Hoe Lotte Dunselman ruimte vindt in de verbeelding
Happyplaces Stories (video)
Lotte wilde eigenijk president van de wereld worden, niet actrice. Omdat die functie niet bestond, werd het toch acteren. Dat vond ze ook leuk. Maar omdat ze het zo leuk vond, kreeg ze op school vaak niet de hoofdrol. Die rol werd dan gegund aan iemand die het minder leuk vond, zodat diegene dat kon ervaren. In plaats daarvan kreeg Lotte altijd alle bijrollen. Zo was ze de ezel, of de stem van de overleden broer die in de coulissen stond. Toen er op de middelbare school meer ruimte kwam, veroorzaakte ze een plek bij De Noorderlingen, een vooropleiding voor talentvolle jongeren uit het noorden, die zich willen ontwikkelen in het theatervak en studeerde uiteindelijk in 2004 af aan de Arnhemse Toneelschool (ArtEZ).
Nu speelt de planken van het toneel bij onder andere bij het Noord Nederlands Toneel, NTGent, Dood Paard, Toneelschuur Producties, Het Zuidelijk Toneel, tgECHO en Mevrouw Ogterop, waarover ze sinds 2021 de artistieke leiding heeft. Mevrouw Ogterop maakt jaarlijks een professionele theaterproducties vanuit Schouwburg Ogterop in Meppel, Drenthe. Eigenzinnige kwalitatieve producties met een maatschappelijke relevantie.
Wandelend in het bos van Dwingeloo spraken we over acteren en ruimte maken. Over hoe theater ruimte maakt om tijdelijk even op te kunnen gaan in een verhaal, omdat je niet weg kunt, je even niet op je telefoon kunt. Hoe het jij is en wat er op dat toneel gebeurt. Of hoe je er anderhalf uur misschien even naar een andere wereld kunt denken en dromen. Over hoe je aan het kuchen kunt horen dat het publiek wat afdrijft. Over hoe je voor het spelen je er tot in je tenen in moet zitten, met heel je lichaam, in superconcentratie. Hoe magie ontstaat als het publiek en acteurs er echt zijn, er echt in zitten, er magie ontstaat. Hoe een stuk spelen is als een route aflopen. Waarbij je als acteur die route door moet, elke keer, alsof je hem voor het eerst doorgaat, alsof hij net zo nieuw is voor jou als voor het publiek. En nog veel meer moois.
Het transcript is licht bewerkt om de leesbaarheid te verbeteren.
Hoe ik ruimte maak? Ik maak ruimte in mezelf, door bijvoorbeeld hier in het bos paard te rijden. Dat is een moment waarop ik eigenlijk helemaal niet nadenk. Op een of andere manier kan dat niet omdat je dan met het paard bent. Daar gaat al je aandacht naartoe, terwijl je nou ook weer niet zoveel hoeft te doen. Het is hele lichamelijke bezigheid, terwijl je toch niet nadenkt. Misschien is het een beetje vaag uitgelegd, maar het geeft mij heel veel ruimte. Twee of drie uur lang ben ik dan met een paard bezig. Daarna heb ik altijd heel veel ruimte, waarin ik niet heb nagedacht. Heb ik wel gedacht. Hoogstens een beetje een kinderachtige droom. Dat ik dan ooit later zelf een eigen paard heb, of zo. Er komen dan allemaal kinderachtige dagdromen op. Dat geeft heel veel ruimte in mezelf.
Hoe ik ruimte maak? Ik maak ruimte in mezelf, door bijvoorbeeld hier in het bos paard te rijden. Dat is een moment waarop ik eigenlijk helemaal niet nadenk.
Speelruimte
Dat heeft eigenlijk best wel veel connectie met het werk als actrice. Met toneelspelen, ook een heel lichamelijke bezigheid. Daar ervaar ik ook altijd heel erg veel ruimte. Als ik aan het toneelspelen ben, dan ben ik er aan de ene kant helemaal wel, en aan de andere kant helemaal niet, want ik ben een rol. Het publiek ervaart mij bijvoorbeeld als Antigone. Of, momenteel speel ik een toneelstuk dat heet ‘De kant van Ada’, dan ervaart het publiek me als Ada. Dan ben ik dat voor hen. Maar ik sta er natuurlijk wel zelf. Het is een heel vreemd gebied. Tussen, de beroemde zin van Shakespeare ‘er zijn, of niet zijn’. Want ik moet er wél helemaal zijn. Op het moment dat ik even afgeleid ben, gaat de aandacht van het publiek weg. Die moet ik anderhalf uur lang vasthouden als ik in mijn eentje ben. Als je met z’n tweeën bent doe je dat samen, heb je iets meer ruimte om af te dwalen. Maar dat maakt het ook minder leuk. Want het fijne aan dat tussengebied is dat ik er helemaal moet zijn, terwijl het publiek tegelijkertijd allemaal gelooft dat ik iemand anders ben. Met die spotlights erop is het gek genoeg ook heel veilig, want je moet alles geven. In deze voorstelling huil ik ook. Word ik boos. Iedereen kijkt naar je lichaam. Maar doordat er een lamp op staat en de afspraak is dat ik iemand anders ben, is dat plots ook weer een hele veilige ruimte, waar dus nog weer heel veel ruimte in zit. Ja, het is een crazy job. Het gaat eigenlijk allemaal over concentratie.
Als ik aan het toneelspelen ben, dan ben ik er aan de ene kant helemaal wel, en aan de andere kant helemaal niet, want ik ben een rol. (…) Het is een heel vreemd gebied. Tussen, de beroemde zin van Shakespeare ‘er zijn, of niet zijn’. Want ik moet er wél helemaal zijn. Op het moment dat ik even afgeleid ben, gaat de aandacht van het publiek weg.
Concentratieruimte
Toneelspelen is voor 90% concentratie. Ik concentreer me. Maar ik ben niet alleen maar in mijn hoofd. Ik concentreer me ook door mijn hele lichaam, maar mijn parcours staat vast. Ik voel bijna alles. Nu praat ik en ik heb niet helemaal door wat mijn handen of mijn voeten doen. Ik praat nu veel te veel met mijn handen. Op het toneel kan dat niet. Alles wat ik daar doe, dat is bewust. Dat drukt iets uit. Ik ben me dan bewust van mijn tenen, voeten en puntje van mijn handen. Van hoe mijn lichaam staat, wat ik overbreng, wat ik daarmee doe. Wat ik zeg moet ik voor me zien. Dus als er een boom in de weide staat, dan zie ik dat voor me. Tegelijkertijd hoor ik ook iemand kuchen in het publiek. Als ik weet dat ze gaan kuchen, dan moet dat even, maar dan laat het publiek even de aandacht los en ik moet die aandacht houden. Maar tegelijkertijd moet ik ook bij mezelf blijven, want zij kijken naar mij. Als ik iets heel treurigs vertel, of er overkomt mij een emotie, dan moet ik mezelf ook laten raken. In die spanning van dat allemaal voelen, moet ook een ontspanning zitten. Want als je gespannen aan het spelen bent, dan kun je weer niks voelen. Je moet ook ervaren en voelen. Die staat van zijn, tussen leven en dood klinkt heel groot, maar tussen zijn en niet zijn. Het is een ander soort zijn, een andere ruimte die daar is. Dat is wel heel bijzonder. Daar ervaar ik een andere ruimte.
In die spanning van dat allemaal voelen, moet ook een ontspanning zitten. Want als je gespannen aan het spelen bent, dan kun je weer niks voelen. Je moet ook ervaren en voelen. Die staat van zijn, tussen leven en dood klinkt heel groot, maar tussen zijn en niet zijn. Het is een ander soort zijn, een andere ruimte die daar is. Dat is wel heel bijzonder. Daar ervaar ik een andere ruimte.
De tijd is dan ook anders. Als een voorstelling wat minder gaat, duurt het natuurlijk ellenlang. Dat herken je misschien wel, wanneer je in het publiek zit en kijkt. Als het je raakt, of als je meegaat, dan is het zo voorbij. Ik heb wel eens een toneelstuk gespeeld waarin ik me voor de neus van het publiek omkleed en dan ineens iemand anders was. Dan is dat de realiteit, nemen we dat aan met z’n allen. Dat is zo magisch. Kinderen hebben dat ook. Als zij iemand zich tot Sinterklaas zien omkleden, neemt een kind aan dat hij daarna Sinterklaas is. Grote mensen doen dat dus ook als ze naar het theater gaan. Een soort van magie is dat, een andere wereld, een andere ruimte.
Wat ik zo bijzonder vind aan theater, is dat je een afspraak hebt met elkaar. Je bent met elkaar in die ruimte. (…) Je moet je ertoe verhouden.
Magische ruimte
Wat ik zo bijzonder vind aan theater, is dat je die afspraak hebt met elkaar. Je bent met elkaar in die ruimte. De acteurs en de maker gaan iets laten zien en de ander kijkt ernaar. Je kunt niet ondertussen even op je telefoon kijken. Je kan niet weglopen naar een volgend schilderij zoals in een museum. Je moet je ertoe verhouden. Als ik dan zelf in het publiek zit, al is het soms nog zo stom en saai, geeft het mij vaak ruimte. Ik ga graag naar slechte voorstellingen, want dat geeft me heel veel ruimte om na te denken. Dan denk ik: ‘Zo wil ik dat niet.’ Of ik ga nadenken over mijn leven, want ik kan niks anders. Ik kan niet een boek lezen, ik kan niet even schoonmaken, ik kan niet op mijn telefoon kijken. Ik zit daar. Juist omdat ze op dat toneel van alles aan het doen zijn, ga ik van binnen iets doen, ga ik nadenken en kom tot inzichten. Als een voorstelling heel mooi is en ik laat me raken, dan ben ik natuurlijk even in een hele andere wereld en dan laat me meeslepen door iets.
Op een plek zijn en iets ervaren in die ruimte, dat hebben we bijna nergens meer in het leven. Een plek waar het vaak echt over thema’s gaat. Vroeger in de kerk ging het over leven en dood, schuld en onschuld. Waar hebben we het daar nou nog over in het leven? (…) Die ruimte van het theater is een magische ruimte. Eentje die niet realistisch is, die niet gewoon dagdagelijks is, maar een ander soort dimensie waar ik heel graag ben.
Gewoon op een plek zijn en iets ervaren in die ruimte, dat hebben we bijna nergens meer in het leven. Een plek waar het vaak echt over thema’s gaat. Vroeger in de kerk, waar ik natuurlijk naartoe ging, ging het over leven en dood, schuld en onschuld. Waar hebben we het daar nou nog over in het leven? In het theater gaat het vaak over grote thema’s. Dat jij je daar dan toe moet verhouden, vind ik heel waardevol. Ik hoop als maker en actrice dan mensen te voeden. Emotioneel en intellectueel — op heel veel vlakken eigenlijk. Die ruimte van het theater is een magische ruimte. Eentje die niet realistisch is, die niet gewoon dagdagelijks is, maar een ander soort dimensie waar ik heel graag ben.
Dagdromen schept voor mij ruimte tussen werkelijkheid en verbeelding. Of in de verbeelding, terwijl je in de werkelijkheid bent. Dat is wel een van de mooiste plekken op aarde, de verbeelding. Dat vind ik een mooie ruimte. De ruimte van de verbeelding.
Dagdromen
Ik zit te denken hoe ik in mijn eigen leven naast toneel nog meer ruimte maak. Ik ben een enorme dagdromer. Soms doe ik dat teveel. Dan verbied ik dat mezelf. Ook in het dagdromen vind ik een ruimte waar ik heel veel en graag ben. Het voelt als lekker in je bed wegkruipen onder een wollen deken. Op het paard doe ik dat ook, terwijl ik dan niet stilzit, maar in beweging ben. Achter op de motor kon ik dat ook heel goed. Mijn man rijdt motor. Of op de fiets, op fietsvakantie, of tijdens het wandelen. Of rondlopend in een museum. Dan schept het ook die ruimte tussen werkelijkheid en verbeelding. Of in de verbeelding, terwijl je in de werkelijkheid bent. Dat is wel een van de mooiste plekken op aarde, de verbeelding. Dat vind ik een mooie ruimte. De ruimte van de verbeelding.