Hoe Kees Klomp ruimte maakt door één met de natuur te worden

Happyplaces Stories (video)

Marcel Kampman
Happyplaces Stories
12 min readJul 1, 2017

--

‘Ken je misschien Kees Klomp ook? Die woont ook in Drenthe.’ Zo werd ik op het bestaan van Kees gewezen. Want hij woont net als ik ook in Drenthe en dat is zo gauw je in de Randstad bent, al snel de realiteit, dergelijke opmerkingen. Dan ken je elkaar. Wat trouwens niet per se aan de Randstad gebonden is hoor, het werkt precies net zo als je naar een ander land gaat. Dan is het ook al snel ‘Do you happen to know…’ als je zegt dat je uit Nederland komt. Ik schreef er al eens eerder iets over. Nee, ik kende Kees niet.

Kees Klomp. Studeerde politicologie en communicatiewetenschap en werkte vijftien jaar als marketingadviseur voor de internationale netwerken BBDO, Y&R en TBWA. Sinds 2006 richt hij zich expliciet op advisering op het gebied van maatschappelijk betekenisvol ondernemerschap. Ik sprak met hem af, en dat was gelijk raak en leuk. Achter een groot randstedelijk accent bleek de grootste Boeddhistische Drent verstopt te zitten. Duidelijk meer Drent dan ik. Vol met verhalen, ideeën, plannen, initiatieven. Aanstekelijk. Ik besloot dat ik hem moest filmen toen hij me opzocht in Meppel. Op dat moment was hij met van alles druk, maar nog duidelijk wat zoekend. Sindsdien is er een boel gebeurd, wat voornamelijk een versnelling kreeg sinds de publicatie van zijn boek Handboek betekenisvol ondernemen, over maatschappelijke toegevoegde waarde en zijn bijdrage in een aflevering van VPRO Tegenlicht over het rendement van geluk. Kees reist dagelijks vanuit Drenthe naar plekken om te vertellen over de betekeniseconomie, geeft gevraagd en ongevraagd advies aan bedrijven, studenten en alle andere geïnteresseerden en participeert als ondernemer in verschillende betekenisvolle initiatieven en bedrijven.

‘Ik ben opgegroeid in een gezin met een opa die een hardline communist was. Mijn opa vertelde mij, van jongs af aan altijd verhalen over de veengronden. En over hoe dominee Nieuwenhuis daar de Nederlandse communistische beweging begon. Dat had voor mij bijna epische proporties. Mijn opa kon dat heel inspirerend vertellen. Hij was een havenarbeider en hij zat in de communistische beweging. In de gang hingen vaandels en portretten van Marx en Engels. Was echt, echt een communist. Ik was de enige in de hele familie die er wat mee kon. Want mijn oma was Christelijk, mijn vader en mijn moeder waren ondernemers. Die stemden VVD. Ik werd van jongs af aan, echt vanaf heel jongs af aan, door mijn opa getriggerd. Hij kon zijn verhaal bij mij kwijt. Ik kreeg ook voor mijn twaalfde verjaardag het Communistisch Manifest van hem. En die verhalen van Drenthe, dat was altijd iets waar ik voelde waar ik heen moest. Wat is dat bijzonder. Wat moet daar gebeurd zijn.

Dus daar ging ik op een gegeven moment ook met mijn ouders op vakantie. En daar gebeurde iets. Dat was een soort van klik. Die ik nooit heb gevoeld in Haarlem waar ik ben geboren en getogen. Ik ben een Haarlemmer en ik heb er ook met waanzinnig veel plezier gewoond. Maar ik heb me er nooit thuis gevoeld. En ik kwam in Drenthe, gewoon als toerist, als jongetje. En wij reden er door heen. En toen voelde ik al een soort van thuis gevoel. Fuck wat is dit nou hé, ik voél iets.

Ik ging politicologie studeren, kwam in de reclame terecht. Niet echt dat je zegt communistisch. Op een gegeven moment heb ik een eigen bedrijfje gehad binnen Y&R, Beyond the line. Dat heb ik verkocht waardoor ik wat geld op de bank had staan. Toen wilde ik eigenlijk, zoals het cliché betaamt, ‘iets leuks in Italië’ gaan kopen. Totdat mijn vrouw verstandig was en me wakker schudde en zei: ‘Kees, dat wordt niks meer dan een fotootje van een huis in je portemonnee. Waarom gaan we niet gewoon naar Drenthe? Stop met die baan, jij gaat lekker voor jezelf beginnen en we gaan een nieuw leven beginnen. In Drenthe.’

Dat was een soort van bevrijding. Omdat ze verwoordde wat ik eigenlijk al een hele tijd in mijn hoofd had als droom. Maar wat ik niet durfde te opperen. Omdat ik in het westen werkte, de kinderen daar op school zaten, etc. En toen hebben we het gewoon gedaan. We zijn toen uitgekomen in een dorpje dat Drouwen heet. Het heeft 501 inwoners. Of misschien dat we nu op 499 zitten. De krimp slaat keihard toe. En daar hebben we een boerderijtje gevonden met twee hectare grond er omheen. Midden in het dorp, maar toch volledig vrij, zowel aan de voor- als aan de achterkant. Met eigenlijk alle clichés die Drenthe zo fantastisch en bijzonder maken. We hebben in ons dorp hunebedden, we hebben velden waar de aardappels op staan, je kunt lopen naar het laagveen. Er is een bos dat doorloopt tot Assen. Er zijn nog stukjes hoogveen in de buurt. Eigenlijk allemaal op loopafstand. Dus eigenlijk Drenthe in het klein.

Daar gebeurde iets voor de eerste keer wat ik echt oprecht nog nooit had gevoeld. Ik voelde me voor de eerste keer echt volledig thuis. Volledig in congruentie met de omgeving. Ik ben nog steeds, elke dag, verwonderd door de schoonheid, de ruimte, de groene ruimte waarin ik mag wonen. Ik zie het gewoon nog elke dag. Het maakt nog zo’n indruk. Die overdonderende stilte. Die je hebt op zondagochtend bijvoorbeeld in Drouwen. Want dan rijden er op de N34 helemaal geen auto’s. Dan is het gewoon écht stil. ’s Avonds is het écht donker. En als je de bossen in gaat, dan kon je letterlijk niemand tegen. En dat kan dus nog in Nederland. Terwijl de omgeving van Drouwen, met Borger en Gieten en Gasselte eigenlijk hartstikke ontwikkeld is.

Maar het meest bijzondere aan Drouwen, als we het hebben over een fysieke happy place, ik heb zo’n plekje, is het Drouwenerzand. Drouwenerzand is een oud heigebied. Met zandverstuivingen. Tig hectares groot. Daar lopen kuddes over met wilde schapen die dat begrazen. Wat een bijzonder moment was, wat ik de rest van mijn leven ook bij me zal houden. Wat ik ook binnenkort wil met mijn kinderen wil delen, aan ze over wil dragen omdat het zo’n bijzonder moment is geweest in mijn leven. Omdat het één van de aller-allergelukkigste momenten in mijn leven is geweest, afgezien van de geboorte van mijn kinderen en de clichés, is dat, de dag dat we gingen verhuizen, het was een vrijdag, ik weet het nog heel goed, mijn kinderen nog school hadden die dag in Haarlem-Heemstede waar wij vandaag kwamen. Mijn vrouw moest langer in Haarlem blijven omdat de kinderen hun laatste schooldag hadden en werden uitgezwaaid door hun klassen. Ik ben ’s ochtends vroeg, samen met de verhuizer naar Drouwen gereden, waar we onze spullen gingen opslaan in de schuur. Omdat we nog moesten verbouwen. En mijn vrouw zou dan ’s avonds komen. Wij komen aan in Drouwen, spullen neergezet. En daar stond ik dan opeens bij mijn nieuwe huis in een dorp. En ik dacht: ‘Weet je wat ik ga doen?’ Het was prachtig weer. Mooi, zonnig, blauwe hemel. ‘Ik ga een stukje wandelen. Ik ga de omgeving een beetje beter leren kennen.’ En ik kende de omgeving van Drouwen wel. Maar dan als de weekendtoerist die we waren. We liepen daar nogal regelmatig en we fietsten er door heen. Maar ik kende het eigenlijk helemaal niet goed.

Ik ben gaan wandelen. Vanaf mijn huis is het een metertje of 700 à 800 lopen naar de hei. Ik ben die hei eens op gelopen. Ik had die wel eens gezien op foto’s, maar ik kende die hei eigenlijk helemaal niet. De hei stond pril in bloei, het was eind juli toen we daar zaten. Nee, begin juli. Ik ben toen gaan wandelen. Ik heb 20 à 25 minuten rondgewandeld over een heel klein paadje. Kwam niemand tegen. Het was op een vrijdagmiddag. Het was nog geen vakantieperiode. Daar vond ik op een gegeven moment een bankje. Het bankje lag in een soort luwte. Een soort gat. Er waren wat zandduintjes omheen. Er waren jeneverbesbomen, die heel uniek zijn. En ik ben op dat bankje gaan zitten. Ik viel vanzelf helemaal stil. Ook alleen maar stilte om mij heen. Je kon de wind horen ruisen. Je kon letterlijk de torretjes horen in de plantjes. Daar werd ik overvallen door zo’n intens geluksgevoel, dat het me tot tranen roerde. Ik heb daar echt zitten huilen. Omdat ik besefte, dat dit mijn nieuwe achtertuin was. Ik zou voor de komende jaren, de rest van mijn leven, dit elke dag kunnen doen. Ik zou elke dag naar deze plek toe kunnen gaan, deze stilte, deze natuur. Waar je de reeën zag lopen in de verte, waar de paarden in de wei stonden. Allemaal dingen die in Heemstede er wel waren, maar dan moest je er eerst voor buiten de stad. Waarvan ik opeens merkte dat ik, omdat het ontzettend in mij leefde, dat ik een enorme natuurliefhebber ben. Dat ik enorm wakker werd in de natuur. Dat ik enorm geprikkeld werd door die omgeving. En het feit dat dat er opeens was en dat ik mocht wonen op een plek waar dat alom aanwezig was, dat overviel mij in zo’n elementaire, bijna primitieve, wijze. Dat het, tot op de dag van vandaag, één van de meest ontroerende momenten is geweest die ik ooit heb gehad. Die in mijn beleving alleen maar gaan over ruimte. Omdat ik in Heemstede en in Haarlem, en ook tijdens mijn studeren in Amsterdam, alleen maar de beslotenheid kende. In de stad zijn de straten besloten. We hadden in Heemstede een hartstikke mooi huis, maar zonder voortuin. Dus je zat letterlijk op elkaars lip. Als we de achtertuin in liepen, dat was een postzegeltje, dan kon ik op zondagochtend achterbuurman in zijn ochtendjas groeten. Opeens was er niets. Er was niemand. Er was alleen maar ruimte. Er was alleen maar natuur. Er waren geen mensen. Er waren geen gebouwen. Er was alleen maar natuur. Dat heeft mij enorm geïnspireerd. Ook voor mijn eigen natuurbeleving.

Ik heb altijd ontzettend veel gehad met de natuur, maar ik ben er nooit onderdeel van geweest. In de stad is de natuur een soort van exotica. Iets dat je buiten de stad gaat opzoeken. Je gaat naar een bos toe. Of naar een recreatiepark in de buurt van Haarlem of Bloemendaal. Of je ging naar de Kennemerduinen. Maar dan moest je eerst een heel stuk reizen. En nu voor de eerste keer heb ik meegemaakt wat het met je doet op het moment dat je er niets voor hoeft te doen. Ik hoef alleen maar mijn deur uit te stappen. En als ik mij deur uit stap, dan stap ik in het plattelandsleven. Dan stap ik in de open ruimte. Als ik 100 meter loop vanuit mijn huis, heb ik een horizon waar geen eind aan komt. In Nederland. We hebben de heuvelrug. We hebben de biodiversiteit, met de verschillende bomen en planten. We hebben de slang, de salamander, al die mooie beesten. Dat is voor mij wat ruimte doet: dat het leeft.

En Drenthe is voor mij een plek waar die ruimte tot leven is gekomen. Daarvoor was natuur voor mij een beetje zoals een museum, of een pretpark. Waar je heen gaat om vermaakt te worden. Of om iets te beleven. Maar niet iets waarin je ziet wat het leven is. Wat ruimte eigenlijk is. Dat heb ik gevonden in Drenthe. Natuur is voor mij gaan leven als natuur. Als dat wat we zijn. Ook met de boeren, de seizoenen en hoe dat gaat allemaal. En nogmaals, ik denk dat als je geboren en getogen bent in zo’n landelijke gemeenschap dat het waarschijnlijk de gewoonste zaak van de wereld is. Ik merk dat ook aan de vrienden bij mij in het dorp. Die mij af en toe aankijken en zeggen: ‘Geweldig jongen dat je zo in verwondering kunt raken van die oude Es die daar staat. Maar dat kreng staat er al 500 jaar. Dat zal allemaal wel.’ Ik raak er oprecht nog wel van verwonderd. En ik merk ook dat ik het nodig heb. Ik merk echt dat ik het nodig heb om het in mijn agenda in te ruimen. Om in contact te blijven met de natuur. Dat wanneer ik teveel afspraken in mijn agenda zet, ik teveel werk, en te weinig tijd plan om thuis in de stilte te zijn, in de natuur te zijn, te zijn, dat het fout gaat. Dat ik slecht slaap, dat ik onrustig word, ongelukkiger word. Ik heb het contact echt nodig. Ik vind het ook een ongelooflijke uitdaging om er over na te denken hoe je dat dichterbij een urbane stedelijke omgeving kan brengen. Omdat ik me niet aan de indruk kan onttrekken dat datgene wat ik heb ervaren uniek is. Ik denk dat wij als mens natuur zijn. En dat we het helemaal kwijt zijn geraakt door onze verstedelijkte manier van leven. En dus ook van denken en van doen. Maar dat we het in essentie nog steeds wel echt zijn. En dat het dus ook, op een bepaalde manier, hartstikke ongezond is om in de stad te leven en het contact dus ook kwijtraken. Ik vind het ook interessant, vanuit volksgezondheidsdenken hoe je een mens dichter bij de natuur brengt. Of hoe breng je de natuur dichter bij de mensen. Er zijn ook allerlei initiatieven nu waarbij mensen die met depressiviteit kampen, niet voor niets een van de snelstgroeiende volksziektes, in plaats van antidepressiva wordt gezegd dat je de natuur in moet, moet gaan wandelen. Lange afstandswandelingen maken, stiltewandelingen maken. Ik denk ook dat de relatie tussen de mens en de natuur, de relatie dus met zichzelf, een veel minder vrijblijvende relatie is dan mensen denken. Ik denk dat het eigenlijk een noodzaak is. Een eerste levensvoorwaarde. Een eerste levensbehoefte ook.

Ik beschouw het als een groot goed en ben intens dankbaar dat ooit door mijn opa dat zaadje is geplant om naar Drenthe te gaan. Omdat ik het hier heb gevonden. En tot op de dag van vandaag, ik kom vaak in de stad voor mijn werk met alle soorten van plezier, maar er gaat echt niets boven Drouwen en Drenthe en omgeving. Er glijdt dan iets van me af om het moment dat ik door dat bos heen wandel. Ik heb contact zonder dat ik contact hoef te maken. Ik heb geen woorden nodig. Ik hoef ook niets te doen. Ik hoef alleen maar te zijn. Ik vind dat heel bijzonder. Voordat ik in Drenthe was, was ik beschäftigt met meditatie. Hoe gek dat ook klinkt. Dat mediteren een bezigheid wordt en toch is het zo. En nu merk ik dat sinds ik in Drenthe woon, eigenlijk als ik in Drenthe ben op zo’n dag en mezelf de ruimte geef en gun om naar buiten te gaan en in die ruimte te zijn en ’m te worden, dat ik helemaal niet meer hoef te mediteren. Dat formele op een kussen zitten wat ik lang heb gedaan als een onderdeel van mijn levensbeschouwing en de manier waarop ik wilde kijken en leven: ik heb dat niet meer nodig. Als ik met mijn honden wandel, dan is het er ook. Dan is er leegte. En ruimte. En is er weer ruimte ook om op een andere manier naar dingen te kijken. Ik vind het een hele mooie gift. Die mij gegund is. Waarvan je misschien achteraf zegt: ‘Hoe bestaat het dat het gebeurt.’ Want ik had het nooit durven denken.

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.