Hoe Norbert van Leyen ruimte maakt door met zeehondjes te surfen

Happyplaces Stories (video)

Marcel Kampman
Happyplaces Stories
16 min readOct 4, 2017

--

Nieuwsgierigheid

Dat is denk ik een gedrevenheid van mij, dat je constant nieuwsgierig bent naar: Wat is daar om de hoek? Wat is daar in dat straatje? Ik kan niet zo goed naar binnen kijken maar ik ben wel benieuwd. Wie is die persoon en waarom heeft hij een rode broek aan? Waarom praat hij in een andere taal? Waarom spreek ik die taal niet? Dan ben in constant bezig met uitvissen wat dat is en hoe kan ik mijn nieuwsgierigheid bevredigen. Als klein kind zat ik mijn mijn oor aan de radio gekluisterd. En op een gegeven moment denk je: ‘Waar komt dat nou vandaan?’ Wie is diegene van dat radiostation, wat gebeurt daar? Wordt er een plaatje opgezet: wat is dat eigenlijk, een plaatje? Waarom luisteren daar mensen naar? Waar kan ik die plaatjes kopen? Zijn er nog meer mensen die dat eventueel doen? Kan ik mijn nieuwsgierigheid nog meer bevredigen? Constant ga je op zoek. En dat heb ik nog steeds. Weliswaar iets meer gefilterd, ik hoef niet alles meer te weten of altijd die nieuwsgierigheid te bevredigen, maar het is nog steeds leuk als je ergens rondloopt en je komt iets tegen of iemand tegen, of je loopt zo’n ruimte als dit in bijvoorbeeld en denkt: ‘Goh, van wie is deze winkel, wie is deze persoon, wat drijft deze persoon om dit te doen?’ Het gaat maar door.

Zin in het volgende moment

Op de plek waar ik woon hebben we ooit bedacht om nog een andere plek te bouwen. Niet omdat het niet genoeg was, maar omdat het gewoon leuk was om de ruimte te vullen met iets moois. In eerste instantie was dat min of meer het piratenhol, studio, atelier, mannenhol, en door een gebeurtenis verandert dat. Besluit je om er iets mee te doen en het te delen met andere mensen. Dus dat werd van piratenhol een vakantiehuis. En dat maakt dta je je plek deelt met de rest van de wereld. Wel gefilterd, maar er komen door het jaar heen allerlei verschillende mensen van allerlei verschillende plekken. Met de één heb je niks, met de ander begin je een gesprek. En dat inspireert weer om daar eens over na te denken, over wat er in het gesprek heen en weer is gegaan. Zo zit er iemand tegenover mij die op die manier in mijn vaarwater terecht is gekomen. Blijk je dus toch weer parallelle werelden te hebben aangeboord. En waar het toe gaat leiden, ik heb geen idee, maar het maakt het in iedere geval wel spannend. En heb je wel weer zin in het volgende moment, hetzij morgen, hetzij volgende week, hetzij over een jaar, over vijf jaar. Dat maakt min of meer je bestaan. Dat maakt je bestaan.

Buitenstebinnen

Deze zomer had ik ook zo’n moment. We leven allemaal in een huis, daar moeten we wel of niet heel veel moeite voor doen om in dat huis te kunnen blijven zitten. Maar wat is dat nou eigenlijk? Ik ben een buitenmens. Ik speelde als klein kind altijd buiten. op een gegeven moment ben je op een moment in je leven dat je denkt: ‘Ik heb een huis, kinderen, wel of geen grote verantwoordelijkheden’, maar op een gegeven moment heb je altijd die hang naar ‘ik moet even naar buiten. Ik wil eigenlijk alleen maar buiten zijn, want als ik binnen ben dan mis ik alles.’ Op de plek waar we zijn gaan wonen was ergens een mooie lege ruimte, min of meer in de vorm van een hoefijzer, dan trek je daar naar toe. Je maakt een kampvuurtje, je zit daar en kijkt een beetje om je heen en denkt: ‘Wat is het eigenlijk een feest.’ Dat kan dan wel heel lang, totdat er iemand gaat roepen… En dan kom je weer in de realiteit en in de tijd van nu. Dat kampvuurtje werd op een gegeven moment een soort van magische plek. Toen had ik bedacht dat ik eens wou kijken hoe lang ik het volhield. Zonsopgang, zonsondergang. Maanopkomst, maan gaat naar beneden. Zon komt weer op. Na drie dagen krijg je een soort van tusselvisie. Maar dat destilleerde uit in het idee om een huis te bouwen op deze plek. En hoe mooi is het dan om het idee van het kampvuur te vatten in een aantal muren en een dak. Dus wat er ontstaan is in de grond en uit de grond en in je hoofd en in de grote ruimte is iets wat het vat in iets beschermends. Want niet iedereen kan dat, om buiten in alle elementen te liggen. Je hebt toch een soort van zekerheid en bescherming nodig. maar toch is het idee van kampvuur, naar open haard naar een dak, een soort van luxe kamperen. Helemaal op de plek waar we zitten. Gewoon het idee dat je je vrijheid behoudt. Een kampvuur is toch een soort van open haard, een soort van vrijheidsgevoel. De deuren kunnen voor een groot deel open, je kunt bijna op iedere plek naar buiten kijken. Maar je bent toch binnen. Kamperen, een luxe tent. Het gevoel van ‘buiten is binnen en binnen is buiten’.

180 graden

Het waarom heeft ook weer met een zeker vrijheidsgevoel te maken. Hoewel steeds meer mensen het in de afgelopen twintig jaar zijn gaan doen. Het enorm. Overal op het vaste land wordt de bevolkingsdruk steeds groter en je ziet die hang ook in het water. Maar ik merk nog steeds dat als je iets meer moeite doet en van de plek waar je je auto of je fiets hebt neergezet tien minuten gaat lopen, waar niet iedereen meer heen loopt, dan heb je het idee dat je de enige op deze aardkloot bent. Je loopt over het duin heen, je loopt op het strand waar dan op dat moment honderden mensen liggen en je stapt er overheen en je gaat het water in. Nog geen twintig, dertig meter verder. Je draait je om en dan ben je letterlijk 180 graden omgedraaid van dan andere deel van de wereld waar iedereen ligt en het over van alles heeft. En ik zit in het niets, hoewel ik wel de referentie heb van de kustlijn. Ik ben nog steeds wel ergens aan land, waar ik er net ben ingegaan. Er heeft mij ooit iemand eens gezegd: ‘Ga nou maar eens wat verder, je geniet nu van de rand, ga nu eens wat verder.’ Zo ver ben ik nog steeds niet, maar voor mij is dat gevoel van vrijheid en die 180 blik op de rest van de wereld een ongelooflijke rijkdom. Dat houdt mij op de been. Op dat moment ben ik met niks. Ik heb geen communicatiemiddelen dan misschien iemand anders die er hetzelfde over denkt, maar in de regel ben ik in mijn eentje en dan gaan mijn gedachten of alle kanten op of ik kom compleet tot rust en dat is wel heel erg fijn.

Het heeft heel veel parallellen. Die reflectie die je hebt op dat moment in je eentje. En flarden van gesprekken en dingen die zich afspelen daar op dat strand, op het vaste land, maakt dat ik zin heb om thuis mijn spullen te pakken. En weer terug te gaan en foto’s te maken van wat me zoveel plezier geeft. Soms naar een hang om het uit te leggen wat nou zo leuk is. Of zelfs om iets te laten zien zonder enige referentie van tekst. Dat mensen voor zichzelf gaan bedenken: ‘Waarom doet deze man dit eigenlijk? Waarom hangt hier deze foto? Waarom kijk ik naar iets wat mij helemaal niets zegt, heb ik daar wat mee?’ Misschien de hang om mensen een beetje te inspireren om eens naar buiten te gaan, om eens een kampvuurtje te maken. Ga eens weg van je scherm, kijk eens om je heen. Kijk eens wat andere mensen beweegt. beweeg ik zelf eigenlijk genoeg? Moet ik nog meer bewegen?

Zeehondjes zien surfen

Het prikkelen vooral. Tegelijk ook een soort hang naar even rust. Zodat jij kan zeggen: ‘Ik heb in deze vakantie voor het eerst in tijden niets gedaan en onrust gehad om iets te moeten doen naast het niets doen.’ Het is op de een of andere manier toch een soort van opladen naar iets dat je wilt gaan doen of aan het doen bent. Even extra energie opdoen. Water is voor mij toch wel heel erg belangrijk. Een soort van amfibische neiging. Een hoop mensen roepen dat we uit het water komen. Ik heb met nog een aantal mensen de neiging om het liefst altijd maar in het water te blijven liggen. Ik zie af en toe een zeehondje naast me liggen en dan besef ik me dat hij af en toe op het strand schuift met zijn vette buik. Maar volgens mij bij de aanblik van de eerste mens zoiets heeft van ‘wegwezen hier’, want is allemaal teveel informatie. Ik kan jaloers zijn op die wezens die dat kunnen. Even lekker chillen in het zand, maar als het iets te lastig wordt kunnen terugtrekken in de natuurlijke omgeving. daar is alles wat we nodig hebben. Eten, drinken, wat dan ook. Plezier. Als ik zeehondjes zie surfen, ja ze surfen, dan besef ik me dat ze blijkbaar kennis hebben die ik niet heb. Dan kan ik alleen maar kijken en denken: ‘Dat wil ik ook.’ Dat is voor mij ook een inspiratieplek.

Het is heel primair. Maar ik denk dat het heel belangrijk is om in de tijd waarin we nu leven, waarin we min of meer alles hebben, alles kunnen aanwenden wat er door allerlei andere mensen bedacht is. Jij hebt een apparaat in je hand wat je zelf kunt bedienen, maar jaren geleden had je een hele club mensen nodig om dit te kunnen doen. Tegelijkertijd is dat een soort van individualisme, een hang naar individualisme of het praktisch invullen van dit soort dingen dat je maakt van, hoe lekker is het soms om af en toe alleen te zijn en alleen je beslissingen te kunnen nemen. Wat eventueel weer van invloed is op allerlei andere mensen en ze juist weer blij maakt. Want uiteindelijk ook dit maakt dat jij het kunt delen met andere mensen. Alle techniek is er. Maar hoe fijn het is om al die techniek te kunnen aanwenden, is het ook zo lekker om helemaal geen techniek te hebben. Want uiteindelijk is dat ook waar we min of meer een beetje vandaan komen. Ik zie nog geen zeehond even snel een appje sturen naar zijn vrienden op de Razende Bol om te zeggen: ‘Ik lig hier even lekker, dus ik kom over een uurtje. Dus wacht niet op mij.’ Het gevoel om helemaal op te gaan in je omgeving, zonder te hoeven uitleggen wat je aan het doen bent is voor mij een soort van batterij. Want daarna, zodra ik het water uit loop en weer van alles moet wordt het gewoon weer aanpassen aan de zwaartekracht en alle mensen om je heen.

Knutselen

Ik ben denk ik supergewoon anders. Of anders supergewoon. Ik weet het niet, voor mij is het moeilijk te bepalen. Ik probeer het wel want uiteindelijk merk ik aan de reacties van anderen dat ze denken dat ik knettergek ben of hoor je: ‘Ja, jij kan dat.’ Maar dan denk ik: ‘Jij kan dat ook.’ Mits er een wil, een doel, en wens is. Ik zie langzaamaan zoveel mensen om me heen die wel iets zien ergens aan de andere kant, maar het op de een of andere manier niet echt willen. Want ze klagen, ze zeggen van: ‘Ja maar, jij hebt het makkelijk.’ En dan denk ik wel eens, je moet eens kijken in mijn hoofd hoe moeilijk ik het heb. Omdat je maar constant moet uitleggen dat je egwoon bent eigenlijk, en niet anders.

Hoe zien kinderen hun ouders? In ieder geval die twee mesen die die ze papa en mama moeten noemen. Dat vraagstuk komt ook omdat zij gevoed worden met vragen als: ‘Goh, wat doen je ouders?’ Het is een heel simpele vraag. Postbode, ondernemer, kledingzaak, makelaar. En toen was er een keer een vraagstuk: ‘Zouden jouw ouders voor de klas willen vertellen wat ze doen? Wat is hun beroep? Wat doet jou vader eigenlijk?’ Ze kwamen dan thuis vertellen dat ze eigenlijk niet wisten wat ze moesten zeggen. ‘Mijn vader knutselt heel veel.’ Of: ‘Mijn vader heeft altijd ideeën maar negen van de tien ideeën gebeurt nooit wat mee.’ Een paar jaar geleden had ik bedacht dat het misschien voor sommige mensen handig zou zijn, als je opdrachten gaat doen die iets moeten opleveren, dat mensen wat duidelijkheid hebben. Ergens in mijn onaflatende nieuwsgierigheid en knutseldrang kwam ik uit op fotograferen. En als mensen dan vragen wat je dagprijs is, dan was het misschien ook handig om vast te leggen dat ik fotograaf was zodat ik facturen kon sturen. Maar dan heb je het etiketje: Norbert van Leyen, fotograaf. Maar tegelijktijd voelde ik dan die beperking, wat nou als ik wat anders zou willen doen dan dat ik bedacht heb maar wat niet in het kader van fotograaf past, word ik dan wel serieus genomen? Willen de mensen dan nog wel dat ik iets voor ze doen als ze er dan voor moeten betalen. Het was wel handig, want daar maak je de Belastingdienst en allerlei andere mensen blij mee, maar eigenlijk doe ik nog veel meer dan alleen met een camera in de hand en een idee, vastleggen voor de eeuwigheid of zo lang dat duurt. Dus ja: ‘Wat doe je?’ Ik heb geen idee. Ik doe vooral wat me plezier geeft en wat me aan het eind van de dag laat vragen: ‘Gaan we hier morgen mee verder, of stoppen we er mee?

Zin aan morgen

Voornamelijk aan het feit dat ik iedere dag nauwelijks moeite heb om, als dan de dag ten einde is, dat kan om drie uur ’s nachts zijn of negen uur ’s avonds, rust te hebben. Dan kan ik in ieder geval mezelf opladen, mijn ogen dicht doen en de volgende dag weer oppikken waar ik de vorige dag moest zeggen: ‘We gaan morgen verder.’ Want op een gegeven moment is het op. Dan moet je weer even opladen, rust nemen, surfen, slapen, een hapje eten, met andere mensen praten en dan pik je het weer op. Dat is mijn pure gedachte hoe ik het meest gedij in deze wereld. Maar ik probeer daar niet teveel mee bezig te zijn, want als ik me moet gaan richten naar alle beschouwingen die mensen over mij hebben dan ben ik het vrij snel kwijt. Dan verdwaal ik. Toch die eigenheid van hoe ik dingen aanpak, hoe ik beweeg, hoe ik dingen deel of niet deel, en de mensen die je om je heen hebt verzameld waardoor je in elk geval een soort van klankbord hebt om te bepalen of je ergens mee verder gaat of stopt. Dat zijn uiteindelijk mijn eigen weloverwogen keuzes geweest. Het feit dat ik hier met jou zit en allerlei verhalen aan het vertellen ben.

Ik probeer me wel eens voor te stellen als je sommige beslissingen had genomen dat dan je leven überhaupt anders gaat. We kunnen over een uur naar buiten lopen naar onze auto en er gebeurt iets dat bepalend is voor de rest van je leven. Dus ik kan hier gelukkig zitten en zeggen: ‘Ik ben zo blij met alle keuzes die ik gemaakt heb, ik heb nergens spijt van en ik heb nu al zin in morgen.’ Zoiets. Het heeft ook sporen van vernieling achtergelaten, maar dat is dan collatoral damage. Het is niet anders. Het is een luxe. Ik weet als geen ander dat het voor sommige mensen een compleet andere realiteit is. Maar dat is dan zo. Dat is niet anders. Natuurlijk probeer je andere mensen te helpen die in een andere positie zijn. Door iets te zeggen, soms helpt het al door niks te zeggen, mensen zien wat je aan het doen bent. Of wat een ander aan het doen is. Waardoor ze denken: ‘Dat zou ik ook wel willen.’ Maar het feit dat je daar in elk geval door geprikkeld raakt, is ook weer een rijkdom. Voor mij is dit mijn rijkdom.

Je bent al iets

Onlangs zag ik een film. Over een kunstenaar, een echte serieuze kunstenaar, die had allerlei vrienden van hem geïnterviewd. Die zeiden ook: ‘Het is heel bijzonder als je als kind aan het tekenen, plakken, aan het doen bent, dat je naar mate je ouder wordt dat je door de omgeving min of meer van af gebracht wordt.’ Dat hoort bij je kindertijd en op een gegeven moment krijg je allerlei verantwoordelijkheden en moet je naar school, een baan, werk, huisje… En dan ben je iets. Maar, volgens mij was je al iets op het moment dat je hier op deze planeet terecht kwam. En de vrijheid om te blijven zijn wie je bent is denk ik de grootste strijd die een mens aangaat. De ene heeft het wel, die houdt daar aan vast en de ander moet noodgedwongen om bestaansrecht te houden. Dus ja, ik ben heel blij dat ik een soort van absolute leeftijd heb, nu 50 volgens de telling, maar voor mijn gevoel ben ik nog geen twintig. En dat hoop ik ook zo lang mogelijk vol te houden.

Gewoon gewoon

Jan, onze zoon kwam naar ons toe. Hij is inmiddels 16. En zei: ‘Ik ben jullie eigenlijk heel erg dankbaar. Ik zie aan jou’, en dan bedoelt hij zijn moeder, ‘je bent ondernemer, serieus en je kunt daar je ei in kwijt. En wat we daar voor terug krijgen is dat we kunnen leven zoals we leven. En mijn vader, die een onaflatende stroom van ideeën heeft en allerlei projecten aangaat. Lekker zichzelf is en plezier heeft. Mij ook weer geïnspireerd heeft daar eens over na te denken en mijn eigen keuzes te maken straks.’ Dat vond ik wel heel mooi, dat hij zijn dankbaarheid uitsprak over het feit dat we zijn wie we zijn. Hij heeft geen keuze gehad. Dat gevoel heb ik soms ook wel eens. Op een gegeven moment sta je daar, en dan krijg je een bewustzijnsbesef: ‘Ik ben hier, blijkbaar zijn er nog meer mensen om mij heen die niet zozeer dezelfde ideeën hebben als ik. Dus wat doe ik? Pas ik me aan? Hou ik mijn mond? Trek ik misschien heel erg mijn mond open? Word ik boos? Schop ik overal tegenaan?’ Het is ook voor mij heel bijzonder om te zien hoe zij langzaamaan opgroeien. Die van jou zijn vijf en zeven, dan zal je op een gegeven moment merken dat hun wereld steeds groter wordt en de mening die ze misschien al hebben over jou, de visie die ze al hebben over jou, dan verwoord wordt. Dan mag je steeds minder met ze meedoen, tenzij je op hun niveau blijft. Dat is ook iets wat ik gaandeweg wel gemerkt heb. Op het moment dat je kinderen krijgt je het ultieme excuus hebt om gewoon nog kind te blijven zijn. En te tekenen, te plakken en daar te plakken waar het eigenlijk niet mag volgens heel veel mensen om je heen. Dus constant net even die andere kant op gaan dan wat de meeste mensen van je verwachten. Ik denk dat die kinderlijke drive, voor mensen als wij heel erg belangrijk is. Dat je een soort van eigenwijsheid houdt. Eigenwijs klink heel negatief vind ik. Ik weet niet of jij dat misschien ook hebt gehoord vroeger, dat mensen tegen zeiden: ‘Goh Marcel, waar komt dat toch vandaan, die eigenwijsheid van jou. Je bent alleen maar met jezelf bezig. Kun je niets eens gewoon…’ daar werd ik altijd bijna agressief van als mensen dat tegen me zeiden. ‘Wat nou, gewoon. Ga jij tegen mij zeggen dat ik gewoon moet doen? Bij voorbaat val ik dan al in slaap bij 24 uur in jouw leven te moeten stappen…’ En gaandeweg denk je: ‘Prima, blijf jij lekker gewoon doen, dan doe ik ook maar ‘gewoon’.’

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.