Hoe Zef Hemel ruimte maakt door toeval te programmeren

Happyplaces Stories (video)

Marcel Kampman
Happyplaces Stories
11 min readJul 20, 2017

--

‘Ik heb geografie gestudeerd. Aardrijkskunde. Dat heet dan ‘de wetenschap van de ruimte’ te zijn. Ik ben daarna geschiedenis gaan studeren: ‘de weteschap van de tijd’. Wat ik ook fascinerend vind. Maar ik denk dat ik de ruimte nog interessanter vind dan de tijd. En toen ik een filosoof als Peter Sloterdijk hoorde vertellen dat dit ‘het tijdperk van de ruimte’ is, althans zo heb ik het begrepen, dat ruimte ongelooflijk belangrijk aan het worden is, vond ik dat een hele spannende gedachtegang.

Geografen, althans van mijn lichting, die kregen het idee ingepeperd, dat was een correctie op hun eigen discipline, dat er geen sprake kan zijn van fysisch determinisme: dat de ruimte ons denken en handelen bepaalt. Die gedachte moesten we ver achter ons laten. En dat heb ik echt moeten afleren, inderdaad, want ik had wel degelijk die gedachte dat de ruimte ongelooflijk bepalend is voor ons handelen. Dat heeft me sindsdien altijd gefascineerd en ik ben ook altijd boeken blijven lezen met het hele idee, en in ieder geval de vraag gesteld in hoeverre de ruimte toch nog bepalend is voor ons handelen, ons denken en ons doen. Dat is die ruimtelijke dimensie.

Ik zit nu onmiddellijk te denken aan een voorbeeld. Toen ik aantrad bij de dienst Ruimtelijke Ordering bij de Gemeente Amsterdam, dat wij twee jaar daarna tafels aan het bestellen waren voor onze vergaderruimtes. We gooiden de oude tafels eruit en we lieten speciale meubelmakers onze vergadertafels maken. We hebben hele vergaderingen belegd over hoe die tafels er dan uit zouden moeten zien. En we waren aan het nadenken hoe we het beste zouden kunnen vergaderen. Moesten die tafels helemaal rond zijn? Vierkant dat wisten we in ieder geval zeker. Er mocht ook geen ruimte in het midden zijn. Moesten ze helemaal massief worden? Eén groot tafelblad? Daar hebben we uiteindelijk voor gekozen. En ze werden min of meer ovaal. We hebben tafels voor vergaderingen van vier personen, acht personen, voor zestien en voor zesentwintig personen gemaakt. En dat vind ik nog altijd een van de mooiste dingen die we deden, want het werkte. Het werkte echt. Als je aan andere tafels met elkaar gaat vergaderen, en je schuurt de hoeken eraf, je maakt ze zacht en rond, je maakt ze licht ovaal, zodat iedereen elkaar kan aankijken, dan gebeurt er iets.

We besteedden ook heel veel aandacht aan de vormgeving. Van de vergaderzalen. En we zochten ook uit, de belichting en een soort van gordijnen. Het is niet allemaal helemaal 100% geslaagd, maar dat denken over, wat gek eigenlijk dat ambtenaren daar over nadenken hoe je het beste kunt vergaderen, dat vond ik wel één van de kleine bescheiden hoogtepunten in het denken over de ruimte en wat dat met ons doet. En dan niet, zeg maar, jij als individu in de ruimte, maar steeds met een groep. En hoe dat werkt.

Laat ik een ander voorbeeld geven. Toen wij die zogenaamde vrijstaat openden eind september 2009 in de Tolhuistuin, toen waren we heel lang bezig met hoe we dat zouden doen. We hadden op wonderbaarlijke wijze Peter Sloterdijk, de Duitse filosoof, bereid gevonden om naar ons toe te komen om die opening te verrichten. Althans, daar een lezing te houden. En het ging over hoe we dat moesten ensceneren. En één ding wat we heel graag wilden was, Sloterdijk in de tuin. In de Tolhuistuin. Daarvoor was vereist dat het goed weer zou zijn, en de garantie dat 26 september het mooi weer zou zijn hadden we zeker niet. Al hadden we wel gehoord dat de kans op goed weer in najaar groter is dan in het voorjaar. Enfin, dat is het weer. maar de ruimte, de tuin, dat was ook cruciaal. En het plaatsen van het katheder en het podium. We kwamen uiteindelijk terecht bij de grootste oude boom in de Tolhuistuin, waar we die tent onder hebben gebouwd en een lichte verhoging. En daar zou Sloterdijk dan spreken. En daar omheen hebben we 100 klapstoeltjes gezet. Dicht op dat podium, zo dicht mogelijk op de spreker. Dat je als het ware contact zou kunnen krijgen met Sloterdijk en dat je hem heel goed zou kunnen horen.

Sloterdijk, die tot mijn verbazing best zenuwachtig was, eiste dat hij zijn toespraak in het Duits zou kunnen houden. En we wisten niet helemaal zeker of iedereen het zou kunnen verstaan. Het ging me ook over de versterking in de tuin. Wel of niet gaan we geluid erbij zetten. Over alles, alles hebben we het gehad. En ook over de positionering van die stoeltjes. En alles weer met de spanning: wordt het weer wel goed? Enfin, Sloterdijk kwam. Het was een prachtige avond. Het was windstil. En je kon een blad van de boom horen vallen. En Sloterdijk sprak, met bijna minimale versterking, in het Duits, in schitterend Duits onder die boom. Iedereen kon hem verstaan. Zelfs helemaal achterin, 400 mensen, het was helemaal uitverkocht, konden Sloterdijk verstaan. Doordat het windstil was. Hij begon toen te spreken over de boom van Aristoteles, waar de architectuur uit valt. En dat was zo’n treffend beeld wat hij helemaal nooit hadden bedacht, en niet met hem hadden afgesproken. En hij wist ook niet dat hij onder aan die boom zou staan. Alles leek ineens te kloppen. Maar wat het boeiende hier nou van was, is dat we zo’n sterke ruimte ervaring hadden. Het was natuurlijk het moment waarop het gebeurde en waarin alles samenviel, maar de ruimte van de tuin, de aanwezigheid van de boom, de kleine versterking, alles bleek te kloppen. Waardoor we met z’n allen, al die 400 mensen, diezelfde ervaring deelden van dat moment op die plek.

En opnieuw was het een ervaring die we met z’n allen deelden. En op de een of andere manier leidt dat tot een soort van, ja noem het solidariteit tussen mensen. Een gedeelde ervaring, die zo ongelooflijk krachtig is, en die zo inspirerend is voor zoveel mensen, terwijl al die mensen totaal verschillend zijn — dat geloof je ook niet hoe verschillend mensen zijn — maar dat je dat in die ruimte met elkaar deelt, en akkoord, ook in de tijd, op hetzelfde moment, of in dezelfde tijdsreeks, dat je dat nooit meer vergeet. En dat gebruiken die mensen, alle 400 die er waren, weer op hun eigen manier. Dat komt iedere keer weer terug. En het overkomt me telkens weer dat mensen mijn weer confronteren met dat ene moment op die ene plek. En dat is wat mij aan het denken zet. Wat me maar bezighoudt. Hoe krachtig dat is.

Bruno Doedens zei het laatst, dat je de stad op een heel andere manier moet zien. Je de ruimte op een heel andere manier kunt zien. Hij had ontdekt dat het een soort van script is. En hij als kunstenaar, werkt met de stad als een soort van script. En de openbare ruimte voor hem is een soort van theater, een toneelstuk. Wat mensen met elkaar opvoeren. Dat niet geregisseerd is, een beetje geregisseerd is, dat je nog beter zou kunnen regisseren en dat je totaal zou kunnen gaan regisseren. En dat idee fascineert mij mateloos. Dat denken. Als geograaf, als kunstenaar, als theatermaker. Stel dat je al die verschillende disciplines, als je die eens bij elkaar zou halen, en je zou proberen steeds meer de ruimte op die manier te programmeren. Steeds minder vanuit het vastgoed, vanuit de gebouwen, vanuit de steden. Maar steeds meer vanuit de mensen. Het is nog maar een begin van denken, maar ik vind dit iets dat mij mateloos boeit.

Het gedachte-experiment gaat dan als volgt: we redeneren niet meer vanuit de stadsontwikkeling zoals we die nu kennen. Vanuit het bouwen en de stenen en het beton en het asfalt, maar we redeneren nu vanuit de mensen. En hun bewegingen door de ruimte en wat ze al dan niet samen doen. Een toekomstvisie die helemaal redeneert vanuit evenementen. Die vinden nu al plaats in de stad, dus noem het de evenementenkalender van Amsterdam. Die bestaat nu al. En die heeft een jaarlijkse cyclus. En die laat je groeien. En die ga je steeds verbeteren. In de wetenschap dat elk evenement weer aanleidign kan zijn om iets toe te voegen aan de stad. Iets te bouwen, iets te verbeteren, iets aan te passen. Dus evenementen zijn hele mooie manieren, waar mensen iets samen met elkaar organiseren en daarvoor iets nodig hebben en waardoor de stad weer een stukje beter kan.

Een voorbeeld. Een evenement kan leiden tot een betere hotelbezetting. Een evenement kan de aanleiding zijn dat er weer iets meer gekocht wordt in de stad. Een evenement, zeker als het een sportevenement is, kan aanleiding zijn om sportvelden weer iets te verbeteren. Noem maar op. Maar je gaat nu vanuit de evenementen de stad verder ontwikkelen. Zeg tot 2030. En veronderstel nu dat je om de drie jaar een echt groot evenement gaat organiseren. En dat je iedere keer weer, in de driejaarlijkse cyclus, weer iets ambitieuzer wordt. En dat je ook bepaalde delen van de stad in het bijzonder, gaat activeren. Want je kan niet je evenementen over de hele stad doen. En je laat dit groeien. Jaar na jaar, driejaarlijkse cyclus, steeds groter worden. En je gaat dan speculeren over welke toevoegingen aan de stad gaan plaatsvinden. Welke openbare ruimte je gaat verbeteren. Welke parkeergarage je dan zou moeten bijbouwen. Welk theater je dan weer zou kunnen toevoegen. Zo bouw je aan je stad vanuit evenementen. Het mooie is dat, iedere keer weer haal je mensne in je evenementen. De bewoners van je stad in de eerste plaats, maar niet alleen zij, want er komen ook gasten en vrienden uit het hele land of zelfs uit de hele wereld. Dat hangt af van welk evenement je organiseert. Niets nieuws, dat gebeurt nu al. Maar daarmee kan je gaan spelen. je kan dat steeds bewuster gaan doen. En je kan zelfs je evenementenkalender gaan aanbieden aan iedereen die graag evenementen organiseert in de stad of die daar bij zou willen aansluiten. Dus een lichte regie op de evenementenkalender. En zo kan je met z’n allen steeds wat ambitieuzer worden.

Het leuke is, als je zo vanuit evenementen gaat redeneren, dat je je mensen, iedereen, je inwoners, je gasten steeds betrekt bij wat je doet. En dat je ook zorgt voor het onderhoud van al je theaters, infrastructuur, hotels. Dat het goed gevuld is, goed geprogrammeerd. Waardoor je niet meer met leegstaand vastgoed zit. Ik weet het, al die evenementen zijn tijdelijk, maar het ene evenement volgt op het andere. Dus er zit ook een soort van permanentie en een opbouw in deze langjarige evenementenkalender. Waardoor het niet meer zo tijdelijk is. Het is ook veel duurzamer. Want nu hebben we iedere keer weer teveel gebouwd, of iets kan niet meer worden geprogrammeerd omdat er geen subsidie meer is. Allerlei toestanden die we nu hebben heb je in dit geval niet meer. Je moet het evenement niet teveel inperken. Een evenement is in essentie iets waarbij mensen samenkomen en iets samen gaan doen.

De virtuele laag die er nu aan wordt toegevoegd, aan die fysieke ruimte, die is zo ongelooflijk spannend. En daar begrijpen we nog zo weinig van. In ons denken houden we die nog erg gescheiden. Er is een virtuele ruimte en er is een fysieke ruimte. Mij eigen ervaring is dat ze voortdurend door elkaar heen lopen. Dat je heen en weer schiet tussen die twee ruimtes. Sommige mensen zeggen dat je de fysieke ruimte daardoor nog veel intensiever ervaart. En ik denk dat dat ook echt zo is. Het is een beetje de ervaring die ik heb, als ik hele goede kunst heb gezien. En ik sta weer op straat, na het verlaten van het museum, dan ervaar ik de werkelijkheid veel intenser en getransformeerd, door de kunst die ik gezien heb. Hetzelfde heb ik als ik uit de bioscoop kom. En ik heb een waanzinnige film gezien, dan wordt ineens de fysieke ruimte, de werkelijkheid, ervaar ik op een heel andere manier. Die is vervormd door wat ik gezien heb tijdens de film. En dat vindt ook plaats bij alles wat ik op internet zie gebeuren. Dat vervormt de ervaring in de fysieke ruimte. Inderdaad op een hele krachtige wijze. Maar iedere keer is er dus die vervorming. En ook dat boeit mij mateloos. Want dat gebeurt permanent. Voortdurend. Dat is niet eens één keer in de week naar de bioscoop gaan, of één keer in de maand naar een museum, maar dat gebeurt de hele dag. Dagelijks. Dus dat is een wax on, wax off. Die we met z’n allen meemaken. En iedereen zit weer ergens anders op het internet. Mijn gedrag op het internet verandert ook voortdurend. Dus dat moet betekenen dat mijn ervaringen en mijn gedrag in de fysieke ruimte ook permanent verandert. Maar dat het voor iedereen weer verschillend is. Dus er ontstaat een soort van rijkdom aan vervormingen die zijn weerga niet kent. En aangezien dat internet alleen maar krachtiger wordt, alles wordt krachtiger, zal dat de komende 10 tot 20 jaar een enorme impact op ons hebben. Zonder dat we dat écht in de gaten hebben. en dit is hoe kunst, beeld, media, onze wereld binnenkomt. En ons gedrag gaat beïnvloeden. Definitief. Dus die unieke ervaring van vroeger, van voor het internet, dat wordt nu een dagelijkse permanente ervaring voor ons allemaal. Niet meer voor die elite, maar voor ie-der-een. De consequenties daarvan weten we niet. Maar dat betekent, dat hoe wij onze ruimte ervaren en hoe wij ons door de ruimte bewegen en hoe wij ons in de ruimte gedragen, met elkaar, dat die door het internet een hele dimensie krijgt.’

--

--

Marcel Kampman
Happyplaces Stories

Creates space and matter, and places that matter, in the universe of infinite possibility. Founder of Happykamping & Happyplaces Project, author, sense maker.