Hoe Jelle de Jong ruimte maakt door kwetsbaarheid in te zetten als kracht
Happyplaces Stories (video)
Ik ben 49 jaar. Ik woon in Amsterdam. Ik vind mijzelf een gelukkig en bevoorrecht mens. En als het gaat over happy places dan komt bij mij het woord ‘ruimte’ naar voren. En wat ik daar bij voel heeft eigenlijk te maken, vreemd genoeg, dat ruimtes ook steeds transparanter kunnen worden. En dat een ruimte heel klein kan voelen, maar dat de muren ook doorzichtig kunnen worden en dat de ruimte eigenlijk ook steeds groter wordt. Dat is een beetje het beeld dat ik er bij krijg. Zo hebben ik mijn levensloop tot nog toe ook een beetje ervaren. En waar ruimtes groter worden staat voor mij het woord ‘verbinding’ centraal. In de beginfase van mijn leven heb ik gevoeld dat mijn ruimte heel klein was. Toen voelde ik me in een klein kamertje wat opgesloten. En het moeilijk vond om van daar uit verbinding te maken. Zelfs met de mensen heel dicht om mij heen. Ik ben een boerenzoon. Ik ben geboren in het pittoreske stadje IJlst, op een boerderij. Die had mijn vader als vierde zoon uit een boeren gezin kunnen kopen met een lening. En toen er een goede stier was verkocht, was er geld voor een kind. Dat was mijn zus. En toen kwam ik daarna. Een prachtige plaatje; toen ik geboren werd had het gevroren en het land was ook overstroomd. Je kon trouwens überhaupt niet met auto’s bij onze boerderij komen, mensen kwamen op de schaats naar het kindje kijken.
Onzekerheid als brandstof
Daar lag ik dan, heel stralend, maar al snel bleek met toch niet zoveel zelfvertrouwen in de wereld gekomen als ik zelf wel had gewild. Ik zat wat op mijn kleine kamertje wat boekjes te lezen. En maakte niet makkelijk contact met vriendjes, laat staan vriendinnetjes. En ik voelde me ook best wel snel kwetsbaar. Of uitgelachen. Als ik er op terug kijk dan denk ik dat ik dat kamertje voor mezelf ook nog wat kleiner heb gemaakt. Door kwetsbaarheid of pijn eigenlijk niet te willen voelen, en af te sluiten. Een soort van besluit dat ik heb genomen: ‘Ik voel niks.’ Dat was een besluit dat ik heb genomen: ‘Ik heb niemand nodig, dus niemand kan me dan ook pijn doen.’ Ik denk dat dat het overlevingmechanisme is geweest waarmee ik het leven in ben gegaan om psychologisch te kunnen overleven. Die jas heb ik toen aangetrokken voor de condities die ik toen dacht dat nodig was. Die heb ik ook heel lang aangehouden. Ik zie mijzelf in die zin ook als een laatbloeier. Een deel van mijn overlevingsmechanisme was er ook op gericht om waardering te krijgen van anderen. Dus door grappig te zijn, door goed te presteren op school of later in mijn werk. Ik ben gaan studeren, ik ben voor Shell gaan werken. Niet omdat ik dacht dat het winnen van fossiele brandstoffen nou mijn bestemming was, maar meer ook omdat het op mijn pad kwam. Wel in de rol van P&O, dus met mensen dus daar lag denk ik wel iets van mijn bestemming. maar ook heel erg omdat het een werkgever was waarmee je gezien kon worden. Ik dacht: ‘Dit is eigenlijk wel prima, als ik daar dan werk dan mag ik er ook zijn en dan doe ik het goed.’ En zo ben ik daarna voor Boer & Croon en TempoTeam, ik ook wel bezig geweest als ik er op terugkijk, om continu goed genoeg te zijn. Ik herinner me dat iemand tegen me zei dat McKinsey succesvol was op basis van de insecure overachievers, nou daar hoorde ik heel nadrukkelijk bij. En onzekerheid is denk ik ook een hele goede brandstof om vooral toch maar heel goed te willen presteren. Ik dnek dat het heel veel mensen in die zin heel ver brengt. Of dat maatschappelijk allemaal wenselijk is, daar kun je van mening over verschillen, maar ik denk dat het wel zo is. Vooral mannen, natuurlijk. Omdat mannen bij onzekerheid meer de neiging hebben zichzelf groter te maken, terwijl vrouwen bij onzekerheid misschien wat meer de neiging hebben zich wat kleiner te maken. Dan ligt daar ook een belangrijke verklaring voor het feit dat vrouwen achterblijven in topposities, wereldwijd, maar ook in Nederland. Waardoor in mijn beleving het mannelijke principe, het korte termijn denken en doen heel dominant worden. Wat uiteindelijk maatschappij- en planeetontwrichtend werkt, omdat er denk ik een balans nodig is.
Barrière
Begin 35 kreeg ik eindelijk wat meer zicht op dat kleine kamertje waar ik in zat. Er ontstond ook onder de invloed van een aantal inspirerende mensen die ik ontmoette, onder meer Marieke de Vrij, die mij in contact bracht met de traditie van dialoog. Met een talking stick en een stammentraditie, een prachtige manier om vanuit het nu, vanuit het moment te spreken en te luisteren met de volle aandacht. Een hele manier om complexe uitwisseling, maar vooral ook verbinding tot stand te brengen. Daar heb ik heel veel van geleerd. En zo leerde ik ook stapje voor stapje wat meer over mezelf en hoe bewust ik me altijd was van: ‘Welke indruk maak ik?’ Dat je letterlijk, bij wijze van spreken als je de energie zou kunnen meten van waar je energie naar uit gaat, dat letterlijk een groot deel van mijn energie uit ding naar: ‘Wat vinden ze van mij? En doe ik het goed?’ Dus als je staat te vertellen, of je staat te vertellen of je staat te presenteren of je zit in een vergadering of je maakt een opmerking. Altijd bezig met: ‘Hé, ik maak nu een opmerking. Wat vindt men daarvan?’ In plaats van: ‘Hé, ik draag iets bij.’ Of: ‘Hé, ik ben oprecht geïnteresseerd om iets te weten.’ Of: ‘Hé, ik ben verwonderd over iets.’ Ik ging mij steeds meer realiseren dat dat een barrière is eigenlijk. Ik denk als je een muur weg wilt halen, dat je hem eerst moet zien. Dat je hem moet waarnemen. En dat je, als je daar een streepje tussen zet ‘waar-nemen’, dat je het ook voor ‘waar’ moet aannemen. Dus je moet het zien, maar je moet het ook accepteren dat het er is en dat het misschien in de weg staat. En dan helpt het ook als je op een bepaalde manier een verlangen hebt om er iets in te veranderen. In plaats van alleen maar te zeggen: ‘Zo ben ik nou eenmaal.’
Ruimte voor groei
Tijdens mijn ontdekkingsreis kwam ik tot de ontdekking dat eigenlijk menselijke groei, net als groei van andere levende wezens iets heel natuurlijk is. En dat dat tot stand komt op basis van bewustwording, waarnemen. Ook het verlangen er wat aan te veranderen. Maar ook de acceptatie dat het nu even is zoals het is. Want ik heb ook ervaren dat jezelf continue afkatten als zijnde niet goed genoeg, niet groeibevorderend is. Maar als je dat weghaalt, dan is er een natuurlijke groei. Van mij was dat van mijn vijfendertigste tot nu, mijn vijftigste, vijftien jaar toch steeds wat meer een dieper niveau van zelfacceptatie ontstond. En dat betekent dat je ook in een steeds grotere ruimte komt. Die verbinding die is er in eerste instantie met jezelf. En als die met jezelf eer meer is en je hebt niet continue dat schild ertussen om indruk te maken, dan kan ook die verbinding met anderen veel makkelijker ontstaan, met de mensen om je heen. En daar ben ik mij überhaupt veel meer bewust van, van wat er emotioneel eigenlijk speelt in plaats van communicatief.
Kennisbronnen van de mens
De mens heeft naast de cognitie ook een andere kennisbron, dat is de empathie. En zelfs nog een derde kennisbron, dat is de intuitie. Die laatste twee kennisbronnen, zijn kennisbronnen die in dit wonderlijke opleidings- en onderwijssysteem aan de zelfontdekking worden overgelaten. Dit heeft natuurlijk ook wel iets moois, maar biedt geen garantie op voortgang. Bij mij kwam die ontdekking dan ook wat later. Met name empathie levert wel heel veel op. Ook in zakelijke context merkte ik. En ook bijvoorbeeld als organisatieadviseur, wat ik toen was. Omdat je veel completer, meer multi-dimensionaal naar situaties gaat kijken. Je neemt hele andere dingen waar. Ook de irrationele processen ga je steeds meer waarnemen. Dat is heel interessant omdat daarmee ook je mogelijkheid om te beïnvloeden toeneemt. Wat je niet ziet kun je ook niet beïnvloeden. En het gedrag van mensen in zakelijke settings of daarbuiten zou je kunnen zien als het topje van een ijsberg. Het grootste gedeelte van die ijsberg bevindt zich onder water en zijn misschien toch wat onbewuste processen. Dat geldt voor samenlevingen, dat geldt voor organisaties maar dat geldt overigens ook voor individuen. Ik zei zelf altijd, mijn kamertje was klein. Dat betekende dat ik hooguit het topje van mijn eigen ijsberg waarnam en niet alles wat daaronder speelde. Ik ben tot de overtuiging gekomen dat je je daarin wat kan verdiepen en verbreden.
Levenskunst
De huidige generatie filosofen denkt toch vaak dat de vrije wil niet bestaat. Omdat er eigenlijk zoveel voorgeprogrammeerde sponzen zijn waar mensen geautomatiseerd op reageren. Dat 99% van ons gedrag niet bewust is, maar gewoon geprogrammeerd. Vaak vanuit hele vroege jonge programma’s. Waar doormiddel van mechanismes zoals projectie en overdracht interacties ontstaan tussen mensen die heel vaak helemaal niks met het heden te maken hebben. Waarbij je puur oude programma’s tegen elkaar aan het uitspelen bent. Dat zijn natuurlijk dingen die je in een boekje kan lezen of het zijn dingen waarin je zelf wat kan ervaren. Het heeft veel meer met de school van het leven te maken, met het ontwikkelen van levenskunst. Ik ben steeds meer tot de overtuiging gekomen dat het doel van dit leven misschien wel het ontwikkelen van deze levenskunst is. Vanuit de spiritualiteit zou je zeggen; het doel van dit leven is om leerervaringen op te doen. Want een onsterfelijke ziel is geïncarneerd in een sterfelijk lichaam om daar iets te ervaren. Alle opgetelde zielen bij elkaar zijn, God misschien? En die wil zichzelf leren kennen. En het doel van het leven is om door alle levens heen dit te bereiken. Meer pragmatische mensen zeggen; nee, het doel van het leven is om gelukkig te zijn. Je bent hier nu en het is toch geweldig dat je kan gewoon lekker van eten kan genieten, dat je aan een mooie bloem kan ruiken of de liefde kan beleven. Ik heb daar een soort tussenweg in gevonden. Misschien is het doel van het leven wel om te leren om gelukkig te zijn ongeacht de omstandigheden. En dan komt het begrip levenskunst naar voren. Dat is waar ik veel mee bezig ben geweest. Het grappige is, dat de dingen waar jij je in je in je vroege jeugd voor afsloot, misschien wel je grootste talenten zijn. Want als dat niet zo was, waren ze misschien ook niet zo gevoelig. Dan had je ze ook niet af hoeven sluiten. Dus bijvoorbeeld toen ik zei; ik voel niks. Of toen ik zei; ik maak mijzelf onkwetsbaar. Toen liet ik daarmee onbewust misschien ook wel mijn potentieel zien om wel dingen te voelen of om mijzelf in potentie juist heel erg kwetsbaar te maken.
De laatste tien jaar ben ik daar wat meer mee aan het experimenteren, met kwetsbaarheid. Wat doet het als je zegt; ik weet het niet? Dat vind ik nog steeds lastig. Wat doet het als je iets kwetsbaars over jezelf vertelt of over je onzekerheid? Wat doet het als je zegt dat je misschien een fout hebt gemaakt. Wanneer je jezelf kwetsbaar maakt wordt je eigenlijk onkwetsbaar. Dat je eigenlijk onaantastbaar wordt. Want op het moment dat je niks te verbergen hebt, kan niemand je ook iets aan doen. Want er is niks. Je wordt eigenlijk zelf transparant. Je bent totaal transparant en zegt; hallo, hier ben ik. Dit is wie ik ben, met al mijn fouten. Ik blaas mezelf niet op en maak mezelf ook niet kleiner. Ik ben wie ik ben en doe wat ik doe. Daarmee krijg je eigenlijk een soort natuurlijke authenticiteit, een echtheid. En van daaruit ook natuurlijk gezag en van daaruit misschien ook wel leiderschap.
Leiderschap en intuïtie
Voor mij is leiderschap het vermogen om vanuit een idee, vanuit een visie iemand anders daar in mee te nemen. Dat is eigenlijk leiderschap, een heel democratisch gegeven. Wat iedereen in zich heeft. Het begint er mee dat je leiding geeft aan jezelf. Dat vraagt een stukje persoonlijke ontwikkeling. Naarmate je dat beter doet en naarmate je echter wordt, ontwikkel je daarin ook een soort natuurlijk gezag. Omdat mensen dat voelen. Je communiceert dan met mensen op meerdere niveaus. Niet alleen op het cognitieve niveau, maar ook op het verbindende niveau en misschien ook op het intuïtieve niveau. Ik ben zelf steeds meer gaan ervaren en steeds meer gaan leren, dat er naast de empathie — dat je dus kan voelen waar iemand is of wat iemand wil — ook intuïtie is. Veel mensen zeggen dat intuïtie een soort gebundelde kennis en ervaring is die je op hebt gedaan in het leven. En waar je een directe toegang tot hebt. Je weet intuïtief hoe je dingen moet doen omdat je dat geleerd hebt. Dat is denk ik absoluut waar. Persoonlijk geloof ik dat er voorbij dat niveau van intuïtie, ook nog een niveau waarmee je met je intuïtie naar buiten reikt. Waarmee je informatievelden kan aftasten. Ik denk dat wij dat allemaal ook elke dag doen. Bij een eerste kennismaking bijvoorbeeld of op het moment dat je een huis gaat kopen.
Ik weet nog dat wij drie huizen op het oog hadden hier in Amsterdam. Toen had ik bedacht; weet je wat, ik maak er een spreadsheet van. Ik had negen factoren; ligging, prijs, parkeergelegenheid, licht, het aantal kamers, etc. En elke factor had ik ook een weging gegeven. En toen hadden we alle huizen gescoord en toen kwam ons huidige huis er als slechtste uit. Maar toen zeiden Leonoor en ik tegen elkaar; die gaan we toch nemen. Daar was helemaal geen twijfel over. Dus dat bewijst gewoon dat het heel moeilijk is om een spreadsheet, een rationeel systeem te bouwen dat net zo precies is als je intuïtie. Het kan natuurlijk wel, als je alle factoren precies afweegt, zou het in theorie misschien wel kunnen. Maar dat is heel omslachtig. Je ratio is in die zin heel beperkt, als het gaat over complexiteit, als het gaat over liefde of als het gaat over echt belangrijke keuzes in het leven. Ik probeer steeds meer op mijn intuïtie te vertrouwen.
Op een gegeven moment heb ik ook gevoeld toen ik bij Tempo Team werkte bijvoorbeeld, dat ik prachtige ervaringen op had gedaan, dat ik heel veel geleerd heb, heel veel heb mogen brengen maar dat het tijd was om het los te laten. Want als ik dit losliet, kon er iets nieuws ontstaan. In dat nieuwe hoop ik dat het talent dat ik heb gekregen nog wat meer maatschappelijk aan kan wenden. Symbolisch gooi ik eigenlijk mijn talent op de stroom en deed ik een soort belofte; waar het ook naartoe voert, mijn wens is dat het wat meer maatschappelijk aangewend mag worden en ik ga gewoon puur naar mijn intuïtie luisteren. Als het ja is, doe ik het en als het nee is, doe ik het niet. Dat is heel interessant en maakt je ook heel onzeker. Want ik had eigenlijk mijn hele leven gewerkt om op een plek te komen waar ik niet meer verlegen hoefde te zijn. Want als je in de directie van een groot bedrijf zit dan heeft iedereen een afspraak met jou. Dus dat is heel praktisch. Toen zat ik daar eindelijk en toen hadden we een aantal avonturen met elkaar beleefd wat heel leuk was. En toen dacht ik; ik ga dit eens loslaten. Eigenlijk een soort van creatieve destructie. Want ik voelde ook heel duidelijk; als dit blijft, gaat het nieuwe niet op mijn radarscherm verschijnen. En als dat bliepje aan de zijkant van het radarscherm al verschijnt dan ga ik het niet doen. Dus er moet even niks zijn.
En/en
Van daaruit is dan ook weer deze plek ontstaan. We zitten hier midden in de prachtige oude bibliotheek van de voormalige biologiefaculteit van de UVA hier in Amsterdam. Ik ben hier directeur van het Instituut van Natuureducatie. Een geweldige club die als doel heeft om mensen en natuur te verbinden en te inspireren tot duurzaam handelen. Om mensen tot besef te brengen dat je deel uitmaakt van een groter geheel dat met elkaar verbonden is. Dat doen we met 20.000 vrijwilligers en honderd beroepskrachten. Het was een buitengewone, leerzame en soms ook lastige reis geweest het afgelopen jaar. Maar ik weet in ieder geval wel dat alle bloed, zweet en tranen bijdragen aan een missie. Dat hoop ik bij bedrijven ook te doen. Daar hoopte ik ook bij te dragen aan een missie. Heel veel misverstanden heersten er, dat het vooral ging om financiële groei in plaats van iets zinvols vanuit de missie van je bedrijf te betekenen. Hier heerste ook het misverstand dat wanneer je gewoon maar lekker enthousiast met de missie aan de slag gaat als beroepskracht dat die salarissen dan wel elke maand automatisch overgemaakt blijven worden. Dat bleek ook een misverstand te zijn. Zoals met heel veel dingen in het leven, gaat het om balans. We leven in de 21 eeuw. De 21 eeuw is de eeuw van de en/en. De of/of hebben we eigenlijk achter ons gelaten. Dat is omdat de evolutie zich spiraalsgewijs ontwikkelt. Steeds op een hoger niveau ook het oude omvat en er iets aan toevoegt. Dus niet zoals de voorzitter van de raad van bestuur van Randstad Holding tegen mij zei toen ik vroeg; gaat het nu vooral om marktaandeel of gaat het om winst? En toen was het antwoord; ‘ja’. Dat was dus ook een en/en maar voor mij is dat nog wel wat breder en omvattender. Namelijk dat het gaat om dat je als organisatie of als groep mensen iets wezenlijks, iets belangrijks ‘veroorzaakt’ in de samenleving. Of het nu gaat om geneesmiddelen, of energie of dat het gaat om de arbeidsmarkt dat maakt niet uit. Of zoals hier gaat het om de natuur. De mens en de natuur. Het hele onderscheid tussen de profit en de non profit vind ik totaal achterhaald. Dat vind ik echt of/of denken van de vorige eeuw. Ik zou ook willen dat we dat ontstegen.
A higher level
En wat hier nodig is om deze organisatie op een eigentijdse manier effectief te laten zijn en impact te laten maken op een duurzame manier, is eigenlijk ondernemerschap. En kansen zien in verbinding met de samenleving en ondernemende concepten ontwikkelen en nadenken over verdienmodellen, marketingconcepten, een merk bouwen en daar een zwerm om heen verzamelen en eigentijds met sociale media aan de slag gaan. Al die dingen die ook bij andere bedrijven aan de orde zijn. Alleen dan wat meer met het accent op iets goeds veroorzaken, maar ondertussen moeten we toch ook een beetje reserve opbouwen. Inmiddels zitten we gelukkig in een fase waarbij we ‘overleven’ voorlopig weer een beetje achter ons hebben gelaten. Dat we gewoon mogen innoveren, weer een klein beetje mogen groeien, dat we mogen onderzoeken wat natuur en gezondheid met elkaar te maken hebben.En wat dat kan betekenen en dat hele domein te exploreren en daar met elkaar mee aan de slag te zijn. Dat is buitengewoon leuk en uitdagend. In mijn Boer & Croon tijd maakte ik kennis met Jaap Purmer, een buitengewoon inspirerende man vond ik. Interim manager toen die later Access to Quality samen met Roel van de Berg heeft opgericht. Ik heb altijd contact met hem gehouden. Hij nodigde mij uit om in het Company Theater — waar ik ook Marcel ontmoette met zijn Happyplaces Project — iets te vertellen over kwaliteit. Bij mij maakt het eigenlijk niet uit welk woord je er in stopt, er komt altijd hetzelfde verhaal uit. Dat zal wel mijn verhaal zijn dan. In dit geval ging het over kwaliteit en bij mij werd dat al heel snel levenskwaliteit. En toen dacht ik, als Jaap Purmer mij dit vraagt dan gooi ik ook gewoon op tafel wat ik te bieden heb. Mijn hele hebben en houden. Dan ga ik daar ook gewoon in mijn nakie staan. En als het past in 12 minuten zing ik ook nog een lied. En dat heb ik gedaan. Dat voelde eigenlijk buitengewoon fijn dat, dat kon. Voor mij een bevestiging dat ik in mijn reis ben waar ik ben. Dat uitgelachen worden waarvan ik ooit dacht dat dat het einde van de wereld was, wat helemaal niet zo was. En sterker nog, wanneer je niet meer bang bent om uitgelachen te worden, lachen mensen je ook niet meer uit. En wanneer dat dan gebeurt is dat wat het is. Ik vond het heel fijn en was heel blij en dankbaar dat ik daar kon staan, en nu hier zit om mijn verhaal te vertellen zonder dat ik daarbij met het grootste gedeelte van mijn energie bezig hoef te zijn met wat vind iedereen er van. Dit is mijn verhaal en ik bied het graag aan de wereld en ik hoop dat mijn verhaal zich mag vermengen met andere verhalen. Dat we met elkaar een groot verhaal maken en dat die verhalen zich spiraalsgewijs ontwikkelen. Dat we still confused zijn uiteraard met zijn allen maar steeds at a higher level, zoals Einstein dat volgens sommigen heeft beweerd.
Transcript door Marinka Heijink.