Hoe Suzanne Ekel ruimte maakt door als mens de eindeloze ruimte te zijn
Happyplaces Stories (video)
Door de mist en de opkomende zon was het landschap onderweg naar De Groene Afslag betoverd mooi. Over alles heen zat een glinsterend laagje poedersuikerrijp, theatraal aangelicht door de goudgele zon door de mist. Die pracht was tevens de reden van het niet starten van de auto van Suzanne, maar dat was snel vergeten na opwarmende thee en koffie en een heerlijk verruimend gesprek. We hadden het bijvoorbeeld over hoe jezelf ruimte bent. Over de zin en onzin van grenzen. Over hoe gaan voor minder, meer kan zijn. Over een mogelijke een eigen koffie- en broodjeszaak later. Over een menswaardige samenleving, en hoe we mensen dat waardig samen hebben te rooien. Want het is immers een samen-leving. Over het belang van de ander. Over hoe je niks hoeft je missen, als je geeft waar je genoeg van hebt omdat je daarvan nooit tekort komt. Over hoe verschillende realiteiten er tegelijkertijd naast elkaar bestaan en het onvermogen dat te erkennen of soms gewoon te weten. Over ruimte tussen mensen. Over opportunistisch eigenbelang en altruïstisch gezamenlijk belang — en nog een heleboel meer.
Suzanne vervult meerdere rollen, met als gemeenschappelijke deler het bijdragen aan een samenleving waar de economie de bloei van mensen ondersteunt, binnen de grenzen van de planeet. Zo is ze bijvoorbeeld als programmamanager Menswaardige Economie van De Goldschmeding Foundation verantwoordelijk voor de steun aan en samenstelling, organisatie en partnerships van het gelijknamige programma. De Goldschmeding Foundation werkt aan een betere wereld waarin Mens, Werk & Economie met elkaar in balans zijn én elkaar versterken. Inzet van dat programma is een samenleving waarin óók het belang van de ander is verankerd in de economie. Dus met een betere balans tussen mens en economie én over de weg van medemenselijk ondernemen: een bedrijfsvoering waaruit een commitment aan het belang van álle stakeholders spreekt én over het toerusten van (toekomstige) professionals en leidinggevenden met een hartvolle en hartgevoelde betrokkenheid op het welzijn en de bloei van een ander.
Het transcript is licht bewerkt om leesbaarheid te verbeteren.
Grensgevallen
Ruimte in relatie tot menszijn, daar had ik het over. Daar heb ik het graag over. Dat houdt me al heel lang bezig. Achteraf kan je pas zien hoe lang al. Het meest bewuste moment, in mijn volwassen leven, was toen ik bij mijn eerste werkgever in een consultancybedrijf terecht kwam en van een heel mens ineens iemand moest zijn die een profiel moest hebben. Want anders kon ik niet goed in een offerte geschreven worden. Het heeft me altijd gefascineerd hoe mensen het met elkaar rooien; en ook niet.
Wat ruimte voor mij is, in relatie tot dat vraagstuk van ruimte en mensen, heel gelaagd. Je hebt de hele aarde als plek, als de ruimte waar we op maar een heel klein stukje land als menselijke soort kunnen leven. In de loop van de geschiedenis zijn mensen erop uitgekomen dat het blijkbaar nuttig is, of dat het hen dient, om dan die stukjes aarde in landen op te delen met grenzen. Die landen hebben regimes die daar de leiding nemen en al dan niet democratisch zeggen: ‘In deze ruimte mag je niet komen, tenzij wij het goed vinden dat je hier komt.’ Daar begint al iets geks te gebeuren op de planeet, alleen al in de ruimte die er is om in te leven.
Met dat ze die fysieke ruimte als argument nemen om te zeggen ‘tot hier, en niet verder,’ gebeurt er ook iets tussen die mensen. Iets dat helemaal niet met een geografische grens te maken heeft, maar met iets heel wonderlijks. Namelijk dat ik zou kunnen gaan over waar jij mag gaan. Dat is een heel grote vergissing. Dat is een illusie. Terwijl het wel zo is dat ik zelf een grens ken is tot waarvan ik vind dat jij mag gaan. Dus is het allebei waar. Het is een illusie dat ik ga over tot waar jij gaat, en het is waar dat ik een grens heb tot waar ik het aanvaardbaar vind dat jij gaat. Volgens mij is die paradox, die ogenschijnlijke tegenstelling, wat ruimte en mensen met elkaar te maken hebben.
Ik ben de ruimte waarin iets kan en mag gebeuren. Hoe meer ik mijzelf ken, in wie ik geworden ben, in wat ik kan en weet, hoe meer ik ook de ruimte voor een ander kan zijn om tot bloei te komen.
Ruimte zijn voor de ander
In mijn leven als mens op deze aardkloot ben ik dat op heel veel domeinen aan het ontdekken, hoe dat werkt. Het lullige en hoopgevende is dat ik uiteindelijk toch steeds bij mezelf uitkom. Het heeft me tot het besef gebracht dat ik de ruimte ben waarin iets kan en mag gebeuren. Dat hoe meer ik mijzelf ken, in wie ik geworden ben, in wat ik kan en weet, hoe meer ik ook de ruimte voor een ander kan zijn om tot bloei te komen. Ik kom dan toch op mijn werkende leven uit, waarin ik tot nu toe in veel rollen heb gewerkt. Die rollen zijn trouwens ook maar verzinsels om mensen ergens te kunnen plaatsen. Wat ik de hele tijd doe, of misschien meer ben, is de ruimte zijn voor mensen om tot samenwerking te komen, tot bloei te komen, tot win-win relaties te komen, tot nieuwe ontdekkingen te komen, tot groei te komen — en zo steeds meer ook een bijdrage aan de betere wereld te zijn.
Veel van wat we als mens hebben veroorzaakt is mooi en goed, maar is ook nog heel veel leed. Bottom line denk ik dat het grootste leed is dat we toch elkaar het licht in de ogen niet gunnen. We denken werkelijk dat we het beter weten dan een ander. Ik ben een paar jaar geleden beland in het fenomeen wat je migratie noemt. Mensen die zich over de aarde verspreiden en bewegen naar plekken waar ze het beter denken te gaan hebben dan waar ze nu zijn. Soms zijn dat vrijwillige keuzes, maar een groot deel van de migratie is niet op vrijwillige basis. Dat is omdat op de plek waar je toevallig geboren bent of dan leeft, je het licht in de ogen niet wordt gegund.
Mensen die op de vlucht slaan, die dan ‘nieuwkomers’ worden in het land van een ander, daarin zit voor mij alles wat voor mij met mens en ruimte te maken heeft. Met vrede, liefde en met strijd, oorlog en geweld. Dat is negen van de tien keer angst. Inmiddels heb ik geleerd in het emotiewerk dat angst en liefde op dezelfde as zitten. Als dat op dezelfde as zit, dezelfde ruimtelijke laag zit, dan kun je daar dus in bewegen. Dan is het niet of liefde of angst, nee, dan is het dezelfde lijn waarover je kunt bewegen. Nou is alles liefde, maar dan is alles ook angst. Ik heb drie dochters, en ik denk dat het voor andere mensen met kinderen ook zo is, maar bij de geboorte van een kind wordt er ook een oerangst geboren voor dat het met het kind niet goed gaat. Dat is geen reeële angst, natuurlijk kan er van alles gebeuren, maar het is eigenlijk een heel grote manifestatie van liefde. Als ik zo denk, en het ontroert me en raakt me als ik het zeg, dan is oorlog en geweld, mensen die elkaar de ruimte niet gunnen, een strijd waarin eigenlijk veel liefde zit. Dat kan ook heel klein zijn, onder mijn dak, in mijn eigen huis. Mijn dochters hebben elkaar wel eens de tent uitgestreden voor een H&M truitje. Dat die strijd eigenlijk veel liefde zit klinkt misschien als iets dat bijna niet te geloven is.
Iedere mens is ook een ruimte. Dat is fysiek. Ik heb grenzen, fysiek door mijn lichaam. Maar in mij is mijn ruimte eindeloos. Je ziet mij misschien in mijn fysieke tastbare grenzen, maar in mij ben ik eindeloos, en ga ik ook nooit op.
Betekenisruimte
Voor mij komt het op het volgende neer. Ruimte is iets fysieks. Ik had het over landsgrenzen. Daar kun je een bordje neerzetten en een streep trekken waar de grens loopt. Ruimte is ook waar we nu zijn, een afgebakende ruimte die zich fysiek manifesteert door muren, ramen en gordijnen. Als je het hebt over mens en ruimte, dan is ruimte voor mij ook iedere mens. Iedere mens is ook een ruimte. Dat is ook fysiek. Ik heb grenzen, fysiek door mijn lichaam. Maar in mij, is mijn ruimte eindeloos. Je ziet mij misschien in mijn fysieke tastbare grenzen, maar in mij ben ik eindeloos, ga ik ook nooit op. Dat is een potentieel. Een eindeloos potentieel. Het verschil tussen die fysieke ruimte en die eindeloze ‘space’ die ik ben, maar jij ook, net zoals je buurman en buurvrouw, is dat je die niet kunt ‘maken’. De ruimte waar we nu zijn is gemaakt. Daar heeft iemand stenen op elkaar gelegd, een muurtje gebouwd, gordijnen opgehangen. Mijn fysieke lichaam kan ik ook nog voor een deel maken. Door te sporten wordt het steviger. Door veel te eten wordt het groter. Door minder te weten wordt het kleiner, compacter. Daar kunnen we met technieken nog van alles aan veranderen. Cosmetisch, soms medisch noodzakelijk moet er iets af of uit. Maar die menselijke ruimte die ik ben… Mijn besef is dat ik en jij die gewoon zijn. Maar dat je dat wel moet weten, of er weet van moet hebben, om die menselijke ruimte van betekenis te laten worden.
Mijn besef is dat ik en jij menselijke ruimte zijn. Maar dat je dat wel moet weten, of er weet van moet hebben, om die menselijke ruimte van betekenis te laten worden.
Als wij mensen onbewust en door het ego gestuurd door het leven blijven stappen — helaas hebben we in onze westerse wereld een schoolsysteem en een idee over opvoeding opgetuigd waardoor we best nog wel veraf zijn van het potentieel van wie we in wezen zijn — dan maken we niet zoveel gebruik van die ruimte die we allemaal zijn. Dat is zonde. Daar zo hardop over pratend, is dat z’n beetje de inleiding van het boek dat ik zou kunnen schrijven over ruimte en mensen. Voor het thema menswaardigheid en medemenselijkheid kun je me wakker maken. In het bedrijfsleven, in het economische aspect van de samenleving, maar ook in een land en tussen landen en hoe we met elkaar omgaan.
Ruimte, ruimte, ruimte
Ik haalde voordat ik hier zo ging spreken er een document bij dat ik een paar jaar geleden heb geschreven om een poging te wagen om woorden te geven aan hoe ik in het leven wil staan. Ook in taal, wat ook weer een vorm van ruimte is, ben je toch ook weer beperkt. Maar het viel me op hoe regelmatig ik in dat document het woord ruimte gebruikte. Bijvoorbeeld met betrekking tot mijn ouderschap had ik opgeschreven: ‘Ik ben de ruimte voor mijn kinderen om in te groeien.’ Voor een idee dat ik heb om ooit nog eens een koffiezaak te hebben, houden, bouwen, doen, staat er dat ik daarmee een ruimte creëer voor mensen om samen te komen in verbinding met elkaar. En dat ik in een liefdesrelatie de ruimte ben om, door vrijheid te geven aan elkaar, tot bloei te komen. Dus gaat ruimte bij mij ook heel erg over verbinding en tot bloei komen.
Op het moment dat je meer gaat doen om ruimte te creëren voor iets, is dat meestal kansloos. Want het gaat om een zijnskwaliteit.
Met dat ik dat zeg kom ik ook in contact met een soort bewustzijn dat, en ik weet niet hoe dat met jou of jullie is, ik mezelf ook in de weg kan zitten. Want het klinkt allemaal heel tof en leuk, maar als het allemaal zo zou werken dan had ik nergens meer een klacht over. Dat is helaas is niet zo. Dan doel ik op klachten over mezelf. Soms zijn die trouwens vermomd in klachten over anderen, als ik eerlijk ben. Maar goed. ‘Een klacht is een verkapte visie,’ heb ik ooit geleerd. Dus als ik me aan mezelf begin te ergeren, of ik zie dat ik mezelf tekort doe, ga ik toch proberen er iets aan te doen. Bijvoorbeeld harder sporten, om een goed mens te zijn. Of ik ga harder werken om een goede collega te zijn. Of ik ga me meer met mijn dochters bemoeien om een goede moeder te zijn. Je hoort het al: dan ga ik meer doen. Vroeg of laat kom ik daar dan wel achter, gelukkig. Maar op het moment dat je meer gaat doen om de ruimte te creëren voor iets, is dat meestal kansloos. Want het gaat om een zijnskwaliteit.
Ruimte genoeg
Ik zit nog te denken dat als je dat punt neemt waarop ik zeg: ‘Ik ben als mens de ruimte waarin het leven zich ontvouwt en het mag gebeuren’ — je daar in feite niets voor hoeft te doen anders dan in dat besef te landen en jezelf leert kennen met alle beperkingen van dien om dan weer in die zijnskwaliteit te komen — dan klopt het ook dat ik een andere ontdekking heb gedaan. Namelijk, dat wanneer je geeft waar je genoeg van hebt, je dan nooit tekort komt.
‘Genoeg hebben’ is een begrip dat een limiet aangeeft. Want blijkbaar is er ook een ‘niet genoeg’. Genoeg is een soort grenswoord. Maar ik doel met ‘als je geeft waar je genoeg van hebt’ in dit geval dat je als mens, als ruimte eindeloos bent. In wezen is je potentieel om te geven altijd tot je beschikking. Als je daar dan weer wat mee wilt gaan doen, wordt het weer gelimiteerd. Dat snap ik, want je hebt maar zoveel tijd. Je kunt niet meer tijd geven dan je hebt. Op zich is de mogelijkheid om tijd te geven in mij eindeloos. Voorbeeld: er zijn mensen met heel veel geld. Daar kun je ook van geven, mocht je er genoeg van hebben. Ik heb bij mezelf dat ook zien gebeuren toen ik een aantal jaren geleden het dringende verlangen kreeg om compacter te gaan wonen, om minder bezittingen te hebben. Ik bedoel dat helemaal niet radicaal, want ik ben niet zo’n nihilist die niets meer heeft, maar ik vond dat ik wel met minder uit de voeten kon. Als je je bewust wordt van waar je genoeg van hebt, dan kun je ook gaan geven. Als je gaat geven, dan ga je je a priori ook met een ander bezighouden. En je met een ander bezighouden is zo gek nog niet als mensen onderling.
Natuurlijk moet je voor jezelf zorgen, anders kun je helemaal niet voor een ander iets betekenen. Maar we hebben het hier op deze aardkloot als mensen met elkaar te rooien. Dus dan kan het niet anders dan dat ik me met jou moet bezighouden. Het is een gevend en zingevend vertrekpunt dat ik in deze relatie met deze mensen waar ik het direct mee te doen heb, mensen die ik ken, mensen met wie ik samenwerk, mijn gezin, liefdespartners, vrienden, maar ook alle mensen die ik nog niet ken, daarmee in verbinding ben, wat volgens mij de magie is van een samenleving. Die ook weer een ruimte op zich is — ook weer eindeloos trouwens, want het is een samenleving van mensen. Iemand heeft ooit bedacht dat een land of een gemeente een grens heeft, maar in wezen zijn dat allemaal verzinsels. Natuurlijk is het soms handig en helpt het soms.
Fysieke ruimte
Overigens is het ook zo dat ik als mens bepaalde fysieke ruimtes heel prettig kan vinden. Het is niet alleen maar waar dat de mens ruimte is, met eindeloze potentie als eindeloze geefbron, en dat het daarin moet gebeuren onder elkaar omdat we elkaar anders de tent uitvechten. Ik weet ook wel uit ervaring hoe bepaalde fysieke ruimtes wel of niet ondersteunend zijn in dit fenomeen. Je ziet het ’t lulligst in van die organisaties die met een team de hei opgaan, maar in plaats van daadwerkelijk de hei op te gaan, ze dan naar een niet zo bezield ontworpen hotel langs de snelweg in een vergaderzaaltje gaan zitten. Dat geeft niet, maar er is wel veel meer mogelijk. In fysieke ruimtes. Die ruimtes moeten wel ontworpen worden. Iemand moet beslissen hoe de stenen liggen, welke kleur er op de muur komt, waar de ramen komen en hoe groot die zijn. Maar goed, dat ambacht bestaat al 100.000 jaar dus daar hoeven we niet zo ver naar op zoek.
De ruimtes die ik zelf zou creëren, zoals bijvoorbeeld bij mij thuis, hebben veel natuurlijke materialen. Zoals hout, schapenvellen… Nou, dat is het eigenlijk wel. Hout, wol, schapenvellen, dat soort dingen. Dus geen plastic, maar natuurlijk spul. Ik heb nu een huis waarin ik helaas geen open haard of houtkachel of zoiets heb, maar ik heb van mijn vorige huis wel het haardhout wat ik nog over had meeverhuisd. Alleen al het feit dat dat haardhout daar klaarligt is al een manifestatie van de warmte en de fysieke energie dat vuur geeft, wat de ruimte zou kunnen verwarmen als er een open haard was geweest. Dat is zo mooi aan de menselijke geest, dat je niet veel nodig hebt om het je te kunnen verbeelden.
Je kunt me wakker maken om onze verbeeldingsruimte, ons vermogen te gebruiken om de goede dingen te doen met wat we denken, voelen en uitspoken. Ik heb ooit Herman Wijffels horen zeggen: ‘Het is belangrijk dat we ons binnenwerk op orde hebben.’ Het binnenwerk van de ruimte die we als mens zijn. Dat dus.
Verbeeldingsruimte
Dat is ook een ruimte, verbeeldingsruimte. Ik wijs daarbij naar mijn hoofd, maar het is ook je hart en of je bewust bent van de geestelijke en emotionele ruimte die je alleen al doordat wij mens zijn kunt creëren. Dan kom ik weer terug bij wat het is om mens te zijn. Deze verbeeldingsruimte die we hebben, daarvan maakt het alles uit van wat je daarin laat gebeuren. Je kunt niet stoppen met denken, net zoals je ook niet kunt stoppen met voelen. Daar hoef je niet eens je best voor te doen. Dat gaat eindeloos door. Maar wat betekenen die gedachten? Wat hecht je voor waarde aan die gevoelens? Weet je eigenlijk wel wie je daarin bent? Als je dat weet, kun je die ruimte van de verbeelding die we hebben, wat echt magisch is — daarmee hebben we naar de maan kunnen gaan — hoe zo hebben we dan problemen die we niet kunnen oplossen? No way! Iedereen kan hier een bijdrage in zijn. Daar kun je me ook voor wakker maken. Om onze verbeeldingsruimte, ons vermogen te gebruiken om de goede dingen te doen met wat we denken, voelen en uitspoken. Ik heb ooit Herman Wijffels horen zeggen: ‘Het is belangrijk dat we ons binnenwerk op orde hebben.’ Het binnenwerk van de ruimte die we als mens zijn. Dat dus.
Thank you for taking the time to read the article and/or watch the video. I hope that you enjoyed it. If you did, don’t forget to hit the clap button (the icon of the hands below or on the left side of your screen) so I know I connected with you. Follow me here on Medium to automagically see new stories pop up on your Medium homepage. Or follow me on LinkedIn, I also share updates and stories there. Thank you for your support!