Hoe Menno Molendijk ruimte maakt door te ontschotten en ontlagen

Happyplaces Stories (video)

Marcel Kampman
Happyplaces Stories
21 min readDec 4, 2023

--

Een tijdje gelden organiseerde Harry Starren een van zijn koffies met croissant, deze keer met als onderwerp ‘Het goede gesprek’. Tijdens zo’n koffie vertellen gasten hun verhaal, de rest luistert met volle aandacht en de mond vol. Luisteren, geen oordeel, met mooie mensen. Menno was, net als ik, een van de gasten. Naar aanleiding van zijn verhaal en de fonkeling in zijn ogen raakten we aan de praat en vroeg ik hem naar hoe hij ruimte maakt en maakten direct een afspraak. Ik zocht hem op in Bussum, in Heart House, een bijzonder huis voor persoonlijke ontwikkeling en welzijn in het hart van Nederland.

Menno Molendijk is een expert op het gebied van leiderschap en verandering. Hij heeft uitgebreide ervaring in het adviseren en coachen van managers, directeuren, bestuursleden, partnerships en (management) teams op het gebied van strategie, leiderschap en complexe veranderprogramma’s in verschillende sectoren. Het is zijn missie om talenten en ambities te vertalen naar gedrag en groei te faciliteren. Hij ontsluit potentieel om de complexiteit en dynamiek van (relaties binnen) organisaties tastbaar maken, zodat je sturing aan kunt geven. De implementatie van strategische projecten en ambities is leidend, met een gezonde balans tussen aandacht voor mensen en resultaatgerichtheid. Hij is auteur van twee boeken over leiderschap, waarden en verandering. Ook is het de initiatiefnemer van The Development School, een plek voor mensen die op zoek zijn naar persoonlijke ontwikkeling en groei.

Het transcript is licht bewerkt om leesbaarheid te verbeteren.

Ruimteveld

Mijn voornaamste ruimteveld ligt in organisaties. Dat is waar het voor mij over gaat. Over hoe je ruimte creëert in organisaties. Bepalend daarin is de vraag ‘hoeveel ruimte ervaar je in een organisatie?’ in mijn primaire veld als begeleider. Voor mij is een organisatie een bundeling van mensen. Dat is een open deur natuurlijk, maar toch. Als je ruimte wil creëren tussen mensen, dan dien je ruimte te creëren in jezelf. Dat is een hele zware opgave. Want dan moet je eerst zien, onderkennen, ervaren, beleven dat je weinig ruimte ervaart en dat er iets is wat je misschien blokkeert, platdrukt, klein maakt, tegenhoudt, hindert. En ja, wat is dat dan?

Als je ruimte wil creëren tussen mensen, dan dien je ruimte te creëren in jezelf. Dat is een hele zware opgave. Want dan moet je eerst zien, onderkennen, ervaren, beleven dat je weinig ruimte ervaart en dat er iets is wat je misschien blokkeert, platdrukt, klein maakt, tegenhoudt, hindert. En ja, wat is dat dan?

Mijn primaire drive is altijd geweest dat ik help om mensen meer ruimte in te laten nemen in bedrijven. Ik baal er altijd van dat mensen zichzelf klein houden en dat organisaties mensen klein houden. Maar ja, dat betekent dat we elkaar klein houden en dat ik mezelf klein hou. Dat is een enorme projectie van mezelf. Maar het is wel de kern van mijn drive om mensen te helpen in organisaties. Dat noem je dan cultuurverandering, leiderschapsontwikkeling, de samenwerking verbeteren, de kwaliteit van relaties verhogen of iets soortgelijks. Maar vooral de kwaliteit van de relatie met jezelf. Dat is zoals gezegd best een opgave. Het gaat om de onderkenning dat er meer mogelijk is en dat je meer ruimte kunt innemen. Nee, het is niet innemen, misschien is het wel de ruimte in jezelf omarmen. De ruimte die er altijd is. De ruimte die ligt te wachten en waarvan je het bestaan nog niet kent, maar waarvan je je voelt dat die er is. Waar je een verlangen naar hebt, dat je dat wilt ervaren. Ik geloof erin dat wij allemaal ons eigen potentieel willen ervaren. Ik vind dat best een lastige opgave. Waar moet je überhaupt beginnen?

Als je je huis en je inrichting wilt veranderen, dan kan het zijn dat je je meubels moet verschuiven. Dat je een meubelstuk moet weggooien om een nieuw meubelstuk neer te kunnen zetten. Ik denk dat het ook een beetje zo werkt bij ruimte creëren in jezelf.

Het betekent dat je om die ruimte te ontdekken ook iets van een ander nodig hebt. Een soort feedback, terugkoppeling of een spiegel, wat dan ook, die je in staat stelt om te zien en te ervaren dat er iets mist. Als je je huis en je inrichting wilt veranderen, dan kan het zijn dat je je meubels moet verschuiven. Dat je een meubelstuk moet weggooien om een nieuw meubelstuk neer te kunnen zetten. Ik denk dat het ook een beetje zo werkt bij ruimte creëren in jezelf. Ruimte in termen van dat je dingen los kunt laten. Ik vind dat een vrij hip woord, dat ‘loslaten’. Ik weet niet zo goed hoe je dat doet. Maar je kunt misschien wel minder aandacht besteden aan dingen, om iets nieuws te ontwikkelen.

Lege ruimte

Wij zijn meer ruimte dan dat wij materie zijn. Sterker nog, wij zijn veel meer ruimte. Wij zijn leeg, hoewel wij denken dat we materie zijn. Het aangetoond dat we allemaal bestaan uit losse deeltjes. Dit lijkt allemaal vast te zitten, maar die losse deeltjes cirkelen minutieus en helemaal zoals het moet zijn om elkaar heen zonder elkaar op het kleinste celniveau aan te raken. Dat is ongelooflijk, dat kun je bijna niet snappen. In termen van ruimte is dat wel een hele leuke gedachte, dat er veel meer ruimte aanwezig is dan je eigenlijk in eerste instantie voor mogelijk houdt.

Wanneer je jezelf ontwikkelt, verandert de wereld om je heen. Dat verandert de interactie met anderen. Ik vind dat een heel troostende gedachte. Dat betekent dat er altijd hoop is. Dat betekent dat er altijd ruimte is. Dat betekent misschien wel dat er veel meer mogelijk is dan je zelf toelaat.

Dat betekent, in mijn wereld, dat er ruimte is om je te ontwikkelen. Ruimte om je potentieel te ontwikkelen en ruimte om je eigen ‘zijn’ te ontwikkelen naar een nieuwe staat van ‘zijn’. Tijd stelt je in staat om je te ontwikkelen. En wanneer je jezelf ontwikkelt, verandert de wereld om je heen. Dat verandert de interactie met anderen. Ik vind dat een heel troostende gedachte. Dat betekent dat er altijd hoop is. Dat betekent dat er altijd ruimte is. Dat betekent misschien wel dat er veel meer mogelijk is dan je zelf toelaat.

Ruimte voelen

Ruimte gaat ook over toelaten ervan. En ik vermoed, ik weet het niet zeker, dat het veel minder een cognitief rationeel proces is. Je voelt of ervaart het. Je kunt voelen dat je even ruimte nodig hebt, dat je even me-time nodig hebt. Zodat je vanaf dat punt een soort nieuwe energie hebt, een nieuwe springplank om naar iets nieuws toe te stromen. Niet: te werken. Te stromen, vanuit een soort moeiteloosheid waarnaar we allemaal verlangen. Zonder dat het kracht kost, maar dat het energie geeft, dat het inspireert, dat het leuk is. Net zolang tot het weer compact voelt en dat je weer hetzelfde doet wat je altijd deed. Dat je opnieuw onder druk staat, misschien wel gestresst bent en dat je dan denkt: ‘Wauw, ik heb weer ruimte nodig.’

Stress is de breuk tussen wat we ons opgelegd krijgen aan last en de draagkracht die je zelf hebt. (…) Er zijn mensen die heel veel aankunnen en er zijn mensen die niet zo veel aankunnen. Ik ben er maatloos in geïnteresseerd hoe dat dan werkt. Wat is het moment waarop iemand ruimte ervaart, of nodig heeft, om weer tot zichzelf te komen?

Stress is de breuk tussen wat we ons opgelegd krijgen aan last en de draagkracht die je zelf hebt. Dat is een ongelooflijk uniek proces. Er zijn mensen die heel veel aankunnen en er zijn mensen die niet zo veel aankunnen. Ik ben er mateloos in geïnteresseerd hoe dat werkt. Wat is het moment waarop iemand ruimte ervaart, of nodig heeft, om weer tot zichzelf te komen? Om weer naar een bron terug te gaan waar je energie uit put, waar je kracht uit put, waar je weer je batterijtje oplaadt om weer een stap verder te kunnen gaan? Ik vind dat een heel interessant proces.

Ruimte van het niets

Ik word vooral getriggerd door mensen die ik mag helpen of begeleiden, door interessante ontmoetingen, die mij een soort van puzzel aanbieden. Dat inspireert mij. Ik begeleidde gisteren 16 mensen in twee teams, die met elkaar in gesprek gingen. Af en toe was dat heftig en intens, waren we het niet met elkaar eens. Er dan voor zorgen dat er dan een soort gedeelde set van waarden, maar ook overeenstemming komt zodat er een constructieve dialoog met elkaar kan worden gevoerd, daar krijg ik energie van.

Ik vind het leuk om het midden te kunnen vinden tussen twee polariteiten. Alles in het leven is opgebouwd op polariteit. Ik vind het aardig om te kijken wanneer iets zwart lijkt, wat het wit dan is. Of we dan misschien grijstinten over de schaal van zwart en wit heen kunnen glijden en of mensen zich bewust zijn waar zij daarin staan. Wij willen allemaal ontwikkelen naar licht, maar zonder donker is er geen licht. De contrasten zijn ook nodig.

Ik heb mensen nodig om mijn energie, misschien wel mijn ruimte, weer te vinden. Ik heb het ook nodig om lichamelijke beweging te hebben, mijn lichaam te voelen, laat ik het zo zeggen. Om mijn lichaam te voelen in de wetenschap dat ik niet mijn lichaam ben, maar veel meer dan dat. Ik ben me bewust van het feit dat ik nu hier in dit tijd- en ruimtemoment aanwezig ben. Overigens kwantumfysisch is dat niet zo, want ik ben op tal van plaatsen tegelijkertijd aanwezig. Maar wij hebben een zodanige interactie met elkaar, een zodanige dynamiek, dat we allebei mij hier op deze stoel plotten. Dat is een keuze die we gelukkig niet bewust hoeven te maken. Daar zouden we er gek van worden, maar toch.

Ik krijg energie van de nieuwsgierigheid van wat er de volgende dag of het volgende moment zou kunnen plaatsvinden in de ruimte die er dan is. Er is helemaal niks. Het volgende moment is blanco. We kunnen het invullen zoals we dat hebben willen.

Interactie met anderen, dat is waar ik energie van krijg. Ik krijg overigens ook energie van gewoon iets lezen. Niet van alles. Maar denk aan filosofische dingen, overdenkingsboeken, over ontwikkeling, of over de vraag ‘wat is er nog meer?’. Ook van de nieuwsgierigheid van wat er de volgende dag of het volgende moment zou kunnen plaatsvinden in de ruimte die er dan is. Er is helemaal niks. Het volgende moment is blanco. We kunnen het invullen zoals we dat hebben willen. Dat inspireert mij wel.

Ik moet ook denken aan meditatie. De ultieme meditatie gaat over het vinden van het gat tussen je gedachten. De vrije ruimte, waar even helemaal niets is, en waar je stilstaat. In het Frans noemen ze het moment als je klaarkomt la petite mort. Ik bedoel ermee hett moment als je stilstaat en er even helemaal niets is. De ruimte is oneindig. Dat geldt ook als je mediteert. Dat je dan de ruimte vindt. Als je op zoek gaat naar de ruimte, dan vind je hem niet. De ruimte overkomt je. Dat is het mooie, denk ik, van het leven. Überhaupt het leven: als je het zoekt dan vind je het niet. Het vindt jou, en dat heeft te maken met je overgeven aan het proces. Niet met te denken dat je controle, invloed en sturing hebt en dat je kunt afdwingen dat je iets tegenkomt of resultaat hebt. Dat is wat anders dan zeggen dat je geen intenties hoeft te hebben. Dat kan, maar de weg daar naartoe die ontvouwt zich op een manier die je bijna niet kunt bevatten. Vaak zeggen we dan: ‘Oh, dat is toevallig zeg, wat ik nu weer tegenkom.’ Maar dat is natuurlijk wat je zelf aantrekt.

Wegens omstandigheden ruimte geopend

Ik begeleid mijn hele leven lang al mensen. Op de een of andere manier kwamen er al mensen naar mij toe voor hulp toen ik twintig was. Vrienden, enzovoort. Vaak met vraagstukken waarvan ik dacht: ‘Wie ben ik om daar iets over te zeggen?’ Blijkbaar vond mijn omgeving dat wel van waarde. Al redelijk vroeg wist ik dat ik organisatieadviseur wilde worden. Nu, na zoveel jaar, kun je een beetje de labels loslaten. Ik denk dat labels de ruimte alleen maar hinderen. De ene keer ben je trainer, coach, facilitator, begeleider, gids, de andere keer directeur — allemaal rollen.

Het is jouw verantwoordelijkheid, als het gaat om jouw commitment is naar jezelf, om je te ontwikkelen en jezelf meer ruimte te gunnen dan je tot dusver had. Dat je op zoek gaat naar manieren, maar vooral ook mensen, die dingen op een manier doen die jou aanspreken.

Wat ik het leukste vind is om die rollen even los te laten, alle hiërarchie er tussenuit. Dan zit je gewoon van mens to mens bij elkaar, of met een kleine groep, en je laat jezelf in kwetsbaarheid zien. Zo leer je dat jij op heel veel fronten hetzelfde bent als de ander. Als die omstandigheden zijn gecreëerd, dan kun je kijken wat jou geen moeite kost waar de ander van kan leren, en wat de ander doet waarvan jij kunt leren. Daarnaar op zoek gaan, en dat vinden, is prachtig.

Ik geloof dat wij allemaal duizend eigenschappen hebben. Het is als een groot mengpaneel met allemaal schuifjes. Alleen mijn schuifjes staan anders dan die van jou. Als je epigenetisch kijkt, dan kunnen we al die duizend dingen aanboren. Het is jouw verantwoordelijkheid, als het gaat om jouw commitment is naar jezelf, om je te ontwikkelen en jezelf meer ruimte te gunnen dan je tot dusver had. Dat je op zoek gaat naar manieren, maar vooral ook mensen, die dingen op een manier doen die jou aanspreken. Dat is, volgens mij, ongelooflijk lastig.

Kampioen van de angsten

Ik heb eens een verbodsbord gekregen van iemand, met het woordje ‘gewoon’ in het midden en met zo’n rode baan er dwars doorheen, want bij mij is dat een verbonden woord. Zeg mij niet om dingen gewoon te doen: ‘Menno, je moet gewoon weer doen.’ Dan haak ik af, want jij weet niet wat gewoon voor mij is. Ik weet ook niet wat gewoon voor jou is. Ik ben ongelooflijk bang. Ik ben kampioen van de angsten, daarom ik weet precies wat mij tegenhoudt. Desondanks heb ik twee boeken geschreven over leiderschap, want ik ben bang en ik doe het toch. Ik denk dat dat de manier is om naar jezelf te kijken. Wat houdt mij tegen? Wat is mijn angst? Wat is een blokkade? Wat is onderliggend een zeurend patroon waar je in zit? Leg je je erbij neer, of probeer je uit een soort van comfortabele positie te stappen? De andere kant is: wat wil je? Wat is je verlangen? Wat is je verlangen om te ontwikkelen? Waar zie je naar uit om jezelf te leren kennen?

Ik heb één opgave: ik wil mezelf helemaal leren kennen. In alles. Er is geen limiet. Dat betekent dat het een drijvende kracht wordt in alles wat ik doe.

Ik heb één opgave: ik wil mezelf helemaal leren kennen. In alles. Er is geen limiet. Dat betekent dat het een drijvende kracht wordt in alles wat ik doe. In alles is er een nieuwsgierigheid. In alles is er een omarming. In alles is er een verwondering van het moment. Een bijna magisch iets, dat, al is het maar minutieus, zegt: ‘Potverdorie, zo had ik het nog nooit tegenaan gekeken. Geweldig, daar kan ik gewoon van leren.’

Ik vind dat samenspel met je omgeving ongelofelijk interessant. Als ik daar een rol in kan vervullen voor anderen, van betekenis kan zijn voor anderen, vind ik dat heel fijn. Dat heeft niets te maken met altruïsme of dat ik wil geven. Want geven is nemen. Op het moment dat ik geef, ontvang ik net zoveel. Misschien is de wisselwerking als energie wel bepalend in de kwaliteit van de relatie, en daarmee de kwaliteit van ontwikkeling van jezelf naar een volgend punt. Ik denk dat dat de essentie is.

Contactruimte

The Development School is een grote droom van me. Een grote droom die ik al jaren heb om mensen te verbinden op een heel laagdrempelige manier. Om met elkaar in contact te komen. Maar door het contact met elkaar, mensen met zichzelf in contact komen. In al die jaren dat ik bedrijven en organisaties begeleid, vind ik de verticale as overgewaardeerd en de horizontale as ondergewaardeerd. Ik heb gemerkt, dat wanneer we kijken naar een bovenstroom en een onderstroom, en die onderstroom staat voor relaties tussen mensen, waar heel veel gebeurt in termen van energie, schwung, inspiratie, dat vaak afwezig is in bureaucratische organisaties. Daar zou veel meer aandacht aan kunnen worden besteed.

Vandaar The Development School, de ontwikkelingsschool. Waar je binnen stapt en niets moet en alles mag. Waar je elkaar kunt ontmoeten, waar je jezelf mag zijn, waar je kwetsbaar kunt zijn. Maar ook krachtig. Waarbij er een absolute veiligheid wordt gewaarborgd, waarbinnen jij onveilig kunt zijn. Waarbij je kunt experimenteren zoals bijvoorbeeld in ons programma The Development Man, waarin mannen bij elkaar komen en gewoon alles mogen zijn, zeggen, doen wat ze willen. Gewoon zichzelf zijn. Ik zeg hier het woordje ‘gewoon’, wat niet makkelijk is. Daarvoor die veilige bedding bieden heel belangrijk.

Wij weten dat psychologische veiligheid cruciaal is, wil je in staat zijn om over een drempel heen te stappen. Veiligheid voelen om dingen te doen. The Development School is er om die veiligheid te borgen, om inspirerende mensen bij elkaar te verzamelen, om mensen te inspireren om met zichzelf aan de slag te gaan. Er komen mensen die zichzelf nog nooit een training hebben gegund, of wat dan ook. Zij zijn net zo welkom — als ze binnen zijn, gaan ze niet meer weg. Zij vinden het geweldig om een plek te hebben met gelijkgestemden, waar je op een heel diep niveau heel leuk en speels met elkaar kunt uitwisselen. Ik geloof in de combinatie van fun en function. Dat betekent dat je alles leuk dient te maken. Niet leuk om leuk. Leuk kan iedereen. Maar leuk om een diepgaande wijsheid en intensiteit te verbinden met de relativiteit van alles. Dat we het ook niet al te serieus hoeven te nemen en dat het wel tegelijkertijd serieus is.

Ruimte voor tegelijkertijd

Ik denk dat het een heel grote shift is dat we van ‘of-of’-denken naar ‘en-en’-denken kunnen gaan. Het is én dit, én het is dat, tegelijkertijd. ‘Ik vind het nu op dit moment heel leuk om te doen, maar ik vind het ook eng.’ Het is alles tegelijkertijd en de omarming van het feit dat je die emoties allemaal tegelijkertijd hebt. Dat je die kunt toelaten, kunt accepteren en dat je die misschien enigszins een plek kunt geven. Om dat te ontwikkelen, in samenspraak met elkaar, dat is het mooiste wat er is.

Je komt misschien een heel eind met boeken lezen, podcasts en video’s, maar uiteindelijk loop je toch tegen een limiet op. En heb je een vriend, vriendin of coach, therapeut, trainer — iemand nodig die je in een spiegel voorhoudt. Iemand die je misschien confronteert of provoceert.

Het is ook een heel inspirerend proces. Daar heb je andere mensen voor nodig. Je kunt dat bijna niet uit jezelf halen. Je komt misschien een heel eind met boeken lezen, podcasts en video’s, maar uiteindelijk loop je toch tegen een limiet op. En heb je een vriend, vriendin of coach, therapeut, trainer — iemand nodig die je in een spiegel voorhoudt. Iemand die je misschien confronteert of provoceert. Om net een stapje buiten je eigen comfortabele zone te stappen en met jezelf aan de slag te gaan. Ik vind dat leuk. Ik vind het ook leuk als iemand dat bij mij doet. Mij triggert en mij prikkelt om meer in mezelf, dieper in mezelf te gaan. Om nog meer scherpte, nog meer ook ontvankelijkheid te oefenen. Om geduld te oefenen.

Twijfelruimte

Als je informatie tot je neemt, leidt dat tot data. Data leidt tot informatie. En informatie leidt tot kennis. Kennis is leuk, maar met meer kennis komen we niet. Met meer kennis lossen we de echte issues van het leven, van ‘wie ben ik?’, en ‘wat doe ik hier?’, en ‘wat heb ik te doen hier?’, niet op. Er moet een stap worden gemaakt naar wijsheid. En wat is wijsheid? Is wijsheid misschien de ruimte om alle platte informatie, data enzovoort, heen? Ik weet het niet. Maar ja, de wijsheid is wel iets om, Plato zei dat volgens mij: ‘Wie aan de waarheid twijfelt, doet de waarheid eer aan.’ Ik denk dat het een heel gezond uitgangspunt is, om continu te twijfelen. Misschien de ruimte te bieden aan anderen voor een ander perspectief, andere zienswijze, om daarmee in die ontmoeting voor jezelf een nieuwe realiteit te creëren. Om daar vanuit stappen te zetten naar het verder ontwikkelen van jezelf. Op weg naar geluk. Misschien ligt in de leegte wel geluk. Ik weet het niet. Dat is een heel filosofische vraag.

Leegte is nodig. Als er de leegte er niet is, is de mogelijkheid dat er een magisch iets ontstaat, lastig. Als je alles plat duwt en asfalteert, dan blijft er weinig over voor groen.

Die leegte is wel nodig. Als er de leegte er niet is, is de mogelijkheid dat er een magisch iets ontstaat, lastig. Als je alles plat duwt en asfalteert, dan blijft er weinig over voor groen. Ik moet even denken aan mijn tweede boek, dat heet No Box. Omdat ik niet geloof in een ‘box’, dus dat heeft met ruimte te maken.

Wij zetten onszelf vaak in een box en we zeggen dan: ‘Ik kan dit niet.’ En: ‘Het is niet mogelijk.’ En: ‘Menno, weet je wel hoe moeilijk dat is?’ Dat begrijp ik allemaal wel. Maar om jezelf op te sluiten in een box en jezelf klein te houden, dat is niet de oplossing. Het heeft wel te maken met de box en de speelruimte die wij ervaren in ons werk en ons echte persoonlijke leven. We ervaren dat die ruimte soms wat beperkt is. Want: ‘Ik moet met de kinderen naar de hockey. Ik moet vanavond daar zijn. Ik moet nog tijd doorbrengen met mijn partner. Ik moet…’ Allerlei soorten moeten. Wanneer je veel moet, dan val je op een gegeven moment om.

We moeten verschuiven van moeten naar mogen. Daarvoor moet je jezelf vrij laten. Moet je jezelf loslaten. Los van alle conventies, los van alle: ‘Maar Menno, als je A zegt moet je ook B zeggen.’ Hoezo? Wie zegt dat? Waar hebben we dat afgesproken met elkaar? ‘Ja, maar je moet je wel aan de spelregels houden.’ Hoezo? Wie zegt dat? Waar hebben we dat afgesproken? ‘Ja, je moet wel ergens consistent zijn Menno, want dat geeft betrouwbaarheid.’ Hoezo? Hebben we dat afgesproken met elkaar? Natuurlijk is er een bepaalde mate van betrouwbaarheid, een bepaalde mate van consistentie en veiligheid, nodig. Maar toch is het belangrijk om je eigen grenzen op te rekken. Om te doen wat jij wil. Te zeggen wat jij te zeggen hebt. Te stoppen wanneer jij wil stoppen. En niet sociaal wenselijk te blijven doorgaan en energie laten onttrekken aan jezelf. Omdat je vindt dat je dingen niet kunt doen, niet kunt maken, niet mogen. Maar dat is nog een grote opgave. Zelfs voor de maatschappij.

Ontschotten en ontlagen

Mijn speelveld is bedrijven en organisaties. Ik werk daar om het speelveld iets te verruimen en de rivier weer te laten stromen. Ik noem het wel eens ontschotten en ontlagen. Door de schotten tussen alle verschillende compartimenten, teams en afdelingen, weet ik het allemaal, eruit te halen, zodat alles weer kan stromen. Levensenergie, geluk, liefde. Gewoon liefde. Je houdt van mensen, je houdt van collega’s, je houdt van je baas. Ja, het gaat af en toe een beetje klote. Maar oké. Hoe kunnen we dat wel doen? Hoe kunnen we daar wel een stap in zetten zodanig dat we die kwaliteit van leven, maar kwaliteit van arbeid, hoe kunnen we dat verhogen met elkaar? Vroeger op de universiteit Delft had je zo’n mooi model voor ‘kwaliteit van de arbeid’. Ik denk dat we allemaal verantwoordelijkheid hebben naar elkaar. Ik weet, het is een vrij hoopvolle boodschap of misschien zelfs een utopie. Maar ik vind dat we verantwoordelijkheid hebben naar elkaar, om een stap stap te maken. Dat komt voort, als je vanuit verantwoordelijkheid voor de ander, je verantwoordelijkheid neemt voor jezelf. Door een ander te helpen, help je jezelf het meest. Als je dat voelt, dan hebben we verder volgens mij niets meer nodig.

Ik vind dat we verantwoordelijkheid hebben naar elkaar, om een stap stap te maken. Door een ander te helpen, help je jezelf het meest. Als je dat voelt, dan hebben we verder volgens mij niets meer nodig.

Om die verticale as, om die te kantelen, dat is… Wij komen vanuit een hiërarchische, verticaal georganiseerde, pyramidale organisatie. Als je mensen vraagt om een harkje te tekenen van een organisatie, dan beginnen ze bovenaan. Dan tekenen ze van die blokjes en worden het pyramiden. Als je pyramiden bouwt, dan creëer je mummies. Daar zit geen levensenergie in, daar zit geen ziel in. Inmiddels zijn we natuurlijk verder dan dat. We migreren de afgelopen 30, 40 jaar van een Tayloriaans, zeer mannelijk gedreven, hiërarchisch georganiseerde, bureaucratische structuren, naar: ‘Ja, hallo! Wij mensen willen ook wat! Wij willen betrokken worden bij beslissingen. Wij willen geëngageerd worden. Sterker nog, wij laten ons niet meer zeggen wat we moeten doen en uitvoeren.’

Inmiddels zie je allerlei hele leuke dingen ontstaan, zoals op de Erasmus Universiteit ‘Sociale Innovatie’. Daar bekijken ze hoe dat dan gaat en hoe je het zodanig anders organiseert dat mensen wel betrokken zijn, wel geïnspireerd zijn en wel bijdragen aan bepaalde doelstellingen. Je ziet dat er een kanteling plaatsvindt. Er vindt een kanteling plaats, gelukkig maar, van verticaal organiseren naar veel meer horizontaal organiseren. Dat betekent dat, op de horizontale as, relaties belangrijk worden. Begrijpen wij, zijn we bewust en gaan we daar bewust mee om, dat relaties misschien wel vele malen belangrijker zijn, dat samenwerking vele malen belangrijker is, dan die verticale as? De as waar iemand aan de top denkt te moeten zeggen wat er gedaan moet worden en dat het dan gebeurt. Iedereen weet, dat op het moment dat een hogere leidinggevende iets zegt, hij verwacht dat het naar beneden wordt doorgecommuniceerd of ‘gecascadeerd’, dat uiteindelijk niet werkt. Het is net zoals in het spelletje zoals vroeger op school, waar je in een kring elkaar een verhaal doorfluistert. Uiteindelijk komt daar iets heel anders uit. Nog los van het feit dat het zielloos is, dat het instrumenteel is, dat het mannelijk is. Alles is alleen maar mannelijk. Als wij een organigram tekenen, dan tekenen wij een vierkant in plaats van een rondje. Laten we eens beginnen met alle organigrammen gewoon met rondjes te tekenen, dan zijn we in ieder geval iets feminiener bezig, iets ontvankelijker bezig.

Model ruimtetekort

Tegenwoordig gaat het zelfs verder. Als je op die horizontale as kijkt, wat is een relationship based leadership style bijvoorbeeld? Hoe doe je dat? Ik ben niet zo van de labels, maar ik vind het fantastisch dat er nu aandacht is voor horizontaal leiderschap. Overigens, ‘horizontaal leiderschap’ vind ik niet de goede term. Dat zou betekenen dat het alleen maar gaat over horizontaal. Daar staat toch weer, als je het door je wimpers leest, ook weer ‘systemen’, ‘bestuursmodellen’, of dat soort dingen. Dat soort labels wordt daaraan vastgeplakt. Ik denk dat het juist gaat om het afschaffen daarvan. We hadden vroeger zelforganiserende teams. Als je teams rondom thema’s hun eigen spelregels en hun eigen interactie laat definiëren, dan zijn we op de goede weg.

Gisteren begeleidde ik een relationship team — zo heb ik dat maar even genoemd om het op de agenda te zetten. Met mensen vanuit heel Europa, Tel Aviv, Schotland, Barcelona, noem maar op. Met elkaar hebben zij een methodiek ontwikkeld om fijn met elkaar op een leuke manier zinvol samen te werken. Dat is een hele mond vol. Maar aan de ene kant is het belangrijk dat je het leuk vindt om je bijdrage te leveren en aan de andere kant dat het ook nog zinvol is. Natuurlijk voor het bedrijf, in dit geval luchtvaartmaatschappij.

Iedereen wil. Echt, dat is geen enkel probleem. Iedereen wil een bijdrage leveren. Iedereen wil gezien worden. Iedereen wil gewaardeerd worden. Iedereen wil een leuk werk hebben. Maar wel binnen een bepaalde bandbreedte.

Maar zij deden iets wat verder gaat dan wat alleen maar in hun taakbeschrijving of functieomschrijving staat. Tegenwoordig hoor je veel over organisational citizenship, het idee dat je mensen binnen een organisatie vraagt om meer te doen dan eigenlijk vaststaat in hun taakomschrijving. Ik denk dat het daarom gaat. Hoe boor je dat gedrag aan? Want ik krijg ook wel eens terug: ‘Maar mensen willen niet, Menno.’ Iedereen wil. Iedereen wil. Echt, dat is geen enkel probleem. Iedereen wil een bijdrage leveren. Iedereen wil gezien worden. Iedereen wil gewaardeerd worden. Iedereen wil een leuk werk hebben. Maar wel binnen een bepaalde bandbreedte. Het zal je verbazen hoeveel mensen er instappen om met elkaar iets fantastisch te creëren, zinvol bezig te zijn, en ook uit hun eigen comfortzone te stappen. Echt, het is allemaal niet zo moeilijk. Maar je moet wel het lef hebben om een bepaalde vorm van hiërarchische controle en beheersingsdrift los te laten. Om de ruimte daarin ook te bieden, zodat het zelforganiserend principe, net als een vlucht spreeuwen die zich ook automatisch organiseren, een kans te geven en om los te laten.

Wat nou als je niks doet?

Ik heb bewondering voor alle leiders die stappen zetten, op welke manier dan ook, in termen van loslaten. Dat meer KPI’s niet gaan helpen. Dat meer regels gaan niet helpen. Vaak is het zo dat wanneer er een crisis is, we meer regels gaan opstellen. Het werkt niet. Het werkt niet. Je moet veel fundamenteler nadenken. Wat werkt dan wel? Misschien is het wel zo, dat je een keer niks moet doen. Gewoon niks. ‘Wat nou als het mis gaat?’ Het gaat zeker weten mis. Laat het lekker mis gaan. Ga gewoon kijken wat er gebeurt. ‘Ja, maar dat kan niet want … We moeten ingrijpen!’

Betrek dit bijvoorbeeld eens op de pandemie die we hebben doorgemaakt, of iets anders. ‘We moeten ingrijpen.’ Probeer eens jezelf te verduren, om even niet in te grijpen. Even meer geduld te hebben. Even meer de ruimte te laten voor anderen om iets te doen. 40% van alle problemen lost zich als vanzelf op, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Dat betekent dat je je moet inhouden om iedere keer in te grijpen. Onzin, echt. Het boeddhistische principe van niet handelen is prachtig. Je kunt handelen, dat is vanuit een bewust perspectief acties inzetten. En je kunt ook bewust niet handelen. Gewoon niets doen, vanuit een weloverwogen keuze om te laten en om het proces gewoon zijn werk te laten doen. Je zult verbaasd zijn hoeveel mooie dingen er dan gebeuren. En hoe makkelijker het soms gaat dan wanneer je er met full force in gaat. ‘We moeten nu deze template invullen.’

Het is een circus. Het is een circus waar organisaties in zitten. ‘We moeten nog de beoordelingsgesprekken plaats laten vinden.’ Iedereen is ermee bezig. Vervolgens wordt er weinig mee gedaan. Zo gaat het. Het zijn rituelen die we omarmd hebben in vooral grote bedrijven, om maar de illusie te hebben dat we het beheersen en onder controle hebben. Als je er tevreden met bent, vooral doen. Uiteindelijk werkt het niet. En, het goede nieuws is, de jongere generatie accepteert het niet meer. Hartstikke goed. Jongere generaties zijn veel meer op zoek naar betekenisgeving en zingeving. Ik heb drie dochters. Zij zijn alleen maar bezig met duurzaamheid, alleen maar bezig met wat ze kunnen toevoegen. Hoe ze kunnen verbinden tussen verschillende onderdelen en hoe je dat doet. Prachtig, echt. Die laten zich niet meer met een kluitje in het riet sturen. Ik gun dat iedereen.

Thank you for taking the time to read the article and/or watch the video. I hope that you enjoyed it. If you did, don’t forget to hit the clap button (the icon of the hands below or on the left side of your screen) so I know I connected with you. Follow me here on Medium to automagically see new stories pop up on your Medium homepage. Or follow me on LinkedIn, I also share updates and stories there. Thank you for your support!

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.