Hoe Ruud Koornstra ruimte maakt als professioneel dromer

Happyplaces Stories (video)

Marcel Kampman
Happyplaces Stories
31 min readSep 23, 2021

--

Ruud nam al voordat veel anderen dat deden de groene afslag, daarom leek me dat ook een goede plek om af te spreken om van hem te leren hoe hij ruimte maakt. Ruud parkeerde een ambulance op het parkeerterrein van De Groene Afslag in Laren, de pleisterplaats voor de wereld van morgen. Eén van zijn vermommingen is namelijk die van ambulancechauffeur, net zoals vader, ondernemer, Nationale Energiecommissaris, programmamaker, columnist, bestuurslid, voorzitter — wat ook maar het best passend is en bijdraagt om meer wonderen de wereld in te brengen. En om mensen te laten verwonderen over wonderen om te laten zien dat het wél anders en beter kan.

Ik zocht contact met hem via LinkedIn, kreeg van hem zijn telefoonnummer, tikte het in en toen gaf mijn telefoon zijn hele naam in mijn scherm. Toen ik hem later belde, groette mij met mijn voornaam, omdat we al in elkaars telefoon stonden. Bleek dat we elkaars pad al herhaaldelijk hadden gekruist. Via PICNIC Festival waar ik creative director was, maar bijvoorbeeld ook via een project om door het oplossen van waterproblematiek malaria de wereld uit te krijgen. Dat leidde tot een van mijn meest intense, onvergetelijke en kortste tripjes. In Oeganda zag ik zelf wat hiervan de mogelijkheden en het effect waren. Maar we ontmoetten elkaar nooit eerder, tot nu.

Ruud verkent gepassioneerd alle schuurtjes, zolders, labs en broedplekken op zoek naar wondertjes die bijdragen aan verandering en vernieuwing voor een duurzamere samenleving. Hij trekt de vermomming aan die de situatie helpt, verwacht of nodig heeft — als het maar bijdraagt om die kleine wonderen groot te maken. We spraken iets van vier uur. Namen een klein uur op en praatten nog bijna twee uur na met meer mensen met ambitieuze groene plannen. Wonderlijk. Wonderen zijn de wereld nog niet uit, maar Ruud maakt zich wel degelijk zorgen dat dat mogelijk wél gebeurt.

Het transcript is licht bewerkt om leesbaarheid te verbeteren.

Professioneel dromer

Vaak gaat het over wie je vader of moeder is, of waar je vandaan komt. Maar voor mij gaat het over ‘wie ben je nou eigenlijk?’ of ‘wat ben je nou eigenlijk?’ Ik denk dat ik er langzaamaan achter kom dat ik een professioneel dromer ben. Jaren later, toen ik naast een aantal keer een tand door mijn lip ook eens een succesje had, las ik een artikel van Warren Buffet. Dat is één van de meest succesvolle investeerders in ondernemers. Hij zei: ‘Een ondernemer is een dromer. Een succesvol ondernemer is een dromer die nooit opgeeft.’ Toen dacht ik, dat is een hele mooie benadering van iets wat mijn Haagse moeder altijd zei over mij: ‘Wat er in zijn kop zit, zit niet in zijn kont.’ Dat is een mooie uitdrukking om te zeggen dat iemand echt een doorbijtertje is. Ik denk dat dat wel waar is. Ik ben een dromer. Ik ben wel een dromer die dromen ook wil verwezenlijken. Ik kom uit de Pipi Langkous-tijd, daar keken we veel naar. Zij had dat ook. Zij zei: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus het zal wel lukken.’ Dat is mijn steuntje in de rug bij alle dingen die ik doe, dat het wel lukt uiteindelijk. Er zijn bij mij ook wel dingen faliekant mislukt. Achteraf, dat moet je me niet een week of een maand na de mislukking vragen, maar als je me een paar jaar later vraagt waarom het nou niet lukte en waar dat nou door kwam, dan kwam het altijd door mezelf. Dan bleek dat ik niet trouw was aan de oprechtheid van mijn droom. Dan ging het vaak over ego, of hebberigheid, of geiligheid en meer van dat soort dingen, die niks met die droom te maken hebben. Dat zijn bijverschijnselen, maar daardoor gaat het dan mis. Ik ben, inmiddels 56, steeds trouwer geworden aan de droom als professioneel dromer.

Wat is dan een droom? Dat lijkt zo’n vaag begrip. Maar eigenlijk zijn alle ondernemers en alle ondernemende mensen dromers. Dat is ook hetgeen dat ons onderscheid met alles wat er nu gaande is op het gebied van technologie: het idee dat technologie alles gaat overnemen. Op heel veel punten gaat technologie ons helpen. Maar ik denk dat overnemen, van dat wat wij hebben, de droom, het scheppende deel van iets dat er nog niet is creëren, dat kan volgens mij de technologie niet. Er zijn allerlei filosofische dingen over dat het wel kan, maar ik denk dat het net zoiets is als denken. Je denkt in het verleden. Je denkt alleen maar vanuit iets dat je gedacht hebt. Je bedenkt niet een goed idee, je bedenkt niet een droom. Je krijgt een idee, je krijgt een droom. Je gaat niet iets goeds zitten bedenken, je gaat iets goeds zitten dromen. Iets nieuws, vooruit. Dan kom je al heel snel bij een ander woord dat bij een ondernemer niet zo goed past, dat is ‘wonder’. Een wonder. De laatste jaren heeft dat woord me steeds meer getriggerd. Omdat wonder eigenlijk iets is van tovenaars, van openbaringen, het iets mystieks heeft. Mijn droom als ondernemer, nadat ik televisieprogramma’s gemaakt had, in mijn nieuwe droom toen ik als duurzaamheidsondernemer aan de slag ging was ‘Het paradijs op aarde, voor 10 miljard mensen op aarde in 2030’.

Ik ben, inmiddels 56, steeds trouwer geworden aan die droom als professioneel dromer: ‘Het paradijs op aarde, voor 10 miljard mensen op aarde in 2030’.

Wonderen zijn de wereld

Deze droom sprak ik uit in 2000. Toen zeiden al mijn vrienden en vijanden: ‘Ruud, kap nou, dat moet je niet zeggen. Dan denken ze dat je gek bent.’ Ik denk dat dat ook wel klopt, dus daar zit het probleem niet zo. Ik had die droom, maar vriend en vijand zeiden dat ik het niet moest zeggen. Ik was geïnspireerd door John F. Kennedy die het lef had om een droom uit te spreken. Of Martin Luther King die ooit riep: ‘I have a dream.’ Die riep niet ‘I have a strategy’. John F. Kennedy riep dat hij een man op de maan wilde hebben binnen tien jaar, die ook weer veilig terug op aarde kwam. Iedereen dacht dat hij gek was. ‘Dat kan helemaal niet.’ Hij zei ook: ‘Ik weet ongeveer hoe. Met een enorme raket, gemaakt van materiaal dat vandaag nog niet is uitgevonden.’ Hij had het lef om iets te dromen. Hij had het lef om iets als een punt in de verte neer te zetten en te zeggen dat er nog wel een aantal dingen geregeld moesten worden om dat doel te halen. ‘Er moeten nog wat wondertjes gebeuren.’ Het materiaal was nog niet uitgevonden. Als je nu bij het Centraal Planbureau komt met iets dat al wel is uitgevonden, dan mag het niet worden meegenomen omdat het ‘er nog niet is in de echte wereld’. Maar het is er allang. Er is al zoveel! De wonderen zijn de wereld niet uit. Het stikt van de wonderen. We pakken ze alleen niet.

Er is al zoveel! De wonderen zijn de wereld niet uit. Het stikt van de wonderen. We pakken ze alleen niet.

Ik werd door nog veel meer getriggerd, 15 jaar na mijn droom. Toen zeiden ongeveer 193 landen in de samenwerking van de Sustainable Development Goals, de opvolger van de Millennium Development Goals, dat we ongeveer 17 doelen moeten halen in 2030. Toen ik die doelen las in 2015, dacht ik: ‘Hè! Als je die doelen haalt, dan heb je het paradijs op aarde!’ In één keer werd mijn jongensdroom, mijn ondernemersdroom van 15 jaar daarvoor, een afspraak met 193 landen. Ik had ineens een license to operate. Ik had zelfs license to kill. Een paar maanden later werd er ook nog een klimaatakkoord met die landen ondertekend. Al die dromen van die jongen van 15 jaar geleden waren ineens waarheid geworden.

Het mooie was ook dat toen opeens een van de meest succesvolle MKB-ondernemers Bill Gates zei: ‘Het is hartstikke mooi dat we dit idee hebben. Het is heel mooi dat we deze droom uitspreken en we dit contract tekenen. Maar, we kunnen dat alleen maar halen als we hopen op een wonder.’ Hopen op een wonder? Dat zei hij in de Washington Post. We kunnen natuurlijk van alles vinden van hem. Dat snap ik ook wel. Met zijn eigen vliegtuig, met z’n contacten met alles en overal. Maar hij noemde het letterlijk een miracle. Het gekke was, als je dan verder leest, hij ging uitleggen wat een wonder was. Een wonder is iets vlak voordat het er is.

Vlak voordat het wiel er was, was het een wonder. Er ging iemand een paar honderd jaar geleden naar een admiraal van de Engelse vloot en die zei: ‘Ik kan een schip voor u bouwen zonder zeilen, dat tegen de wind in kan varen.’ Toen zei die admiraal: ‘Dat is een wonder!’ Nee, dat was de stoommachine. Wat is nou een stoommachine? Dat zijn vier elementen, aarde, water, lucht en vuur — die er al miljarden jaren zijn — op een andere manier geselecteerd. Op een nieuwe manier samengebracht, zodat je een wonder kunt creëren. Zodat je er een wonder mee kunt creëren, namelijk dat je er zonder zeilen mee tegen de wind in kunt varen. Het gekke is, dat het nog 30 of 40 jaar duurde nadat dat was uitgesproken, dat het eerste schip voer. Waar ging dat mis? Die kapiteins en die admiraals waren allemaal zo trots op hun schepen met grote zeilen, dat hadden helemaal niks met dat nieuwe. Toen waren er wat ondernemers die dachten: ‘We moeten ze maar een keer een poepie laten ruiken.’ Geen idee hoe je dat in het Engels zegt. Ieder jaar was er in Chatham een vlootschouw waar de trotse Engelse marine samenkwam. In die vlootschouw lieten alle mensen hun krachten en hun vaardigheden zien met die grote schepen. De ene was nog mooier dan de andere. De ene was nog groter en sneller dan de andere. Opeens kwam er van bakboord een schip zonder zeilen die rondjes ging varen om al die protserige zeilschepen. Toen was het binnen een paar jaar rond: toen hadden we stoomschepen. Wonderen zijn dingen vlak voordat ze er zijn, dàn heet het een wonder.

We mogen wonderen niet meer omarmen, het past niet meer in het systeem. We weten steeds meer van steeds minder. We zijn te gefocust en leggen de verbanden niet meer. We snappen ook het doel niet meer waarom we het doen. We leren niet meer om te dromen. We leren al lang niet meer om die dromen te verwezenlijken.

Gestolde belangen

Wij wonen in Nederland. Het bijzondere is, dat Nederland een pleisterplaats van wonderen is. Alleen zien we ze niet meer. Sterker nog, ze worden weggeduwd. We mogen ze niet meer omarmen, het past niet meer in het systeem. We weten steeds meer van steeds minder. We zijn te gefocust en leggen de verbanden niet meer. We snappen ook het doel niet meer waarom we het doen. We leren niet meer om te dromen. We leren al lang niet meer om die dromen te verwezenlijken. Als je nu op een school vraagt, of in een zaal met ondernemers, ‘wat is je droom?’ of ‘wat is je grootste droom?’, dan krijg je alleen hele kleine droompjes. Er is zelden iemand met een grote droom. Ik vind dat jammer, omdat we ze hier hebben! We hebben hier in Nederland op de een of andere manier als smeltkroes — we zeggen wel land maar eigenlijk is het een dunbevolkte middelgrote stad— zoveel universiteiten, zoveel kenniscentra, zoveel onderwijs, zoveel creatieve denkers… Het is een pleisterplaats, een epicentrum van dromen! Dat is al eeuwen het geval. Het kwam uit Nederland, of Nederland had er een link mee. Wij waren de grootste zeevarende natie meer dan honderd jaar geleden. Toen kwam er opeens een concurrent van de schepen, het vliegtuig. Toen zijn we niet dat vliegtuig de nek om gaan draaien, toen zijn we het vliegtuig gaan omarmen. We werden de eerste natie met een luchthaven. We hadden als eerste een luchtvaartmaatschappij. We werden groot in vliegtuigen. Terwijl het de grootste concurrent was, zijn we het gaan omarmen. Dàt is een beetje weg.

Wij hebben nu door het succes wat we hebben, de welvaart die we hebben, en de oude vastgeroeste sectoren die zo aan het oude blijven hangen, de boot gemist. We missen de boot van die nieuwe wonderen die er óók zijn. Daarmee ben ik niet tegen die oude sectoren. Alleen moet er bij die oude sectoren weer wat smeerolie tussen. Die moeten weer een beetje soepel worden. Die zitten steeds meer vast in hun systeem, dichtgetimmerd met regels en wetten. Gestolde belangen noem ik dat ook wel. Alles is belobbyd. Dat gaat niet meer over die droom.

Verzekerd beter

Nu zijn we met z’n alleen bezig met niet alleen maar economische groei en welvaart, maar er zijn ook wat dingen gaande — waarvan ik overtuigd ben dat die gaande zijn. Sommige mensen twijfelen daar nog over, maar dat mag. Maar het gaat niet zo goed meer met die aardkoot. Het gaat niet zo goed meer met de samenleving. Het gaat niet zo goed met de natuur. Er is echt iets aan de hand met klimaatverandering. Ik ben een simpele MKB-ondernemer, ik weet het ook niet precies. Ik weet ook niet of het nou erg wordt, of heel heel erg. Als we nou eens kijken naar de wetenschap in de volle breedte, mensen die er verstand van zouden moeten hebben, dus niet een KNO-arts die professor is en iets zegt over klimaatverandering of een kankerspecialist, of een Plasterk— wat een prachtige wetenschapper is maar geen verstand heeft van klimaatverandering — die daar dan allerlei meningen over hebben. Dat vind ik prima, maar als we nou eens kijken naar de wetenschap die er verstand van heeft. Dan zegt ongeveer 92% zich zorgen te maken over klimaatverandering. Ik weet het niet. Maar zij zeggen dat het heel erg wordt. Dan zijn er tegenbewegingen die zeggen dat het niet 92% is, maar misschien ‘maar’ 72%. Er zijn ook wetenschappers die iets anders vinden, dat kan. Je kunt zelf ervaren, maar je kan ook kijken naar die wetenschappers en dan een afweging maken. Laat ik het omdraaien. Stel dat maar 10% van de wetenschappers die er verstand van hebben zeggen: ‘Jongens, pas op! Er is een risico.’ Dan zeg ik: ‘We kunnen de gok niet wagen.’ We kunnen de gok niet wagen om de kans dat het misgaat, we daar niks aan doen.

Ik vergelijk het met je brandverzekering. Hoe groot is nou de kans dat je huis in de fik gaat? Dat is niet 1%, maar dat is en fractie van 1%. Dat is de kans dat je huis in de fik gaat. Tòch verzekeren we dat. Stel je nou eens voor dat de verzekeringspremie die wij moeten betalen, voor in dit geval iets doen aan klimaatverandering, geld oplevert. We gaan het wél verzekeren, maar uiteindelijk levert het geld op — puur in economische zin levert het geld op. Of er nou wel of niet iets aan de hand zou zijn, of het nou een beetje erg wordt of heel erg, er iets aan doen levert geld op. Een verzekering levert geld op. Naast geld, levert het een schoner land, een eerlijker samenleving, meer werkgelegenheid, ‘power to the people’ in de vorm van een betere democratie, mooiere natuur, een eerlijkere verdeling, minder oorlogen op… 93% van de oorlogen gaan over olie en gas… Dan kan je er toch eigenlijk niet tegen zijn? Nee! En dat is nou het mooie van dit wonder.

Doel = baas

Het wonder van de energietransitie, het wonder van de circulaire industrie, betekent dat we het leuker gaan krijgen. Dat duurzaamheid niet stopt bij de eerste vier letters. Het betekent dat we zonder in te boeten op kwaliteit van leven geld over houden in een leukere wereld. Dat klinkt voor de gemiddelde politicus, voor de gemiddelde NGO, voor de gemiddelde klimaatactivist en voor de gemiddelde Nederlander als een wonder. Maar dat is het niet. Dat kan je gewoon uitrekenen. Je kan het tellen. Dan moet je het daarna gaan vertellen. Maar dan moet je er wel vanuit gaan om het doel de baas te maken. Dan moet je zeggen: ‘We gaan dit met elkaar doen, binnen de randvoorwaarden dat het geen geld mag kosten, dus geld moet opleveren.’ Ik vind het goed. ‘Dat we niet hoeven in te boeten op kwaliteit van leven.’ Nee, dus niet dat je in de kou met een wortel in de hoek van je kamer moet gaan zitten met een coltrui aan. Dat betekent dus niet dat je korter moet douchen. Kort douchen is helemaal niet duurzaam, kort douchen is vies!

Waarom gebeurt het dan niet? Omdat wonderen natuurlijk ook bestaande structuren verstoren. Wonderen verstoren ook bestaande zekerheden; je moet er wel even in geloven, in het wonder.

Je moet zorgen dat je de randvoorwaarden stelt op het doel wat je hebt. Als je die twee dingen bij elkaar brengt, dan blijkt dat er in Nederland al honderden wondertjes al lang ontwikkeld zijn en in het echt gedemonstreerd zijn. In kamertjes, in huisjes, in autootjes, in vliegtuigjes — dan weet je dat het in orde komt. Maar waarom gebeurt het dan niet? Omdat wonderen natuurlijk ook bestaande structuren verstoren. Wonderen verstoren ook bestaande zekerheden; je moet er wel even in geloven, in het wonder. Je moet in elk geval even het lef hebben om er naar te kijken. Ik vraag je alleen maar om daar zélf naar te kijken. Dus om je niet te laten beïnvloeden door anderen, maar het gewoon zélf te doen.

Ik deed dat nog niet zolang geleden met wat Tweede Kamerleden, die een discussie hadden over kernenergie. ‘Ja, we gaan het probleem in Nederland met de warmtetransitie en de energietransitie oplossen door een kerncentrale neer te zetten.’ Toen dacht ik: ‘Nou, als dat nou zo is, dan moeten we de meest veilige centrale neerzetten op de meest betaalbare manier, want dat is een voorwaarde. Het moet niet duurder worden voor ons. Dan moeten we dat misschien maar gaan doen…’ Ik ben gaan praten met de mensen van de kernenergie. Die zeiden: ‘Als we alle energie in Nederland met kernenergie moeten opwekken, dan hebben we 54 centrales a la Borssele nodig.’ Of 12, 13 grotere kerncentrales. De prijs van kWh is 17 cent, vandaag. De prijs van een kWh van een windmolen is 4 cent en de prijs van zonne-energie is in Spanje inmiddels al onder 1 cent. Dus kernenergie is heel erg duur, het is heel ingewikkeld, niemand wil het in zijn achtertuin hebben. Mensen praten maar wat. Er wordt maar wat geroepen en dan is dat de oplossing. Maar als je een oplossing hebt, moet je het wel even netjes uitrekenen. Als je een wonder hebt, als je een stoommachine bouwt, moet je wel even laten zien dat die het doet. Wat het effect is. Dat is met alle wonderen zo. Als je naar de maan wilt, moet er uiteindelijk wel iemand staan. Of niet, dat kan ook, dan is het wonder mislukt. Op de meningen rondom een wonder loopt het vast. Mensen willen een mening hebben over een wonder, maar dat moet je helemaal niet doen. Je moet het wonder, de droom, gaan leven.

Ik zat aan de klimaattafels en had daar de opdracht van Eric Wiebes, de minister, om de vernieuwing aan tafel te brengen en de tafels met elkaar te verbinden. Vernieuwing komt per definitie uit schuurtjes en niet uit de bestaande sectoren. Ik had een batterij met uitvreters, uitvinders en schorriemorrie meegenomen, allemaal mooie gasten. Die hadden oplossingen, brachten die aan tafel. Het was ontzettend mooi om te zien dat mensen verrast waren wat er al allemaal is. Maar dat verstoort wel het bestaande patroon: ‘Dat betekent wel dat we het anders moeten gaan doen.’ Ja, dat klopt, maar er zijn dus oplossingen. Onderaan de streep, drie weken voordat het grote contract wordt getekend — waar ik niet aan meegedaan heb want ik was er fel op tegen — zijn die 40 pagina’s wondertjes uit het Klimaatakkoord gehaald en is daar één zin voor in de plaats gekomen: ‘We moeten ook kijken naar vernieuwing.’ Naar wondertjes dus. Verder niet omschreven, terwijl we ze al hadden. Maar we gaan wel 2,5 miljard uitgeven om CO2 bij Shell in pijpen af te vangen en onder de grond te stoppen. Waar wél 40 pagina’s over wordt geschreven. Dan denk ik: ‘Waar gaat dit nu over? Over het doel?’ Dan praat je met de ambtenaren die het geschreven hebben, wat inmiddels vrienden geworden zijn, die zeggen: ‘Ja, dat is de invisible hand. Zo werkt het nou eenmaal.’ Waar zit dan de macht? Dus niet bij een regering die gaat voor een doel of gaat voor de samenleving, maar de macht zit bij multinationals en een financieel economisch systeem wat zichzelf de baas gemaakt heeft. Dus is niet het doel de baas, het belang van de samenleving, maar de bestaande structuren zijn de baas worden.

Op de plek wat vroeger de kerk was, is nu het grootkapitaal gekomen en die sturen mee. Die willen ook wel, die hebben ook kinderen… Ik heb helemaal niets tegen grote bedrijven of de mensen die daar werken, maar die kunnen een onderscheid maken tussen hun eigen positie en zichzelf. Zo kan de baas van een groot energiebedrijf tegen mij zeggen: ‘Ja Ruud, als mens ben ik het wel met je eens. Maar in mijn positie moet ik even iets anders dienen.’ Dat is goed georganiseerd. Dat is vilein knap georganiseerd. Het effect is dat we continu bezig zijn om die wonderen of onder het maaiveld te schoffelen of aan de kant te drukken. Maar we maken in elk geval niet de keuze om het wonder, zoals de president van Amerika zei ‘ik wil gewoon die man op de maan, binnen tien jaar en veilig weer terug’, als dát het doel wordt, dan wordt het doel de baas. Dan hebben we een missie.

Missies bepalen ruimte

Dat brengt mij bij het missieverhaal. Purpose, missie, iedereen heeft het erover. Het ministerie is purpose-gedreven, een onderneming is missiegedreven. We zijn er allemaal mee bezig. Toen dacht ik, wie zijn er nou goed in missies? Toen kwam ik bij de militairen uit. Militairen hebben door de eeuwen heen altijd al missies gehad. Dus wilde ik weten wat de succesfactor van een missie is. Belangrijk is dat je het speelveld moet weten. Je moet de stand van het land kennen, en je scenario’s. Ik denk dat er niet één Tweede Kamerlid is, als het gaat over de energietransitie, die echt de stand van het land weet. Die weet waar we de energie opwekken, waar we het laten verdwijnen, waar we het inkopen, wat de prijs is en wat de scenario’s zijn om dat aan te pakken. Die weten misschien twee scenario’s. Degene met de grootste mond en die het ’t beste over de bühne kan krijgen, of die waar we nog andere belangen bij hebben voor wat betreft pensioenen of fiscale systemen. Die houden elkaar in stand. Die mensen die nu moeten gaan beslissen in de Tweede Kamer hebben echt geen idee van de andere scenario’s die er zijn. Militairen hebben geleerd dat je moet zorgen dat je de situatie in beeld hebt. Denk aan vroeger, toen je speelde met je tinnen soldaatjes op zolder.

Breng het in kaart! Plaatjes! get the picture! Laat het zien! Dan neem je daarna de juiste keuze.

Je moet de stand van het land weten. Dat je alle scenario’s weet, dat je daarmee moet kunnen schakelen. Ook dat je moet kunnen terugkomen op een vorige beslissing. Heroverwegen is een belangrijk woord. Het woord ‘skholḗ’ is de basis van het woord ‘school’. Dat betekent ‘het oordeel nog even uitstellen’. Zo lang je leert, stel je het oordeel nog even uit. Als er nu iemand in de Tweede Kamer een nieuwe mening heeft omdat hij een beter inzicht heeft, dan krijgt hij de guillotine. Want dan heeft hij het daarvoor niet goed gezien. Nee! Maar nu wél! De ontwikkeling is uit het systeem en het zit dichtgetimmerd.

Terug naar de militairen: de stand van het land, scenario’s én special forces. Want bij militaire successen gaat het maar voor 20% het aantal pistolen, raketten en soldaten. 80% is propaganda, intelligence, en allerlei randvoorwaarden waar ik als MKB-er later van dacht: ‘Oh, zó zit dat!’ Toen ik het LED-lampje naar de wereld bracht, toen ik met de elektrische auto kwam… Ik was met heel veel andere dingen bezig dan met die fabriek, met IKEA als grote klant, met de financiering. Dat was wel geregeld. Maar het moeilijke was de 80% overwinnen. Dat is bij soldaten ook zo. Als we ons dat realiseren, moeten we wat mij betreft een aantal mission controls inrichten voor de missies die we met elkaar hebben afgesproken. Breng het in kaart! Plaatjes! get the picture! Laat het zien! Dan neem je daarna de juiste keuze.

Durf en lef

Dan kom je nog bij iets anders. Ondanks dat moet je nog leiders hebben, leidinggevenden of mensen die het voortouw durven nemen in de posities waarin we vandaag zitten, die het lef hebben om de verandering in te zetten. Dat is best moeilijk. Een admiraal vertelde me een mooi verhaal hoe hij admiraal geworden was. Hij was de baas van een van de grootste fregatten van Nederland. Hij had op zijn bureau de instructies van hogerhand. De geweldsinstructies van de Nederlandse overheid, de vakbondsinstructies, de medezeggenschapsraad, Europa, NATO en zijn bilateraal overleg met Amerika. Dat zat onder een glazen stolp en daar stond op: ‘Gij, commandant van dit grote schip, u mag niks.’ Vervolgens krijgt hij van de admiraliteit een missie door. Een missie om de princes te redden. Wat doe je dan? Ga je voor de missie, of hou je je aan de regels?

Die militairen zeggen: ‘Ik ben militair. Ik heb allerlei strepen, medailles enzo, ik ga voor de princes.’ Hij ging voor de princes, hij had zijn mission control in orde, hij redde de princes en hij werd admiraal. Hij zei: ‘Als ik gefaald had met mijn missie, dan was ik voor de krijgsraad gekomen.’ Dus, mensen die nu bezig zijn met die missiegedreven wonderen, met die enorme dromen, die moeten wel lef hebben. En lef is wat er ontbreekt Waar dat nou door komt, dat begrijp ik niet. Ik begrijp eigenlijk helemaal niet — misschien ook eigenijk wel — waarom nou er zo weinig mensen zijn die het lef hebben om het doel de baas te maken. Je moet wel alles uit de kast halen.

Eén van de dingen die ik doe om daar overal op knoppen te drukken is dat ik me continu verkleed. Het is een grote verkleedpartij. Ik verkleed me zodat mensen het op allerlei manieren gaan geloven.

Verkleedpartij

Eén van de dingen die ik doe om daar overal op knoppen te drukken is dat ik me continu verkleed. Het is een grote verkleedpartij. Ik verkleed me zodat mensen het op allerlei manieren gaan geloven. Ik ben ondernemer: ik speel de succesvol ondernemer. Ik schrijf een column. Ik maak een filmpje. Een aantal mensen vragen aan mij of ik ze wil vertegenwoordigen, 17.000 mensen die zich de Nationale Energie Commissie, als de Nationale Energie Commissaris. Doordat ik de Nationale Energie Commissaris was kwam ik bij de minister aan tafel. Maar die commissaris bestaat helemaal niet, hij is net zo iemand als Sinterklaas. Alleen, als je weet wat een gedoe het met Sinterklaas altijd al is, met al die mensen die erin geloven in december en soms tot ver in de zomer… Sinterklaas bestaat niet, en de Nationale Energie Commissaris ook niet. Maar ja, hij heeft wel een functie. Maar het is een verkleed rol. Niet oneerlijk, maar het is zo ontstaan. Ik kom zo overal aan tafel. Ik word nog steeds zo aangekondigd: ‘Daar is de Nationale Energie Commissaris.’ Verkleed, ik ben verkleed als lid van de Raad van Partners van MVO Nederland. Die organisatie vertegenwoordigt 2.500 koplopers in duurzaam ondernemen. Dat is ook een verkleed rol. Bijzonder hoogleraar: verkleed! Het is wel waar, maar wat is het? Ik durf het niet eens hardop te vertellen, want dat zou het ambt van een hoogleraar erg schaden denk ik. Maar ik ben het wel. Schrijf een boek! Infiltreer! Ik ben lid van alle politieke partijen. Daar praat ik over het doel. Niet over de politieke kleur, wat kan mij die schelen! Het hoort er allemaal bij.

Het kàn

Ik ben ook optimistisch. Ik zit nu misschien een beetje te azijnzeiken, maar ik ben er zo van overtuigd dat als we nu even doorpakken en in Nederland door hebben welke rol wij kunnen spelen in die transitie, naar een stap in onze beschaving, naar het mooiere, een betere wereld in het belang van de samenleving, dat het kan. Niet in het belang van grote ondernemingen en de elite, wat een belachelijk systeem is dat vandaag de dag nog hebben. Het was een mooi systeem om ons een stap in de beschaving te brengen.

Ik was op vakantie in Vlissingen. Daar was ooit Michiel Adriaenszoon de Ruyter, daar hebben we onze rijkdom Nederland binnengebracht. Met slavenhandel, met koloniale trucs. Wij waren niet de meest beschaafde mensen van deze wereld, zou je nu zeggen. Maar heel Amsterdam is daarmee gebouwd. Alles is ontstaan vanuit iets warvan we nu zeggen ‘hm, dat is in deze tijd eigenlijk niet meer zo mooi’. Toen kwam de industriële revolutie, toen kwam de fossiele industrie. Ik vergelijk dat een beetje. Daar hoeven we ons niet voor de schamen. Nee, niet schamen. Maar we moeten wél naast ons neerleggen in de stap in de beschaving die we nu zetten, dat het niet meer hoort. Het heeft ons gebracht waar we nu zijn. Nu moeten we de volgende stap zetten. We hoeven niet meer zo terug te kijken. Natuurlijk moeten we sorry zeggen als mensen daar pijn van hebben. Natuurlijk! En natuurlijk kan dat wat we toen deden in deze tijd niet meer. Natuurlijk niet! Dat is met die fossiele industrie ook zo. Het is niet de schuldige, maar nu we weten dat het anders kan. Het is een beetje Dante’s Inferno. Daarin werd gezegd dat de gevaarlijkste plek in de hel is voor diegene die het probleem voor ogen zag, de oplossing voorhanden had, en niet handelde. Daar komen we nu dichtbij in de buurt. We moeten nu wel gaan handelen, dan wordt het leuk. Ga handelen! Dan is er ook plek voor iedereen.

Dan zal er vast commentaar zijn als: ‘De overbevolking is ons grote probleem.’ Ik denk dat dat beste en probleem is, maar dat is niet het probleem dat we moeten aanpakken. Ik denk dat we makkelijk met tien miljard mensen op deze aardkloot kunnen wonen, in balans met deze aarde. Maar als we allemaal leven zoals wij als Nederlanders leven dan kan je niet eens met twee miljard mensen wonen op deze aardkloot. Als we het anders gaan doen, dan kunnen we hier met veel meer mensen wonen. Ik ben overtuigd van ook een ander fenomeen. Namelijk, dat wanneer iedereen zijn natje en zijn droogje heeft, de wereld eerlijker verdeeld is en we die stap in onze beschaving hebben gezet, dat die wereldbevolking helemaal niet meer groeit. Nederland groeit niet. De westerste ‘beschaafde’ landen die groeien niet meer in aantallen mensen. Als de basis geregeld is, dan balanceert zich dat. Er komt een balans. Maar dat betekent niet dat we nu mensen moeten castreren, uit moeten schakelen of moeten hopen dat ze allemaal corona krijgen. Nee! We moeten zorgen dat het in balans komt, dan komt ook die wereldbevolking in balans. Dat kan namelijk makkelijk.

Dus, durf nou groot te dromen. Die droom, ik noem hem altijd ‘Het paradijs op aarde’, omdat die zo lekker dichtbij is, veel dichterbij dan een man op de maan of op mars. Dat Elon Musk met al zijn vrienden naar Mars wil: ga lekker! Ga lekker op vakantie daar als je dat leuk vindt, ik vind het allemaal prima. Maar zorg dat onze aarde, onze basis, dat die goed geregeld is. Dat het voor elkaar komt. Dat kan!

Goedkoopzaam

Wat moeten we nou doen om dromen toegang te geven tot deze wereld waarin we vandaag leven, wat betekent dat er overvloed komt? Als ik roep: ‘Gratis, of nagenoeg gratis duurzame energie voor iedereen in 2030,’ dan krijg ik zowel van de linkse klimaatkant als de rechtse energiekant de hoon. De linkse klimaatkant roept: ‘Ja, maar dan gaan we onverschillig om met energie en we moeten juist energie besparen.’ En de rechtse energiekant zegt: ‘Wij kunnen geen geld verdienen aan gratis stroom.’ Het is alle twee niet waar. Energie wordt gratis. Daar kan ik een pleidooi over houden, maar dat ga ik niet doen. Bel maar een keer, dan stuur ik je de informatie toe waarin je kunt zien dat energie van 17 cent inmiddels naar 1 cent per kWh is, en dat het nog veel verder naar beneden gaat. Het wordt een fractie van de kosten, maar we moeten het nog wel op de goede plek zien te krijgen. Er zijn al ontzettend veel mooie bestaande oplossingen om energie te kunnen opslaan, om er slim mee om te kunnen gaan. Maar, we moeten er wel democratisch mee omgaan. Niet dat er één iemand gaat bepalen dat jij geld gaat verdienen, of dat er een fiscus gaat verdienen aan die gratis energie. Zij zullen op een andere manier geld moeten gaan verdienen, dus moeten we ons systeem aanpassen. Het model van wie er geld gaat verdienen aan energie verstoort dit nu nog.

Het is vaak leuk dit te laten zien in een totaal andere sector. Ik heb een paar dagen geleden een gesprek gehad met de inmiddels befaamde Diederik Gommers, waarvan ik dacht dat hij in de televisie woonde. Hij vertelde over hoe belangrijk duurzaamheid is in relatie tot de gezondheidszorg, wat de reden was waarom ik bij hem zat. Hij zei: ‘Corona was eigenlijk maar een heel klein epidemietje. Het is eigenlijk maar een heel klein dingetje, als je ziet hoe wij met de natuur en de aarde omgaan. Er komt waarschijnlijk nog veel meer op ons af als we niet snel veranderen.’ De dokter had het door. Daar moeten we ons vooral op gaan concentreren. Iets anders wat hij zei was — ik was in het nieuwe Rotterdams Medisch Centrum, echt een ongelooflijk mooi groot gebouw: ‘Wij dokters zijn trots dat dit zo’n groot gebouw is. Nog mooier, nog groter, en nog beter! Maar eigenlijk zouden wij ons als dokters moeten schamen dat het zo’n groot gebouw is. We moeten namelijk niet zorgen dat er meer mensen ziek worden die wij weer beter gaan maken. Nee, wij moeten zorgen dat mensen niet ziek worden.’ Dat is een heel andere aanpak.

Ik heb gemerkt dat als ik ontrouw word aan die droom, dan mislukt het. Ik ben heel vaak succesvol geweest, maar ik beloof je, het is ook regelmatig mislukt.

Dat is vergelijkbaar met de energietransitie. Maar wie verdient er vandaag geld aan gezonde mensen? Niemand. Het systeem is zo georganiseerd dat een arts alleen maar geld verdient aan het beter maken van mensen. Niet aan het zorgen dat ze niet ziek worden. De farmaceut is helemaal niet geïnteresseerd in gezonde mensen, maar in zieke mensen. De zorgverzekeraar, het ziekenhuis, het hele systeem is gebaseerd op het beter maken van zieke mensen. Ik denk zelfs dat alle gezondheidszorg NGO’s — je zou toch maar bij de Nierstichting, Hartstichting werken, maar dat het probleem opgelost is? Dat is best gek. Soms hoor ik wel eens: ‘Het moet een dragelijke ziekte worden.’ Helemaal niet. Bij diabetes heb ik projecten gezien, niet van handopleggers maar van gewoon artsen in Nederland waaronder het Erasmus Medisch Centrum, die laten zien dat binnen acht weken diabetes type 2 kan worden opgelost. Er zijn een miljoen mensen in Nederland met diabetes type 2, dat wordt een heel groot probleem. Het kan worden opgelost door anders te leven. Door anders te eten. Niet door vies te eten, maar door anders, misschien veel lekkerder te eten. Zo waren er 130 mensen binnen 8 weken van de medicatie af. Maar wie verdient daar nou precies geld aan? Dat is best een dilemma. Dus we moeten met elkaar, wat ze noemen ‘wakker worden’. We moeten gewoon eens logisch gaan nadenken. Het is niet eens wakker worden, maar gewoon logisch nadenken. ‘Follow the money’ is ook wel interessant. Wie kan er belang bij hebben dat… Dan brengen we dat in kaart en nemen we de juiste beslissing. Op basis van de missie, op basis van de droom. Dus wees en blijf puur in je droom!

Droomdoeners

Ik heb gemerkt dat als ik ontrouw word aan die droom, dan mislukt het. Ik ben heel vaak succesvol geweest, maar ik beloof je, het is ook regelmatig mislukt. Achteraf is het mooi wonen, maar achteraf is het altijd makkelijk. Bij mij is het duidelijk. Ik ben ervan overtuigd. Ik doe alles, ik onderneem, ik publiceer, ik maak films als vader. Ik leg het mijn kinderen uit. Ik weet dat het lukt. Eigenlijk roep ik alleen maar: ‘Joehoe! Kom nou even kijken. Kijk even over dit randje. Heb nou even het lef om te kijken.’ Dan gaan sommige mensen net stuk rekenen. Je kunt het ook stuk rekenen, maar dat is helemaal niet de bedoeling, dat is niet het doel. Dan gaan ze me uitleggen waarom ik het doel niet haal. Maar daar ben ik helemaal niet in geïnteresseerd. Ik ben alleen geïnteresseerd in mensen die me helpen mijn doel te halen. John F. Kennedy had genoeg mensen om zich heen dat hij niet op de maan zou kunnen landen. Als hij daar naar geluisterd had, dan hadden die mensen ook gelijk gekregen. Realisten hebben natuurlijk gelijk. Dromers hebben succes. Dromers die het niet opgeven. We moeten nu doorpakken met elkaar, dat niet loslaten. Het is heel ingewikkeld. Als leraar op school, ook als ouders.

Ik heb al een paar keer meegemaakt dat kinderen van rond zegen jaar van die vragen stellen als: ‘Hé pap, dat is ook gek hè, dat…’ Dan dacht ik: ‘Oh jee…,’ dan komt er zo’n vraag waar ik eigenlijk geen antwoord op heb. namelijk, dat we heel dom bezig zijn. Denk aan een paar van die voorbeelden die ik net gaf. Meestal was dan het antwoord: ‘Vraag dat maar aan je moeder.’ Dan wist ik, als ik dat zei, dat we eigenlijk iets geks deden. Durf nou eens aan je kinderen uit te leggen hoe onze maatschappij in elkaar zit. Durf nou eens uit te leggen wat we aan het doen zijn. Hoe dom het is. Dat durven we eigenlijk niet meer. Daar is lef voor nodig, om aan kinderen uit te leggen hoe het in elkaar zit. Dat is een manier om het goed te doen. Het tweede is, als je nou een droom hebt, als je nou een wonder voor ogen ziet, dan ga je dat delen met mensen. Maar, mensen die daar iets op tegen hebben hebben dan een mening, die roepen dan: ‘Ja maar, ik vind…’ Nou, mijn vader was politieagent in Den Haag. Van hem heb ik geleerd, dat als je iets vindt, dat je dat naar de politie moet brengen. Hij zei er achteraan: ‘Of je moet het houden, maar dat moet je je bek houden.’

Opzouten, ga aan de kant! Val me niet lastig met je mening. Ik ben er namelijk niet in geïnteresseerd dat jij me uitlegt dat het wonder niet lukt.

Opzouten met die mensen die iets vinden van een goed plan. Of van een wonder. Of van een droom. Die moet je gewoon neermaaien. Opzouten, ga aan de kant! Val me niet lastig met je mening. Ik ben er namelijk niet in geïnteresseerd dat jij me uitlegt dat het wonder niet lukt. Als er iemand is die wil helpen met het wonder, hartstikke goed. Als iemand zegt: ‘Ik vind dat jij een slecht wonder hebt, ik heb een beter wonder,’ en ik vind dat ook een beter wonder, dan ga ik jou helpen. Ik zit niet vast aan mijn eigen wonder, maar ik ga niet voor minder. In de natuur is dat al bijzonder geregeld.

Mensen zijn heel intelligente wezens, maar heel veel mensen bij elkaar blijkt een vrij dom systeem te zijn.

We want mier

Het mooie is, is dat de natuur al heel veel dingen die wij nu nog vrij onhandig aan het doen zijn, al lang geregeld heeft. Ik vind auto rijden heel leuk, ik rijd meer dan 100.000 kilometer per jaar, ik sta veel in de file. Ik was altijd gefascineerd over en mierenhoop. Daarin lopen duizenden mieren, maar je hebt er geen file. Ik vroeg me altijd af hoe die mieren dat voor elkaar kregen. Ik heb dat aan een bioloog gevraagd. Die zei: ‘Het bijzondere van een mier is, dat het een vrij dom wezen is. Maar heel veel mieren bij elkaar is een heel slim systeem.’ Interessant. Dus ik vroeg: ‘Hoe zit dat dan bij mensen?’ Waarop hij zei: ‘Mensen zijn heel intelligente wezens, maar heel veel mensen bij elkaar blijkt een vrij dom systeem te zijn.’ Wat kunnen we dan leren van de mieren? Wat is dan de slimheid van dat systeem ‘mier’?

Toen zei hij dat er twee soorten mieren zijn: je hebt werkmieren, en mieren die niks doen. Je zou kunnen zeggen dat het lanterfanters zijn. Twee soorten mieren. Het bijzondere is dat zij met elkaar de afspraak hebben gemaakt dat ze elkaar niet in de weg lopen. Als jij een lanterfanter bent, of als jij een dromer bent, of als jij een kunstenaar bent, ga dat doen! Ga een boek schrijven, of wat je ook wil doen. Maar ga je niet bemoeien met die werkmier. Want die is aan het werk. Die werkmier hebben vijf of zes jobs naast elkaar, daar zijn ze druk mee. Dat is al een interessant gegeven.

Ik deed wat minderwaardig tegen die bioloog over die niksnutten, die aan de kant stonden. Toen vertelde de bioloog dat zij net zo belangrijk zijn. Als zij er niet zijn, gaat de kolonie dood. Want zij zorgen in de mierenhoop voor de isolatie en de warmte van de hele mierenhoop. Ze zijn gelijkwaardig in hun belangrijkheid, maar ze zijn wel totaal verschillend. Toen dacht ik, terwijl ik om mij heen kijk, of kijk zelf eens om je heen, is die collega een werkmier of is het er een voor de gezelligheid? Dat is evenzeer belangrijk, daar zit geen waardeoordeel aan. Maar als jij er voor de gezelligheid bent, dan ga jij er gewoon voor de gezelligheid zijn. Maar dan ga je je niet bemoeien met die werkmieren. Tenzij je een werkmier wordt, dan moet je dat doen. En andersom. Volgens mij mag je ook wisselen, maar niet te vaak, dan wordt het te onduidelijk. De natuur heeft veel mooie voorbeelden.

Het is eigenlijk net zoals met sport. Als je gaat voor de achtste finale, dan ga je nooit een gouden medaille halen. Heb ook het lef om die lat hoog te leggen.

Het plaatje maken

In de huidige tijd met onze huidige vormen van communicatie maken die communicatievormen alles dood. Overal is niet meer een gezamenlijk doel, overal is iets tegen. Een mening, er iets van vinden. Daar wordt de beurskoers op gebaseerd, daarop worden de peilingen in het politieke debat gebaseerd. Het gaat helemaal niet meer over de inhoud, het gaat helemaal niet meer over het doel. Het gaat helemaal niet meer over het wonder. Het gaat over het systeem ertussen, en dat is zonde van de tijd. We kunnen binnen die randvoorwaarden met elkaar een aantal doelen stellen en dan gaan we dat gewoon doen! Het is eigenlijk net zoals met sport. Als je gaat voor de achtste finale, dan ga je nooit een gouden medaille halen. Heb ook het lef om die lat hoog te leggen. Dan horen wij met dat landje, dat eigenlijk een middelgrote stad is, bij de top van de meeste medailles, de top van alles. Ik heb nu wel genoeg chauvinistische dingen gezegd, ik heb wel genoeg gezegd over hoe goed wij hier zijn. Maar hoe gaan we dat nou doen? Het de geschiedenis in je achterzak, kijkend waar de successen zitten, heb ik nu wel het beeld dat we nu dat plaatje moeten schetsen.

Ik heb wel eens zitten denken, als we nu eens Dan Brown uitnodigen in Nederland en we zetten al die wonderen op een rijtje, de wonderen die al uit zijn gekomen, die er nu al zijn, en we vragen hem om een spannend jongensboek te maken hoe we het paradijs op aarde krijgen. Zoals hij al zijn boeken gemaakt heeft. Dat wordt een bestseller. Dat komt vanuit Nederland. Een spannend boek. Dan gaan we gewoon dat boek leven, want dan hebben we het plaatje. Ik ben zo bang dat de fragmentatie, die ik ook nu weer in dit verhaal deel, niet helpt. Laten we het uittekenen, laten we het schilderen. Laten we nou die film maken van dat paradijs. Hoe ziet het er dan uit? Dan maken we aan de hand van het maanlandersprincipe, het pad er naartoe. Het leuke is, we hoeven niks meer uit te vinden en er komt nog heel veel aan. Er komt bijvoorbeeld nog een klein doosje aan, dat je thuis in je huis zet waardoor je nooit meer een energierekening hebt. Daar zit geen radioactiviteit in. Niet dat het nog moet worden uitgevonden, ik heb ze al gezien! In Nederland ontwikkeld. Er komen energiedragers waarmee je met twee handen vol korrels 100 kilometer kunt rijden met je elektrische auto, en niet explosief is. Er komt een tijd, dat als je het anders inricht, we veel minder ziektes zullen hebben. Dat paradijs, wat we ons allemaal kunnen voorstellen, dat heeft niks religieus, maar namelijk gewoond deze aardkloot, onze mooie plek waar we uiteindelijk gezond doodgaan.

We moeten met elkaar een plek vinden waar we dat kunnen schetsen. Met Dan Brown? Denk ik wel, het gaat uiteindelijke over de wereld. Met een grote internationale filmmaker of boekenschrijver gaan we het plaatje maken. Hoe die brave new world eruit ziet. Die begint in Nederland.

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.