Hoe Pjotr de Jong ruimte maakt door los te laten en op te ruimen

Happyplaces stories (video)

Marcel Kampman
Happyplaces Stories
17 min readOct 27, 2018

--

Er zijn van die mannen die je niet kent maar graag zou leren kennen, vanuit wie hij is, wat hij doet. En waarschijnlijk ook om hoe hij doet wat hij doet. Pjort is voor mij een van die mannen. Maar niet gelijk. Ooit, lang geleden, toen ik op de academie zat in Groningen had ik les van een ontwerper uit Amsterdam, René Put. Hij werkte bij een bureau daar, Gebroeders De Jong. Die maakten echt heel erg vet werk. Van dat werk dat voor ontwerpers in het noorden werk was wat je ook zou willen maken. Geen idee wat het precies was, maar waarschijnlijk het fijne conceptuele, het eerlijke, het directe ervan. Hoe dan ook, ik was er fan van. Van René, zijn werk en dus ook van dat van dat bureau. Die gebroeders zijn gaandeweg elk hun creatieve weg gegaan en zo veranderde ook de naam naar Vandejong. En ben ik sinds René altijd blijven volgen wat ze aan het doen waren. Wat gaandeweg steeds emer verschoof van wat meer traditioneel bureau zijn, dus vragen beantwoorden, naar zelf vragen stellen en daarin mensen uitnodigen. Wat Vandejong nog steeds is. En die meneer De Jong blijkbaar de aanjager van was en is. Heel heel veel later leerden we elkaar kennen. Ik weet niet eens meer waarom dat was. Ik weet wel dat ik dat heel erg tof vond. En dat we het gelijk goed konden vinden. En dat we sindsdien regelmatig afspraken, om uit te wisselen, om plannen te maken hoe het allemaal anders en beter kan en hoe dat dan zou moeten zijn. Of gewoon met goede koffie ouwehoeren. Heerlijk. Om al zijn fascinaties bouwt Pjotr een wereld heen. Inmiddels ook een van steen, Spring House in Amsterdam als een thuis voor radicale innovators. Waar allerlei disciplines samen werken, eten, ontmoeten, leren. Omdat iedereen daar beter van wordt. Dat project is nu langzaamaan volwassen aan het worden. Dus ook tijd om weer te reflecteren wat er allemaal anders en beter kan.

Ruimte voor de toekomst

Daar had ik volgens mij drie bureaus, zo groot als die bureaus daar waar zes mensen aan zitten. Een beetje zo in de hoek van het kantoor. Ik had een gigantische berg met spullen, tijdschriften, boeken, projecten op die tafels liggen. En toen ontstond het idee van we moeten een plek, een kantoor waar we alles gaan delen met iedereen. Waarbij we niet meer, of maar een heel bescheiden plek hebben. En voor de rest gaan we alles delen. En iedereen zei, dat kan jij noot want jij hebt de meeste spullen. En ik had ook nog een heel archief van toen 25 jaar Vandejong. En elke vijf jaar verhuisden we, dat moest elke keer mee. Dat was echt rampzalig. Ik wist gewoon, dit is misschien ook wel een soort van provocatie naar mezelf. Ik heb er niet over nagedacht, ik wist intuïtief dat ik dat kon. En daar heb ik ook behoefte aan, om na zoveel jaar dat verleden op te ruimen. Ik ben toen in de Reguliersdwarsstraat dagen, weken, avonden bezig geweest om archieven op te ruimen. Uiteindelijk zit 30 jaar Vandejong helemaal in deze lades. En dit is het enige archief wat er nog is. Ik heb thuis nog wat liggen. Ik heb één locker hier. Ik was vorige week voor het eerst in zeven maanden weer in die locker. Daar kom ik ook nooit meer. Ik heb een tasje bij me. Dat is al mijn bezit nog.

Hoe mensen van hun spullen af kunnen, dat is ongelooflijk. En niemand geloofde erin dat het bij mij zou kunnen lukken, maar dat gebeurde gewoon met deze verhuizing. Dat was een ongelooflijke bevrijding. Dat was in elk geval één grote winst van toen we naar dit gebouw toe gingen. Maar ik vind het wel grappig: het moet gewoon in deze kast kunnen. Van al het werk dat we hebben gemaakt een aantal exemplaren. En zelfs dat. Dan denk ik van ja, hebben we dat nou echt nodig. Ik heb, hij ligt hier ook nog, laatst toen onze samenwerking met Foam ophield, heb ik thuis anderhalve meter Foam magazine neergezet. Dat was een soort fysieke ruimte in beslag genomen door het verleden. Dat is wel indrukwekkend dan. Dat je zo lang werken terug kan brengen tot een meter, of anderhalve meter. En that’s it. Daar zit alles in. Zo’n kast heeft dat, en daarmee ontstond heel veel ruimte voor de toekomst hier.

Stapsgewijze vernieuwing

We zijn nu in Springhouse. Een gebouw, een initiatief — het is een gebouw, maar het is ook vooral wat er in het gebouw gebeurt wat Springhouse maakt. Dat is onze thuisbasis, zo is het ontstaan. Maar het is inmiddels ook het huis voor 200 andere mensen die er vaker en minder vaak werken, elkaar ontmoeten of ideeën uitwisselen. En ook steeds meer gaan samenwerken. Het idee voor dit huis ontstond heel pragmatisch. Vanuit huisvesting voor het bureau Vandejong. Maar wel met het idee, nadat we een aantal jaar een beetje gezworven hadden over Amsterdam en dingen hadden uitgeprobeerd, volgens mij moeten we in onze veranderingsdrang kijken of huisvesting provocerend kan werken om op een andere manier te gaan werken. Op een andere manier met mensen te gaan samenwerken. Maar ook wel om te kijken of het efficiënter kon. We gaven gewoon heel veel geld uit aan kantoorruimte en aan faciliteiten die we alleen zelf gebruikten. Het was een uitdaging op meerdere levels: praktisch, financieel, maar ook vooral bijna idealistisch en programmatisch. En pakken al die dingen goed uit. Er zijn vast wel dingen die anders zijn gelopen, maar de meeste dingen pakten zo uit en zelfs positiever uit dan dat we ooit hadden bedacht. Dat is heel bijzonder. Hoe dat werkt. En ook dat hele proces er naartoe.

We hadden altijd van die momenten dat ik dacht: ‘Ja… Ik weet het ook niet maar we gaan het gewoon proberen en dan zien we wel of dat gaat werken, of dat gaat lukken.’ Ook mijn hele manier van werken is ook veranderd door dit proces. Want ik heb die manier van ‘we doen steeds een stap’, dat is nu een manier van werken waar ik ontzettend van houd. Terwijl daarvoor, we toch veel meer in een totaalplan of een totaal projectaanpak dachten, vind ik het nu toch wel heel prettig om dingen open te laten. En steeds te kijken naar een stukje en te kijken of het gewerkt heeft of niet. En hoe gaan we dan verder. En daarin ontdek je ook, daarin zit de vernieuwing. Die kan je niet van tevoren bedenken, die kan je niet uitschrijven, die moet ontstaan door de stappen die je zet. Dat is hier gebeurd. En wat je daar van kunt leren, is dat je vooral aanleiding moet creëren. In de mensen met wie je gaat samenwerken. Of in de mensen met wie je gaat praten. Of om in dit gebouw te stappen. Dat zijn de cruciale momenten. Vooral: met wie? Die hebben uiteindelijk heel erg bepaald hoe dit geworden is en dat het ook gelukt is in zijn opzet.

Andere mensen

Die keuze in de mensen om het mee te doen, dat is bepalend voor wat er uit komt. Ik wist een aantal dingen, dat ging over werken. Ik heb al heel veel jaren gewerkt, dus ik weet ook wel wat ik er anders aan wil. Het moet nog leuker worden, werken moet minder werk worden en de kloof tussen privé en werk moet kleiner worden. Een van die dingen was: de lunch, zowel het eten als een soort social moment moet een scharnierpunt in de dag zijn. Er moet een restaurant komen, dat was zo’n ding wat ik wist. En ik wist: ik wil gene plek maken waar alleen maar creatieven zitten, of alleen maar mensen zoals wij zitten. Maar vooral andere mensen dan wij. Ik denk dat daarmee dingen en beweging komen. Echt veranderen ook in jezelf. Het voordeel is ook, dan zijn wij ook uniek en dan hebben we ook de anderen meer te bieden. maar andersom wordt je veel meer geïnspireerd omdat je elke dag andere ontwerpers, schrijvers, bedenkers of makers tegenkomt. Dat wist ik. En toen hebben we voor dit gebouw, werkend aan een soort van businessplan, bedacht dat we zo’n 200 mensen nodig hadden. Maar we moeten ergen een start maken. We kunnen niet in één keer naar die 200 mensen. Wij zijn met z’n twintigen, laten we nog eens een partij zoeken van 20. Dan hebben we een soort gelijk begin. En wie zou dat dan moeten zijn…

Ik kende de toenmalig directeur van Kennisland, ik vond dat een grappige club. Heel anders soort mensen. Ook wel een ander soort projecten. Maar wel met dezelfde interesses over hoe we maatschappelijk kunnen innoveren. Ik weet dat ik daar met mijn plan, ik weet niet meer of we toen het pand al gekocht hadden. Waarschijnlijk hadden we het toen al gekocht, dat was hoe het ging. Je koopt een pand vrij instinctief, dan denk je: ‘Hier kan ik het wel mee doen.’ Toen zijn we plannen gaan maken. Toen ben ik naar Chris toegegaan en heb toen het plan voor het pand gepresenteerd en gevraagd: ‘Willen jullie meedoen?’ Ze zei niet meteen ja, ze was zelfs in zekere zin er sceptisch over. Het idee van een soort ‘club’. Ze zei: ‘Ik haat clubs en ik wil helemaal niet ergens bijhoren.’ Maar dat zijn toen een hele reeks van gesprekken geweest waarin zei zich ook realiseerde dat er wel een beginidee was, maar dat ze mee konden vormgeven aan de verdere uitwerking van het idee. Het was aan hun kant het goede moment, het was voor ons het goede moment. En uiteindelijk is dat samen doen cruciaal geweest voor wat er uiteindelijk uitgekomen is.

Er was nog een derde persoon bij. Een individu waarmee het eerste idee ontstond, Joanna van der Zanden, een freelance curator die ik al heel lang ken. Wij spraken over een nieuwe plek en wat moet dat dan zijn. Ik redeneerde vanuit het bureau, en zij redeneerde vanuit het zelfstandigenbestaan. Van: ‘Ik heb ook behoefte aan een soort thuis, collega’s zonder dat het echt collega’s zijn in de traditionele zin van het woord. Dus wij konden steeds ideeën spiegelen aan elkaar vanuit een ander perspectief. Maar wel om te kijken waar dan de grootste gemene deler zat, waar we naar op zoek waren. We spraken er over, ik ging er echt mee aan de slag, dat is echt keihard werken om het financieel voor elkaar te krijgen. Maar op een soort van ideologisch idee had je daarmee twee belangrijke ijkpunten geborgd. En de derde was natuurlijk het restaurant. Dat was ook een hele zoektocht. Met alle partijen in de stad gepraat en uiteindelijk kom je dan ook degene tegen, die was heel dichtbij. Merijn de chefkok van het restaurant woonde bij mij in Haarlem in hetzelfde pand. Grappig hoe je via een omzwerving toch bij iets heel dichtbij uitkomt. En dat was de start. En dat was ook gewoon goed.

Groepsdynamiek

Van daaruit hebben we ook verder kunnen kijken wie we er verder bij wilden, hoe het moest groeien, wat voor zakelijk model daarbij hoort. Daar hebben we best veel tijd voor genomen. We zijn nu tweeënhalf jaar verder en nu is het aan het einde van ‘fase één’ gekomen. Zo praten we er ook over. Dat businessplan dat we hebben gemaakt is gerealiseerd. Het aantal leden is er. We hebben de begroting gehaald die we hadden geschetst. Nu ontstaat er een begin van de ‘tweede fase’. Dat was de opbouwfase, en zonder dat we nu institutioneel moeten worden of willen worden, moeten we kijken met wat we nu bereikt hebben, hoe we daar mee verder gaan. Wat is er nu nodig voor de volgende stap? Maar het leuke is dat je dat nu met een hele grote groep mensen doet. Wij zijn daar nu maar één onderdeel van. We moeten soms echt vechten voor onze plek. Dat is ook zo grappig. In de dingen die we tot nu toe gedaan hebben zijn we heel vaak vrij dominant geweest, maar we hebben hier echt gekozen dat we meteen gaan delen. Sterker nog, op een bepaald moment gaan we ons een beetje naar achteren bewegen. Om ook ruimte te maken voor andere mensen. Om andere mensen zich hier thuis te laten voelen. Als wij altijd als Vandejong als initiator op de voorgrond zouden staan, dan zou het voor anderen altijd onze plek blijven en dan zouden ze het nooit als hun huis gaan beschouwen. We hebben zelf een stapje terug gedaan. En nu merken we dat we dat soms weer die stappen vooruit moeten zetten. Weer stukjes van deze plek moeten terug veroveren. Dat we moeten zeggen: ‘Willen wij dit wel? Wat willen wij nu eigenlijk?’ Dat dwingt je ook om daar over na te denken en daar scherp in te blijven.

Diversiteit

De cultuur hier is vrij organisch ontstaan. We wisten een aantal dingen als uitgangspunt: we zoeken naar mensen die iets willen met de wereld, die vooruit willen maar die vooral de wereld een mooiere plek willen maken. Allemaal op hun eigen terrein, dus je hebt hier mensen die bezig zijn met onderwijs, voedsel, in het bedrijfsleven of advocaten, maar iedereen heeft dezelfde drive. En dat is sleutelen aan de wereld en daarin in de voorhoede een rol vervullen. Als ‘branding’ bureau willen we ook die plek innemen. Dan ben je al meteen soulmates vanaf het begin. En je hebt een gespreksonderwerp, terwijl iedereen toch weer wat anders in brengt. Dat maakt het denk ik ook interessant. Je kan van iedereen wat leren, want iedereen heeft een ander expertise of een ander domein waar ze op werken.

Basis als voorwaarde

We hadden gezegd dat we er niet een commune van gingen maken. Er ligt wel een service idee aan ten grondslag. We gaan hier iets neerzetten, dat betalen mensen uiteindelijk ook voor. Dat moet een hoge standaard hebben. Dat moet bijna als een hotel functioneren. De basis is hier, het is hier geregeld en daar is een organisatie voor verantwoordelijk. Dat is Springhouse eigenlijk. En daarin zijn we bij wijze van spreken vergelijkbaar met de grote partijen, zoals Spaces enzo. Zie zorgen ook dat de randvoorwaarden allemaal goed geregeld zijn. Dat zorgt er volgens mij voor dat je direct op een ander niveau met mensen in gesprek kan raken. In plaats van: ‘Shit, de koffie is weer op. Jij zou de koffie kopen.’ Die basisdingen zijn allemaal geregeld. En dan kan je gelijk één stap verder gaan in een gesprek met mensen.

Thuis

Ik denk dat dat hele punt van die cultuur, dat is er wel, maar het is nog niet heel erg grijpbaar wat dat is. Dat het wel mensen zijn die, misschien heeft het te maken met hun interesse in de wereld, heel aardig en beleefd zijn. Rekening houden met de ander. Dat zit denk ik ook in de inborst van de mensen. We deden tijdens de Tweede Kamer verkiezingen een soort onderzoek, toen bleek dat verreweg het grootste deel van de mensen GroenLinks stemt. Dus het zal geen toeval zijn geweest dat er weinig PVV’ers en andere reactionairen in dit huis zitten. Wat we ook wel weer direct als een problem ervaren, want is het niet al weer teveel een bubble en moeten we daar aan sleutelen? Maar, dat zorgt er wel voor, denk ik, dat het aangenaam is en dat iedereen rekening houdt met elkaar en dat je hier ook vooral bent om het leuk te hebben. En om van elkaar te leren. En om dingen te bereiken. Maar, dat hele cultuuraspect is een heel ongrijpbaar iets. Hoe komt het nou dat het werkt? Hoe komt het nou dat mensen zich hier thuisvoelen? Dat ze het ook aanbevelen bij anderen? En dat het meer is dan veel van die andere co-work plekken waar je komt te werken, waar de faciliteiten okee zijn. Maar hier komen mensen echt voor de mensen. En zie je ook steeds meer nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan, of vriendschappen, en dat is wel waar het ons eigenlijk om begonnen was. Om meer te zijn dan alleen maar die werkplek. Alleen is dat iets wat we niet van tevoren wisten hoe we dat moesten regisseren.

Dwarsverbanden

Behalve dan de clubmanager Willempje die hier rondloopt, die hebben we echt daarop aangenomen. We hebben echt iemand gezocht die ook kon zorgen dat al die andere dingen geregeld zijn, maar zij is vooral de connector in dit huis. Dat krijgen we ook terug als we mensen daar naar vragen, als we een survey doen onder members. Dan blijkt dat ze elke dag een ongelooflijke rol vervult door mensen te vragen: ‘Waar ben je mee bezig?’ En dat weer te koppelen aan mensen die met dezelfde dingen bezig zijn. Om een voorbeeld te noemen: Joanna, die ik eerder noemde, die is nu bezig met afval. Een soort afvalbeurs, een fair voor afval. Dan bleek dat hier in het pand vier, vijf mensen op een andere manier met afval bezig waren, ieder op zijn eigen stukje. Willempje kon die mensen aan elkaar knopen, en meteen ontstond er een groter project. Wat begonnen is bij één lid, had meteen interessante reikwijdte, alleen al in je eigen community. Dat is een voorbeeld van hoe je hoopt dat het werkt. En toch iedereen vanuit een ander vertrekpunt. Met Joanna is het heel erg de kunst en cultuur, zij is gefascineerd in de wereld van dat nieuwe dat bij kunst hoort. Maar er zijn ook mensen hier die dat doen vanuit kledingindustrie en dus meer vanuit die sector redeneren. Maar dat soort dwarsverbanden die krijg je als je zorgt dat er veel verschillende bloedgroepen in zo’n gebouw lopen. En dat aan elkaar knopen hangt weer heel erg af van de knoper, de verbinder, die je de baas maakt in zo’n gebouw. Dat zijn ogenschijnlijke simpele ingrepen, maar die zijn cruciaal voor het succes.

Zoekend

Er was een bestuur, daar ben ik zelfs weer uitgestapt eind vorig jaar. Dat moet ik even uitleggen: we hebben hier een systeem van certificaathouders. We hebben bedacht destijds dat de ‘aandelen’ van Springhouse bij leden terecht moeten komen. Dat hebben we certificaten genoemd, dus dat zijn ledencertificaten. En de belangen van die certificaathouders worden behartigd door een bestuur. Maar dat bestuur was in de opbouwfase vooral bezig met de financiële kant, de bedrijfsmatige kant te bewaken. maar je merkt nu ook dat naarmate dat staat en in rustiger vaarwater terecht komt, dat er andere dingen belangrijk zijn. Ik ben uit dat bestuur gestapt, omdat ik die basisdingen misschien ook niet meer zo interessant vind. En ik wil me op andere terreinen binnen Springhouse nu bezighouden, met de verdere ontwikkeling. Maar daar ik ben zelfs ambivalent in, dat ik denk: ‘Misschien moeten leden, er zijn nu zoveel interessante mensen in huis, misschien moeten zij zich daar mee bezighouden.’ Ik ben nog met dat interieur, dat is toch mijn soort kindje, ik heb ook echt met Bas van Tol, de interieurontwerper het helemaal uitgedacht en het helemaal gemaakt. Daar blijf je ook aan verbonden. Ik zie dingen die niet goed gaan. Er is een waanzinnige slijtage in zo’n pand waar veel mensen van gebruik maken. Dingen die nog niet af waren. Mijn belangrijkste actie voor de komende maanden is om dat helemaal goed te doen. En ook om een aantal dingen die niet zo goed zijn uitgepakt te verbeteren. En misschien moet ik dan maar even loslaten. En mijn zinnen verzetten naar het volgende project.

Reset

Ik ben vanaf de zomer tot eind vorig jaar er helemaal uitgestapt. Ik ben vijf maanden niet in dit pand geweest. Ik heb nog wel af en toe een besprekinkje gehad met mensen buiten, maar op andere locaties. Maar ik dacht: ‘Ik ga hier gewoon niet heen.’ Want als ik hier binnen stap, dan heb ik meteen weer, dan word ik meteen weer aan allerlei dingen gekoppeld en mensen gekoppeld en dat wil ik even niet. Maar ik kon dat ook. De timing was voor dit pand bijvoorbeeld, perfect. Want alles draait en iedereen heeft zijn rol en ik was wat dat betreft ook niet meer nodig. Dat kon ook. Ik heb die maanden echt gebruikt om helemaal te deprogrammeren. En dat ging heel goed. Ik kon eigenlijk al de eerste week alles loslaten en alles uit mijn hoofd zetten. Het werkt ook wel mee dat we vrij snel naar Bali gingen, dan ben je ook ergens anders en dan raakt je hoofd ook leeg. Maar ook daarna, het was geen enkele moeite om werk achter me te laten. En ik had wel een heel lijstje gemaakt met dingen die ik wilde doen. Maar ook gewoon praktische dingen. Of dingen met de kinderen. En ik had heel bewust niet opgeschreven: ‘Ik wil een soort plan maken voor de komende tien jaar,’ helemaal niet. Dus het was vooral even loskomen en ruimte maken in mijn hoofd. Letterlijk minder moe worden. Dat merkte ik echt zo, gedurende de maanden, dat er een soort van mist optrok. Dat ik was uitgerust. Dat al die jaren werken een soort vermoeidheid opbouwt die ook bij je gaat horen en die je met je meedraagt. Die was ik kwijtgeraakt. maar zonder hele duidelijke ideeën voor de toekomst ben ik gewoon weer aan het werk gegaan. Dat voelde ook wel een beetje eng. Dat ik dacht dat ik voor ik het wist toch weer in allerlei dingen gezogen zou worden en dan weer op dezelfde positie zou zijn als toen ik weg ging. Maar wat er vooral is gebeurd, is dat ik nu veel beter voel wanneer ik eigenlijk niet zo blij ben. Als ik iets met tegenzin doe. Dat voel ik nu. Dat voel ik nu direct. daar kan ik dan ook iets mee doen. Daar kan ik op acteren. Terwijl, daarvoor, ja, je doet wel vaker dingen die je niet wil en dan doe je ze en je zorgt dat ze weer leuk worden. Of ze horen gewoon bij een soort dagelijkse routine. Het alarmsysteem staat nu weer op scherp. Ik merk nu de afgelopen maand dat ik weer aan het werk ben ook heel sterk: ‘Dat wil ik helemaal niet.’ Of: ‘Hier wil ik helemaal niet ingezogen worden. Of, zelfs de nieuwe dingen waar ik dan van dacht dat ik daar mee bezig moest gaan, dat dingen te snel gaan. Dat ik gewoon zelf wat meer de regie moet houden. Het tempo moet bepalen. Dat is wat die maanden hebben opgeleverd. Toch een soort vrijheidsgevoel ook wel. Ik ben heel lang aan het werk geweest om het andere mensen naar de zin te maken. Dat is toch voor een deel ook een bedrijf hebben. Zorgen dat mensen die voor je werken, dat die het leuk hebben en dat die het goed hebben. En dat die leren en zich ontwikkelen. Dat is ook wel eens ten koste van mezelf gegaan. Dat hebben we nu geregeld omdat andere mensen daardoor verantwoordelijk zijn en ik kan ook nu weer echt aan mijn eigen verdere ontwikkeling gaan werken. Dat voelt als een hele rijke kans.

Unlisted

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.