Hoe Matthijs ten Berge ruimte maakt door te gebruiken wat er al is

Happyplaces Stories (video)

Marcel Kampman
Happyplaces Stories
11 min readJun 14, 2023

--

Toen ik Matthijs voor het eerst ontmoette was ik instant fan van zijn toen uitermate smaakvolle bonte truien met buitengewoon verrassende prints. Heerlijk verfrissend tussen al het donkerblauw en grijs wat je normaliter aantreft in vergaderkamers en bestuurskamers. Inmiddels draagt hij liever gewoon zwart en geeft hij alle kleur aan de projecten waaraan hij werkt, waarbij de kleur meestal duurzaam groen is. Matthijs is een conceptontwikkelaar, producent, ondernemer en meesterverbinder en -mogelijkmaker waarbij hij dat wat er al is gebruikt als basis om samen verdere mee te gaan. Ik zocht hem thuis op voor zijn verhaal.

Matthijs ten Berge behaalde ooit zijn Master of Arts in Urban Planning aan de Universiteit van Amsterdam, maar kameleonde naar zelfstandig filmproducent. Produceerde korte films en bracht mensen rondom het medium samen. Zag daarna het licht en ontwikkelende interactieve licht- en mediaprojecten in de openbare ruimte. Zette vervolgens het Amsterdam Creative Industries Network (ACIN) op namens de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, de Hogeschool van Amsterdam en Inholland, dat nieuwe als gevestigde lab’s op het kruispunt van de creatieve industrie en digitale technologieën verbindt, waarna hij de Knowledge Mile bedacht en ‘s werelds slimste van straat maakte. Verder is hij bestuurslid van de stichting Rooftop Revolution, mede-oprichter van zowel Groundforce Studio, Happy Tunnel en Sumowala. Hij is veel te vinden in de mede door hem geïnitieerde AHK Culture Club, een podium voor ontmoetingen en het starten van samenwerkingen op het Marineterrein in Amsterdam. Daar wordt gewerkt aan de ontwikkeling van het Marineterrein tot Innovatiedistrict op het gebied van art, tech en science.

Het transcript is licht bewerkt om leesbaarheid te verbeteren.

Kansruimte

Hoe ik plekken maak? Ik denk niet dat ik plekken ‘maak’. Ik denk dat plekken ‘zijn’. Ik realiseer me, als ik over deze vraag nadenk, dat ik van jongs af aan al gefascineerd ben door plekken of gebouwen waar iets mee is. Als kind op de lagere school maakte ik, als we mochten tekenen, tekeningen van gebouwen die beschadigd waren. Ik kan niet zo heel goed tekenen moet ik eerlijk bekennen, maar ik deed mijn best. Dan tekende ik bijvoorbeeld een gebouw waar planken tegenaan getimmerd waren, om die vervolgens weer weg te gummen om zo’n gebouw dan weer heel te maken. Ik heb geen idee waar dat vandaan komt. Maar ik realiseer me dat het invloed heeft op de manier van hoe ik naar plekken, locaties of fysieke omgevingen kijk. Ik kijk altijd naar wat er mis is, maar zie daar dan ook altijd een grote kans in. Een kans binnen hetgeen wat mij fascineert en waarbinnen ik een mogelijkheid zie om iets te gaan doen.

Dat kan resulteren of leiden tot een manier van samenwerken met de mensen die in een gebied aan het werk zijn, aan het studeren zijn of er bewoner zijn. Een voorbeeld van zo’n project is de Knowledge Mile, nu een internationaal toonaangevende business community en innovatiedistrict waar wordt gewerkt aan oplossingen voor uitdagingen van Amsterdam in het hart van Amsterdam, gelegen tussen het Amstelplein en het stadhuis op de Wibaut- en Weesperstraat, vanaf het Rembrandthuis tot aan de Rembrandttoren. Op die plek zijn al heel veel studenten aanwezig in de verschillende gebouwen, en er zijn ook heel veel interessante instellingen gevestigd. Maar er werd vrijwel niet samengewerkt, terwijl de echte leervragen er gewoon op straat lagen. Daar was het issue van de plek, de pijn van de locatie, dat het werd beschouwd als de lelijkste straat van Amsterdam, terwijl het dat echt niet was. Dat was het al niet voordat we met de Knowledge Mile begonnen. Het was een plek waar de lelijkheid, de overlast of de pijn op straat lag, maar er daarmee ook een kans lag en er een heel hoge urgentie was om iets anders te gaan doen.

Ik kijk altijd naar wat er mis is met een plek, maar zie daar dan ook altijd een grote kans in. Een kans binnen hetgeen wat mij fascineert en waarbinnen ik een mogelijkheid zie om iets te gaan doen.

Zoiets geldt ook voor een andere plek waar ik nu mee bezig ben, op het Marineterrein in Amsterdam. Daar werk ik in opdracht van de Amsterdamse Hogeschool van de Kunsten aan de manier hoe die kunstenhogeschool een bijdrage kan leveren aan het innovatiedistrict. We zitten daar in een loods, in het mooiste gebouw, nummer 27. Als je met een esthetische blik naar dat gebouw kijkt, dan zou je juist zeggen dat het de lelijkste plek is, omdat het maar een utilitaire loods is waar voorheen de Marine en Defensie kwamen om te leren. Nu dat deel van Defensie daar weg is, is dat deel ingenomen door de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, AMS Institute, het CTO Office van de gemeente Amsterdam en NEMO Science Museum. Dat maakt het mooi, en daarom ligt daar de grootste kans dat we met elkaar gaan samenwerken wat nu nog niet gebeurt, omdat we letterlijk alle gangen dicht hebben gemaakt, schotten hebben geplaatst. We zijn daarom nu aan het kijken of we van het gebouw nu al een park kunnen maken, met groen op de gevel. Of we het dak kunnen gebruiken als een energiecentrale met zogenaamde ‘weespanelen’, dat zijn afgeschreven zonnepanelen. Zodat we nu al kunnen doen wat we morgen in dat gebied willen gaan doen, waardoor — vanuit mijn opdrachtgever geredeneerd — kunststudenten ervan kunnen leren. We kijken op die plek ook naar datgene wat er allang is. Het is niet een plek die ‘gemaakt’ wordt, het is een plek die ‘is’. Waar kwaliteiten zijn die soms gezien worden als een probleem, als een issue, waar eigenlijk alles braak ligt om een nieuw idee op los te laten en te zorgen dat mensen mee gaan bewegen.

Ruimte geven aan dat wat er al lang is

Dat heb ik ook gezien in de openbare ruimte. Ik ben opgeleid als planoloog en ben daarna toevalligerwijs in de filmwereld terecht geraakt, waar ik jarenlang als producent heb gewerkt. Op een gegeven moment ben ik voor mezelf gaan werken om die twee te combineren, door het bewegend beeld naar de openbare ruimte te halen. Op het moment dat er projecten waren waar er te weinig geld was — dat was altijd — betekende dat soms dat we alleen niet-hoge-resolutie-beeld buiten konden brengen, en we alleen in pixels konden denken. Als we dan in pixels aan het denken waren met met mijn partners in crime, voornamelijk architecten en visual effects ontwerpers, dan werd de oplossing al snel het gebruik van licht. Ik heb toen een overgang gemaakt naar het werken met licht in de openbare ruimte. Vervolgens hebben we met een aantal mensen ingezoomd op plekken in de publieke of openbare ruimte waar de meeste issues zijn. Dat zijn tunnels. Ik heb toen het Happy Tunnel Collective opgezet waarmee we verschillende onderdoorgangen hebben aangepakt door daar bewegend, interactief of reactieve lichtprojecten in te maken. In die tunnels was eigenlijk ook alles al. Namelijk de beleving van mensen dat dit soort plekken sociaal onveilig zijn, en dat is fantastisch. Daardoor zit er heel veel spanning op, wat betekent dat de interventie die je daarin gaat plegen bijna per definitie een effect heeft. Die interventie is dan misschien iets dat gemaakt wordt, waar ik een rol in kan spelen. Maar de basis is iets dat er al lang is.

Een laatste concreet voorbeeld van een project waarin ik plekken of ruimte probeer te maken, is Sumowala. Dat staat voor Sun-Moon-Water-Land. Dat is een project waar ik afgelopen twee jaar met een aantal mensen over heb nagedacht met als doel om nieuwe natuur te kunnen helpen, of laten ontstaan als bijdrage aan of als oplossing voor grote vraagstukken. Maar met name ook voor hoe we de relatie tussen mens en natuur, een relatie die fictief is, kunnen slechten. We denken na of en hoe we grond kunnen verwerven, pachten of kopen, denk hierbij aan productie- of bosgrond, om daar een manier voor te bedenken zodat mensen er kunnen verblijven. De financiën die daarmee gegenereerd worden kunnen we dan aanwenden om natuurherstel mogelijk te maken. Ook in dit project maken we gebruik van het bestaande, die grond is er al. En, de natuur herstelt zichzelf heel snel, hebben wij gezien en geleerd, op het moment dat er een aantal condities worden gecreëerd waarna er een aantal dingen vanzelf gaan.

Dergelijke projecten laten zien waarin ik geïnteresseerd ben, en wat ik probeer te doen. Dat is wat ik waarschijnlijk altijd zal proberen en blijven te doen.

Ruimte voor verandering en verbinding

Ik vind het lastig om aan te geven hoe het komt dat ik me tot zo’n plek ga verhouden. Het is vaak zo dat ik ergens ben en ik het idee heb dat er een bepaalde vraag of een issue is. Soms wordt die vraag concreet gesteld. Dan kan ik me niks leukers voorstellen dan nadenken over wat je dan op zo’n plek teweeg kunt brengen. Ik weet dat dat misschien een beetje makkelijk klinkt. Ik vind het heel leuk en bijzonder om vanuit een strategische vraag die gesteld wordt na te denken over hoe je heel concreet iets nu fysiek kunt doen waardoor je dan wel een samenwerking kunt versnellen, of een levensechte leerervaringen kunt creëren. Dat klinkt misschien vaag, maar dan bedoel ik dingen doen waar het onderwijs iets aan heeft. Ik schep er heel veel genoegen in om ervoor te zorgen dat je met zo’n ruimtelijk component, wat vaak essentieel is, iets kunt doen waardoor mensen zich op een andere manier tot elkaar kunnen gaan verhouden. Elkaar op een andere manier kunnen gaan zien. Of elkaar op een andere manier kunnen gaan vinden. Ik kan me iets voorstellen dat leuker of bijzonderder is dan dat. Dat is een heel particuliere aanleiding die ik ook verder niet echt kan uitleggen. Het is gewoon hetgeen wat ik doe.

Het organiseren van hoe er met elkaar gesproken wordt, of hoe je de kans vergroot dat mensen elkaar gaan treffen, is net zo belangrijk als de fysieke vorm die iets aanneemt. Uiteindelijk is er iets fysieks nodig, maar vaak is dat er al. Dan is het vaak het enthousiasmeren van mensen voor dat wat er al is, om dat met andere ogen te gaan bekijken waar het om gaat. Als dat lukt, dan komt er iets op gang.

Misschien is het niet één ding, één bepaald specialisme. Het gaat over het nadenken over hoe zo’n plek, een locatie waar je mogelijkheden en kansen ziet, om daar omheen ook te verbinden. Dat kan gaan om een gebouw, een straat, een tunnel of een uitgeput weiland wat ze ook wel ‘grasfalt’ noemen. Dat verbinden gaat dan bijvoorbeeld om mens aan natuur, onderwijs aan een locatie, studenten aan een straat waar vragen liggen. Ik vind het bijzonder en uitdagend om na te denken wat daarvoor nodig is, in fysieke zin. En de mate waarin dat lukt heeft vaak te maken met hoe je daarvoor een bepaalde mate van organisatie voor te creëert. Het organiseren van hoe er met elkaar gesproken wordt, of hoe je de kans vergroot dat mensen elkaar gaan treffen, is net zo belangrijk als de fysieke vorm die iets aanneemt. Uiteindelijk is er iets fysieks nodig, maar vaak is dat er al. Dan is het vaak het enthousiasmeren van mensen voor dat wat er al is, om dat met andere ogen te gaan bekijken waar het om gaat. Als dat lukt, dan komt er iets op gang. Als er dan iets vernieuwd moet worden, of als er iets doorontwikkeld moet worden, ontstaan er vervolgens ook de middelen voor. Maar het is meestal op basis van datgene wat er nu al is, wat je weer een stapje verder brengt of wat je voor een stukje afbreekt en op een andere manier weer in elkaar zet. Dat proces, als dat loopt — en dat lukt natuurlijk maar heel weinig — is dat iets wat mensen heel blij maakt en waar ik heel graag een rol in speel.

Varieerruimte

Wat ik zelf ervaar als ik aan het werk ben, is een hele grote ruimte om ook te kunnen ontspannen. Op het moment dat ik bezig ben, dat ik nadenk, dat ik spreek met mensen en bepaalde resultaten zie, dan is de scheiding tussen werk en ontspanning er niet of nauwelijks — dan is werk ook ontspannen. Dat werkt voor mij heel goed, denk ik. Dat is ook een voorwaarde om aan de slag te zijn. Daarvoor is het nodig dat ik binnen de opgave of vraag die ik krijg van een opdrachtgever of partner, de ruimte ervaar om mee te kunnen bewegen en te kunnen anticiperen op het werk dat er op dat moment voorligt. Misschien kan ik dat iets concreter maken. Ik moet de ruimte ervaren om te kunnen variëren. Om af en toe stil te staan, niks te doen en dan misschien weer vol aan te gaan. Daarin is werk voor mij ook ontspanning, zodra ik ook daadwerkelijk de ruimte ervaar om zelf te kunnen reageren en anticiperen. Natuurlijk altijd in contact met degenen die een belang hebben. Als dat een bestuurder is, dan een bestuurder met, hoop ik, voldoende bestuurlijke sensitiviteit om te zien wat ieders welbegrepen eigenbelang is. Daarin ervaar ik letterlijk de ruimte. Het mooiste is, waar de meeste energie uitkomt, is om dan in vaak hele kleine voorbeelden het concrete resultaat te zien.

Ik moet de ruimte ervaren om te kunnen variëren. Om af en toe stil te staan, niks te doen en dan misschien weer vol aan te gaan. Daarin is werk voor mij ook ontspanning, zodra ik ook daadwerkelijk de ruimte ervaar om zelf te kunnen reageren en anticiperen.

We hebben op dit moment bijvoorbeeld op het Marineterrein een club gemaakt met de collega’s van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, de ‘AHK Culture Club’. Zoals al eerder benoemd, in het mooiste gebouw van het Marineterrein, gebouw 27, waar alles al is. Die club is dusdanig ontworpen door de ontwerpers van het collectief La Bolleur, mijn buren daar, dat we de ontmoetingen tussen de studenten, docenten van de zes verschillende academies en de buitenwereld op een hele organische manier kunnen laten ontstaan. Waardoor studenten van de master Kunsteducatie nu samen hebben gewerkt met mensen van CODAM, het coding college dat ook op het Marineterrein zit. Waardoor zij weer met studenten van een grote middelbare scholenkoepel bezig zijn in de Culture Club om meisjes, cultuur en coding bij elkaar te brengen.

Deze aanpak leidt tot een samenkomst waar je mensen concreet aan de slag ziet. Je weet dat de plek en de manier waarop de plek is ontworpen en vormgegeven, leidt tot iets dat ontstaat wat anders niet was gebeurd. Dat is de grootste ruimte die ik ervaar, waarvan ik weet dat het een bepaalde waarde en zin heeft.

Thank you for taking the time to read the article and/or watch the video. I hope that you enjoyed it. If you did, don’t forget to hit the clap button (the icon of the hands below or on the left side of your screen) so I know I connected with you. Follow me here on Medium to automagically see new stories pop up on your Medium homepage. Or follow me on LinkedIn, I also share updates and stories there. Thank you for your support!

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.