel heel concreet merk naar aanleiding van de coronacrisis wat anders is dan bijvoorbeeld de economische crisis, is dat we nu zijn overvallen door iets wat we niet goed kennen.

We voelen dat we nu op een as zitten dat mensen daadwerkelijk beseffen dat vanuit niet-weten de enige manier is waarop je om kunt gaan met een continu veranderende maatschappij. Het besef is er dat we het niet weten en dat we eigenlijk niet veel anders hebben dan onszelf als instrument om met hele spannende en uitdagende situaties om te gaan.

Het coronavirus is zo onbekend we hebben hier nog nooit mee hoeven dealen. Het is een heel ander soort inbreuk op ons leven dan toen de financiële markten instorten door allerlei financiële producten. Het niet-weten en het onderzoek doen, dat is nu bijna een modewoord, terwijl ik daar al jaren mee bezig ben. Aan de ene kant denk ik: ‘Ik heb niets met modewoorden.’ Aan de andere kant, voelen we dat we nu op een as zitten dat mensen daadwerkelijk beseffen dat vanuit niet-weten de enige manier is waarop je om kunt gaan met een continu veranderende maatschappij. Dat is hoe ik er tegenaan kijk.

Iedere verandering lijkt misschien wel een klein beetje op de voorgaande verandering, maar de situatie die je erna krijgt is nooit precies hetzelfde. Zoals Heracles zei: ‘Je kunt nooit twee keer in precies dezelfde rivier stappen.’ Het is altijd net een klein beetje anders. Dus je zult je iedere keer opnieuw moeten verhouden tot de situatie die je voor je hebt. Ik hoop heel erg dat we op het ogenblik leren van de coronacrisis. Dat het nu niet alleen een noodzakelijk kwaad is, maar dat het ook een hele fijne manier kan zijn om op een creatieve manier aan verbeteringen te werken in de maatschappij. Mij heeft het heel erg geholpen, dat merk ik ook aan de mensen die ik begeleid, om uit reflectie echt vanuit het niet-weten waarin alles er mag zijn — ik weet van tevoren niet waar mijn reflectie op uit komt, wat cruciaal is — dat het voor heel veel kansen en nieuwe openingen kan zorgen. Daar is heel veel behoefte aan op het ogenblik.

Ik had het er laatst met een andere collega over die op een heel andere manier mensen begeleidt, dat vaak het gebied van coaching en consulting in de vorige economische crisis heel snel het luxe product was dat al eerste werd geskipt door alle partijen. Terwijl wij nu allebei ervaren dat er een enorme zuigkracht is voor dat wat wij te bieden hebben. Omdat het besef er is dat we het niet weten en dat we eigenlijk niet veel anders hebben dan onszelf als instrument om met hele spannende en uitdagende situaties om te gaan. Dat we ons eigen instrument optimaal moeten inzetten. Daar hoort reflectie op heel systematische wijze bij.

Ruimte achter de vraag

Hoe maak je het niet-concrete concreet genoeg? Het concrete niet-concreet genoeg zodat er ruimte ontstaat? Ik weet niet of dat kan. Misschien zijn het dingen die naast elkaar bestaan. Hoe ik werk is dat je dat continu afswisselt. Dat vond ik mooi, wat jij net zei, dat je het niet-weten met het heel precies weten afwisselt. Dat is precies wat ik in mijn praktijk heel vaak aan het doen ben. Wat heel belangrijk is aan het begin is dat we beginnen met een hele goede onderzoeksvraag. In persoonlijke coaching gaan mensen vaak van vraag naar vraag.

Mijn ervaring is dat als je heel precies werkt naar de vraag die je te onderzoeken hebt, dat het net wat meer naar links is, naar boven of naar beneden, dat daar achter een veld van ruimte ontstaat.

Wat dan de beweging is? Ze weten heel precies waar hun vraag over gaat. Dat geeft heel precies richting. Doordat je heel precies richting geeft in wat je wilt onderzoeken, welke vraag in jouw leven van belang is, ontstaat er heel veel ruimte om het daarna weer volledig aan te gaan. Misschien is het beter uit te leggen aan de hand van een voorbeeld. Een gesprek wat me heel helder is bijgebleven is dat iemand bij me kwam die vroeg: ‘Hoe neem ik goed afscheid van mijn collega’s?’ Wat wij alleen maar hebben gedaan in die sessie is dat ik haar heel precies heb bevraagd waar het nu eigenlijk precies om gaat. We hebben al die verschillende woorden, die concepten in die zin onderzocht. Dat klinkt nu heel technisch, maar dat gaat altijd in combinatie met waar de urgentie zit, waar het gevoel zit, waar je op aanslaat, waar je vlekken van krijgt en waarom. We hebben dus die vraag heel precies ontleed om te kijken waar het ’m nu precies in zat. We kwamen bij de vervolgvraag: ‘Wanneer is afscheid helend?’ Dat was voor haar een heel emotionele ervaring omdat ze ineens precies wist dat het niet zomaar over een goed afscheid ging, maar over een afscheid dat helend zou zijn. Wat je daar volgens mij in doet is ongelooflijk aanscherpen in het weten waar die vraag over gaat. Omdat je hem tegelijkertijd heel specifiek maakt ontstaat er weer nieuwe ruimte. Want je denk anders na over de vraag ‘hoe neem je goed afscheid van je collega’s?’ dan de vraag ‘wanneer is afscheid nemen helend?’.

Mijn ervaring is dat als je heel precies werkt naar de vraag die je te onderzoeken hebt, dat het net wat meer naar links is, naar boven of naar beneden, dat daar achter een veld van ruimte ontstaat. Dat is misschien het meest logische wat ik kan vertellen over de relatie tussen weten en niet-weten.

Naar mate je meer weet, weet je ook meer wat je niet weet. Dat is constant het gekke, misschien ook wel het mooie aan filosofie. Omdat je steeds meer weet, ontstaat er dus ook steeds meer onderzoeksruimte voor dat wat je niet weet.

Groeiende ruimte

Een andere collega van mij, praktisch filosoof Ingrid Geerts, heeft dat heel mooi vormgegeven in de naam van haar praktijk. Haar praktijk heet namelijk Het Groeiende Eiland. Waarom heeft ze dat zo genoemd? Op het moment dat je steeds meer weet waarom het jou te doen is, dan groeit als het ware je eiland. Je hebt meer informatie, meer kennis, enzovoort. Maar wat er dan tegelijkertijd gebeurt als het eiland groeit, is dat de randen van het eiland, de omtrek groter wordt. Dus wordt ook de omtrek met datgene wat je niet weet ook groter wordt. Dus naar mate je meer weet, weet je ook meer wat je niet weet. Dat is constant het gekke, misschien ook wel het mooie aan filosofie. Omdat je steeds meer weet, ontstaat er dus ook steeds meer onderzoeksruimte voor dat wat je niet weet.

Soms wordt er wel eens gedacht: ‘Daar heb je weer iemand die het niet-weten adoreert. Waar is de kennis dan? Doet dat er niet toe?’ Kennis doet er natuurlijk toe! Dat is helemaal geen tegenstelling. Volgens mij gaat het er veel meer om wat je moet die kennis doet. Wat je met je informatie doet. Ben je in staat om dat allemaal iedere keer zo in te zetten dat er nieuwe mogelijkheden ontstaan? Daar gaat voor mij niet-weten over. Dat gaat niet over dat we nooit meer iets moeten leren. Ik doe zelf constant allerlei cursussen en bijscholingen. Ik vind het ongelooflijk fijn dat mij dochter bijvoorbeeld heel leergierig is. Niet-weten heeft niets te maken met het niet hoeven opdoen van kennis of doen zonder nadenken. Maar het heeft alles te maken met datgene wat je hebt zo in te zetten, dat je er ook weer iets mee kunt maken wat precies past bij de situatie die je voor je hebt. Daar heb je verbeeldingskracht voor nodig, ruimte en autonomie.

Dat je soms ook een keuze maakt waarvan je denkt: ‘Nou, dat zou mijn baas misschien helemaal geen goed idee vinden. Maar ik denk, met alles wat ik verzameld heb en de niet-oordelende blik die ik daarop loslaat, dat dit wel eens fantastisch zou kunnen werken.’ Dat is dus dan niet nattevingerwerk, maar gebaseerd op alles wat je bij elkaar brengt, met het oordeel eraf.

Er is wel degelijk een correlatie tussen weten en niet-weten. Als mensen heel weinig verstand hebben van zaken denken ze er alles van te weten. Maar experts weten heel goed wat er er niet over weten. Wat er bij experts dan wel eens gebeurt is dat er vanuit specialisme soms een soort van tunnelvisie kan ontstaan. Ik denk dat de kunst is om met heel veel kennis vooral heel veel nieuwe openingen te maken. Ik weet dat het kan, dat is precies wat ik in de praktijk zie gebeuren als ik met mensen aan het werk ben.

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.