Hoe Pieter Desmet ruimte maakt door ‘positive design’

Happyplaces Project (Video)

Marcel Kampman
Happyplaces Stories
15 min readSep 12, 2017

--

Ik ben geboren in België. En mijn ouders zijn in Nederland gaan wonen toen ik nog vrij jong was. Maar we gingen vaak terug naar België en dan gingen we op bezoek bij mijn oma’s. En mijn oma’s hebben een klassiek Vlaams interieur. Ik weet niet of je daar wat bij kunt voorstellen, maar dat is nogal expressief. En dat deed altijd heel veel met mij. Dat gaf mij een heel warm en veilig en goed gevoel. Dat heeft mij altijd gefascineerd. Dat de plek waar je bent, de manier waarop die is ontworpen, de spullen die daarin staan echt wel een effect hebben op hoe je je voelt. En dat heeft mij toen ook gemotiveerd om zelf ontwerpen te gaan studeren. Want dat heeft een soort van magie.

Intuïtie verruimen

De magie van het ontwerpen is dat, je ontwerpt iets, het is een ding. Het heeft allerlei objectieve kenmerken. Maar daarnaast heeft het ook een soort onuitgesproken wereld van effecten die het heeft op de mens. Waar je uiteindelijk als ontwerper mee bezig bent, zonder dat je dat heel direct uitspreekt. Er zit een soort van dubbelheid in die werelden. Dat was een beetje een desillusie, want aan de ene kant vond ik het interessant dat mij daar werd geleerd dat ontwerpen helemaal geen magie is. Het is een vak. Daar gaan allerlei processen aan vooraf. En je hebt er allerlei methoden en technieken voor. En allerlei kennis je die daarbij gebruikt om het te objectiveren. En uiteindelijk kom je dus eigenlijk vanzelf, als je maar het proces goed volgt, tot een goed ontwerp.

Maar als ik dan aan de docenten vroeg: ‘Ja, hoe zit dat dan met die emotie, met dat gevoel? Dat waar het mij uiteindelijk om gaat? Hoe doe ik dat?’ Dan ze: ‘Ja, dat is wat jouw intuïtie moet doen als ontwerper. Dat is de intuïtieve kant van het ontwerpen.’ Dat vond ik dus niet bevredigend. Ik dacht, er moet toch wel meer zijn dan alleen die intuïtie. En uiteindelijk door al die jaren heb ik geleerd dat het inderdaad die intuïtie is. En dat je die intuïtie heel goed kunt voeden. Want het is natuurlijk gewoon impliciete kennis. En impliciete kennis kun je ook groter maken. Ik ben toen gaan lezen in de emotie psychologie en daar ontdekte ik dat er natuurlijk ontzettend veel kennis is over beleving, over gevoelens, over emoties, over al die zachte kanten. Over al die, ja, subjectieve effecten van de wereld. Van de sociale wereld, maar ook de materiële wereld. En het enige wat ik hoefde te doen is, als ik die literatuur las, mezelf als ontwerper als referentie te nemen en ik kon daar van alles mee. En dat heeft mij toen heel erg geïnspireerd om onderzoek te starten naar product en emotie. En waar het mij uiteindelijk om gaat is, niet zozeer de manifestatie, het ontwerp, het ding. Maar het gaat er mij om dat je weet welke vragen je moet stellen als ontwerper. Want je ontwerpt altijd iets voor iemand. Iets krijgt pas betekenis, die magie komt pas tot stand in het gebruik. En je moet je dus een aantal vragen stellen over voor wie je aan het ontwerpen bent. En dat kunnen heel veel verschillende soorten vragen zijn. En ik dnek dus dat kennis over emoties, kennis over waarom mensen emoties hebben, hoe emoties worden opgewekt, hoe dat dan zit met die verschillende emoties… Dat soort kennis kan je helpen in je proces om gerichte vragen te stellen over de gebruiker.

En hoe ik dat dan voor me zie is, als het ware, dat je intuïtie wat wordt verruimd. Het is een soort repertoireverbreding die ik nastreef met de kennis die ik ontwikkel. Ik zal dus ook nooit ontwerprichtlijnen gaan formuleren. Dat als je wilt dat iemand zich zo voelt, dan moet je dit soort kleuren of vormen of zo gebruiken, want daar geloof ik niet in. Want er zijn geen één op één relaties. Dat is allemaal betekenisgeving.

Maar ik geloof wél in kennis over waarom we emoties hebben, en dat kan jou helpen om te denken: ‘Oh, wacht, ik denk nu zo maar misschien moet ik ook eens zó denken. En misschien kan ik ook eens zó denken als ontwerper.’ En ik heb dat 15 jaar gedaan ten aanzien van emoties, en dat is heel erg in het moment. Ik zie iets, ik pak iets op, ik gebruik iets, ik bezit iets: dat doet iets met me. Ik heb daar een gevoel bij. En hoe werkt dat. En ik heb gezien dat eigenlijk uiteindelijk een heel erg beperkte manier van kijken is naar menselijke beleving.

Structureel ontwerpen voor het subjectieve welzijn

Want waarom is het interessant wat iemand voelt? Als hij iets gebruikt? Het is alleen maar interessant als het op de lange termijn een impact heeft op de meest holistische manier, op hoe goed jij je voelt als mens. Niet zozeer in hoe goed jij je voelt in relatie tot dat product, maar hoe goed jij je voelt. Dan heb je het dus over geluk, over welzijn. En ik zag ook als ik les gaf aan studenten, ze vonden het allemaal heel erg interessant. Ja, emoties, het is allemaal heel erg interessant. En gevoel. En de subjectieve kant. Maar de vraag van: ‘Ja, welke emotie wil je dan opwekken?’ Je kan zeggen een positief gevoel, maar er zijn minstens 25 positieve emoties. Ja, welke dan? Ja, maakt niet zoveel uit. dat kan natuurlijk nooit kloppen. Toen ben ik me gaan realiseren dat als je emoties op zich als uitgangspunt neemt, je dan in een vacuüm werkt. Je moet een relatie zien tussen die emoties en de lange termijn effecten. Dus het algemene welzijn. Wat ik zei, die studenten, al die studenten die naar Delft komen hebben allemaal motivaties om ontwerper te willen worden maar uiteindelijk willen ze allemaal toch bijdragen aan het welzijn van mensen. En ze willen dat op een hele expliciete manier doen. Dat is hun ambitie als ze binnen komen. En ik merk dus dan ik nu als docent ging zeggen: ‘Ja, hoe dat dan een effect heeft op welzijn, dat is intuïtie.’ Dus ik kwam op dezelfde manier te kort als dat de docenten die mij les hebben gegeven, toen 20 jaar geleden, ook te kort kwamen.

Dus ik vond het mijn verantwoordelijkheid ook, mijn verplichting, om mij te gaan verdiepen in toch wat meer dat holistische. De lange termijn, dat subjectieve welzijn en hoe je daar uiteindelijk op een gestructureerde manier aan kan bijdragen als ontwerper. En ook daar is het antwoord weer, niet zozeer in dit soort vormen, dit soort kleuren leiden tot dit soort gevoelens van geluk, maar het zit meer in het begrijpen van wat geluk nou eigenlijk is. En wat zijn de condities voor geluk. En hoe kun je dus als ontwerper, in het proces waar je mee bezig bent, vragen stellen over je gebruiker ten aanzien van geluk wat jou gaat helpen in het concreet maken van je ontwerp doelstelling. En het eerste wat we gedaan hebben, is kijken… Emotie zit heel erg in het moment, geluk is is meer lange termijn effecten, dus hoe tevreden ben je over je leven. Dat is heel indirect. Want producten hebben daar wel een invloed op, maar niet een directe invloed. Dus wat is dat dan, geluk.

Ontwerpen voor geluk

Ik denk dat er drie belangrijke vormen, manifestaties, of bijdragen zou je kunnen zeggen van geluk zijn. En dat positive design zoals we dat noemen, het ontwerpen voor geluk, dat dat het punt is waar die drie vormen samenkomen. De eerste is de hedonische kant van het ontwerpen. Voelt het goed? Dan heb je het over de emoties. In het moment zelf: voel ik me fijn? Wat ik doe, wat ik denk, wat ik ervaar, is dat prettig? Los van welke consequenties dat heeft voor de toekomst, los van hoe zicht dat verhoudt tot het verleden. Heel erg in het moment. Is wat ik nu ervaar plezierig? De ontworpen omgeving heeft natuurlijk een enorm effect. Een ruimte kan heel prettig zijn, of heel onprettig zijn. Maar dat is maar één aspect.

Een tweede aspect is: leidt het ergens toe? Is het betekenisvol? Een mens heeft als intrinsieke behoefte om te groeien, om een bijdrage te leveren. Dus alles wat ik doe, kan ik toetsen aan: ‘Heeft het zin? Leidt het tot groei?’ Dus ik kan bijvoorbeeld de hele avond lekker tv kijken. Dat is plezierig, dus dat eerste aspect, ik heb een heel leuke avond gehad, maar toch heb ik een beetje een leeg gevoel. Want het heeft niks opgeleverd. Het leidt nergens toe. Dus dat is een tweede belangrijke pijler van geluk: is wat ik doe, heeft dat ook een bepaalde betekenis? Het liefst een betekenis groter dan mezelf. Betekenis in relatie tot anderen. Een persoon, een individu of een maatschappij. Dan heb je het over een bijdrage leveren.

En de derde pilaar is: is het ook virtuous zoals ze zeggen in het Engels: deugdzaam. We hebben allemaal deugden, er zijn algemene deugden maar er zijn ook hele persoonlijke deugden. Je kan bijvoorbeeld creativiteit een deugd noemen. Generositeit, vrijgevigheid. Op het moment dat datgene wat je doet ook aansluit op die deugden, dan heeft het ook grotere kans dat het jou gelukkig maakt. En dat is natuurlijk interessant als ontwerper, dat je als je gaat ontwerpen voor iemand, te kijken naar wat de deugden zijn van die persoon. En om dat al aan iemand te vragen, dat kan je vaak niet zo direct vragen, daar moet je een gesprek voor aanknopen, is al heel interessant voor die mensen zelf.

Boven de nullijn

Wat je vaak ziet is dat ontwerpen voor geluk gaat over het omgekeerde. Het ontwerpen tegen ongeluk. Design for subjective well-being is nu heel erg in opkomt, maar ook heel erg gerelateerd aan de gezondheidszorg. En in de gezondheidszorg gaat het over het algemeen over… er zijn allerlei reden waarom mensen ongelukkig zijn, of ongelukkig kunnen zijn, ill-being, en hoe kunnen we interventies plegen die dat minimaliseren. En dat noemen we dus design for well-being. En dat is natuurlijk heel belangrijk. Super relevant. maar dat is voor mij niet design for well-being, want dat gaat over het wegnemen van ongeluk. Dat is dus heel erg probleemgedreven. Die term wordt ook gebruikt: ‘What is the well-being problem die we gaan solven’, en dat is natuurlijk een paradoxale vraag. Omdat je het dan hebt over het gedeelte onder de nullijn. Iemand zit laag, en daarmee krijg je hem dus in het beste geval op de nullijn. En de vraag is dus, wat ik interessant vind is, hoe krijg je hem boven die nullijn? Dat is een ander speelveld. Van de nullijn naar nòg gelukkiger.

Abraham Maslow was een van de eerste die datzelfde zei. Hij is de uitvinder van de positive psychology geweest. Ook al is dat een jaar of 15 populair gemaakt door anderen. Onder andere door Martin Seligman. Darwin begon daar al mee door te zeggen dat in de psychologie onderzoek wordt gedaan naar mensen die problemen hebben. Mensen die tekortkomingen hebben. Maar wat nou als je kijkt naar mensen die floreren? Te kijken wat die gemeenschappelijk hebben? Welke condities, in de omgeving waarin ze leven, hebben zij gemeenschappelijk? En ik merk dus dat ontwerpen per definitie een heel erg probleemgedreven vakgebied is. Wij leren onze studenten ook het proces te beginnen met het helder krijgen van het probleem. Of ze krijgen ene probleem aangereikt en dan moet je het probleem gaan herdefiniëren, want misschien is dat niet het échte probleem. Het echte probleem is dit en dat en zus en zo… Maar het start altijd met: ‘Wat is het probleem?’ Het ontwerpen voor geluk kan dus ook met een probleem beginnen, maar dan ontwerp je dus tegen ongeluk. En als je zegt dat je dat niet gaat doen, maar we gaan echt voor ontwerpen voor geluk, dan begin je dus ook niet met een probleem. En dan heb je dus een probleem. Want hoe begin je dan als ontwerper. Wat is dan je startpunt.

Uitdagingen: startpunten en meten

Ik kom er steeds meer achter dat dat een veel grotere uitdaging is dan het lijkt. Want je kunt zeggen, je hebt dus geen probleem en dan kan je een ander woord bedenken: je hebt een ‘mogelijkheid’, opportunity-driven design, maar hoe formuleer je een mogelijkheid? Want een probleem heeft een focus vanaf waar je kunt starten, mogelijkheden hebben geen focus want je hebt duizend verschillende mogelijkheden. Als je bijvoorbeeld gaat kijken wat iemands deugden zijn, dus die derde pilaar, wat zijn iemands doelen in zijn leven en die tweede pilaar, dat zijn er een heleboel. Dus er zijn 100.000 verschillende mogelijkheden die je kunt gebruiken. Dus hoe kom je tot een keuze als startpunt? Dat is al een hele interessante vraag. Dus bij het ontwerpen voor gelijk is de grote uitdaging het vinden van een goed startpunt, als je tenminste een startpunt wilt dat niet probleemgedreven is. Dat is iets waar ik nog helemaal niet uit ben. Dat is nog een interessante vraag.

Een andere uitdaging waar we ook voor staan is dat je het helemaal niet kunt meten. Ik kan een emotie meten. Ik kan jou deze kandelaar geven en dan kan ik kijken wat je voelt, dat kan ik meten. Daar heb je allerlei instrumenten voor. Ik kan het aan je vragen op allerlei manieren. je kan het zelfs rechtstreeks meten. Maar wat voor effect dit heeft op jouw geluk kan je helemaal niet meten. Omdat het geluk niet zit in de relatie tussen jou en dat ding. Geluk gaat over hoe tevreden je bent over je eigen leven. Wat je hooguit kunt doen is je geluk meten voordat je de kandelaar had, en dan heb je die kandelaar en dan meet ik een jaar laten nog eens jouw geluk en dan kan ik zeggen, ah, het is omhoog gegaan. Dus die kandelaar heeft jou gelukkig gemaakt. Dat kan je natuurlijk niet zeggen. Er zijn dan namelijk een heleboel andere dingen gebeurd in jouw leven, neem ik aan, behalve het aanschaffen van die kandelaar. Dus of dat dan door die kandelaar komt of door iets anders, dan kun je nooit zeggen. Dus dat is al heel lastig. En daarnaast, wil je iets kunnen meten wat je kunt gebruiken in een ontwerpproces en niet pas als het geïmplementeerd is. Wij werken bijvoorbeeld met zorginstellingen en dan komen we met allerlei ideeën voor welzijnsinterventies. En dan zeggen zij: ‘Welke interventie gaat nou het grootste effect hebben? Waar moeten we nou in investeren? Waarom is dat dan zoveel geld waard in die investering?’ Ja, het is allemaal open nog. Dus ontwerpen voor geluk zit meer in de intentie die je hebt als ontwerper dan dat je het kunt concreet maken in termen van het concreet kunnen maken van het effect wat de intentie gehad heeft. Dus het vraagt ook wel om een hoop vertrouwen van opdrachtgevers. Er zijn een heel aantal uitdagingen. Wat is je uitgangspunt? Hoe maak je dat concreet? Hoe meet je de effecten? En tegelijkertijd, dat waren ook allemaal hele grote uitdagingen toen we 15, 20 jaar geleden begonnen met onderzoek doen naar beleving. En uiteindelijk zijn we daar best goed uitgekomen. Dus ik denk dat we daar ook wel gaan uit komen. Ik denk in ieder geval dat we het moeten proberen. Als is het maar omdat, ja, omdat wat ik zei, bijna alle studenten die we binnen krijgen dat als ambitie hebben dus ook een enorme behoefte hebben aan dat soort kennis. Die ze helpt om op een hele concrete, gestructureerde manier, bezig te zijn met het welzijn van de gebruiker.

Impact van ontwerpen voor de mens

Ik zie dat dus niet als een trend. Ik zie het echt als een ontwikkeling. Als een vervolgstap op de manier waarop we met kennis over impact van het ontwerpen omgaan. En de vragen die we ons stellen over die impact. En het is logisch dat die vragen steeds meer gaan over indirecte impact, omdat we steeds meer weten over de directe impact. Het is een soort volwassen worden van het onderzoek naar impact van ontwerpen op de mens. Voor die impact van ontwerpen op mensen is natuurlijk altijd interesse geweest, vanuit het sociologische en filosofische standpunt. Je ziet tussen de design discours, door de historie van het ontwerpen, dat daar heel veel discussie over is. Over utopie enzo, wat is de rol van het ontwerp in het menselijk leven en het sociale leven. Maar je ziet dus nu dat vanuit de menskunde, de psychologie van het ontwerpen, dat daar ook steeds meer kennis over aan het komen is. Ik zie dus ergonomie, usability, experience design, well-being design… Ik zie daar echt een progressie in. En het well-being design, daar zijn heel veel facetten van en dat is vooralsnog een beetje onduidelijk hoe dat allemaal samenhangt. Maar er zijn hele interessante dingen zoals social design, emphatic design, al dat soort termen zie je en dat gaat allemaal over: ‘We willen meer dan… we willen begrijpen, we willen de impact van het ontwerpen weten, maar meer dan de impact op de gebruiker in relatie met het product op zich, maar in relatie tot het leven dat hij leidt. En in relatie tot het sociale leven dat hij leidt. Van het individu en van de gemeenschap. Dus dat is geen trend, dat is een ontwikkeling. En ook onomkeerbaar. Ik heb geen idee wat dan de volgende stap zal zijn in die ontwikkeling.

Ik zelf vind het al een hele uitdaging om op het niveau van het individu te denken. Dus het individuele geluk. En ik denk, nog groter dan dat, is het geluk van groepen van mensen. Van gemeenschappen. Dus dat je zelfs nog verder gaat kijken dan het individu, maar gaat kijken naar de impact dat door een individu wordt gebruikt of bezit, op de gemeenschap waar hij in zit. Ontwerpen voor community well-being heb je het dan over.

In de psychologie heb je het domein positive psychology. En je ziet dat de grote onderzoekers daar heel sceptisch zijn over de rol van consumentenproducten in het leven van mensen. Zij zeggen eigenlijk: ‘Mensen denken dat als ik nou maar een grote tv koop, dan word ik gelukkig’. Dat wordt ze ook verteld door de reclame maar dat is helemaal niet waar. Want, wat je hebt bepaalt niet hoe gelukkig je bent, maar wat je doet. Dus onze materiële omgeving verklaart maar voor een heel klein deel het verschil in geluk tussen mensen. Dus of je nou een heel groot huis hebt, een heel klein huis hebt, een mooie auto hebt, of geen mooie auto of helemaal geen auto, al dat soort dingen verklaren helemaal niet hoe gelukkig iemand is. En dus zeggen zij: ‘Ja, het is een illusie om te denken dat je geluk kunt ontwerpen.’ Daar ben ik het dus niet mee eens. Omdat ten eerste, ze verplatten wat de rol is die producten hebben in het leven van mensen. Ik weet zelf, uit eigen ervaring, dat ik producten heb die echt heel betekenisvol voor mij zijn. Die echt wel een bijdrage leveren aan mijn welzijn. Niet zozeer alleen omdat wat ik met ze kan, maar om wat ze representeren. Ik denk dat mensen echt wel gehecht zijn aan bepaalde objecten die belangrijke dingen symboliseren. Producten kunnen een hele krachtige symbolische waarde hebben. En daarnaast, en dat is dus de fundamentele denkfout die ze maken, ze zeggen dat het niet gaat om wat je hebt, maar om wat je doet. Maar, datgene wat je hebt heeft heel veel invloed op wat je doet. Dus als je gaat ontwerpen, met als uitgangspunt: ‘Ik wil iets gaan bedenken wat mensen stimuleert, in staat stelt tot, het doen van dingen, het ondernemen van activiteiten die ze gelukkig maken’, dan ben je dus toch voor geluk aan het ontwerpen. Ik heb wel eens een vragenlijst gedaan, dan vroeg ik aan mensen wat een product is waar ze gelukkig van werden. Dan zeggen mensen: ‘Ik word helemaal niet gelukkig van producten, kom nou…’ Dan zeg je: ‘Waar wordt je dan wél gelukkig van?’ ‘Nou, waar ik gelukkig van word, is een mooie dag zeilen op de Friese meren.’ Maar dan denk ik dus: ‘Maar jij kan niet zeilen zonder zeilboot.’ Dus je kan wel denken dat je niet gelukkig wordt van producten, maar producten spelen een hele belangrijke ondersteunende, faciliterende en zelfs stimulerende rol in geluk.

Inspireren

En een heel mooi voorbeeld dat ik hebt ontdekt is de Bag Snagger. Dat is een stok met een haak, en die stok die wordt gebruikt in Amerika in parken. Want wat je daar ziet is dat plastic zakjes, die komen dan in de boom te hangen, en dat is natuurlijk lelijk. Die wil je weg hebben. Dus parkwachters die ook verantwoordelijk zijn voor het opruimen van het park, die willen die zakken weg hebben. Dat product is ontwikkeld, en met die stok kunnen je die zakken uit de boom trekken. En wat je ziet is dat, in Amerika, mensen die naar dat park gingen dat heel interessant vonden en gingen vragen wat die parkwachter aan het doen was. Die vertelde dat dan, en dat inspireerde mensen om dat ook te gaan doen. Dus je ziet allerlei vrijwilligersclubjes van mensen, die aan het bag snaggen zijn met elkaar in het weekend. Dan denk ik, ze worden niet gelukkig van die stok met die haak, maar die activiteit, ze doen iets wat bijdraagt aan de gemeenschap, het is een sociale activiteit want ze doen het met elkaar, ze vinden het leuk, ze zijn buiten… Alle voorwaarden wordt aan voldaan, van die activiteit, waar ze gelukkig van worden. Dat wordt niet alleen gefaciliteerd door die stok met die haak, maar het heeft ze zelfs geïnspireerd. En dat vind ik dus… dan ben je dus aan het ontwerpen voor geluk. Als je dat proces kan omdraaien. Hoe kan ik iets bedenken dat mensen niet alleen in staat stelt, maar ook inspireert om datgene te doen wat ze gelukkig maakt. Dus nogmaals, dat hele idee van ja, wat je hebt, de dingen waarmee je je omringt, die maken je niet gelukkig, het is datgene wat je doet. Dus de materiële is irrelevant, dat is onzin. Die materiële is heel erg relevant voor wat je doet.

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.