Ruimtemaker: Leonard van Munster
Spacemakers
De sessie over de toekomst van Paradiso was al begonnen toen er nog iemand binnenkwam in een stofjas die zo uit de Jiskefet-sketch De Dierenwinkel leek te komen. Een beetje zoals Kramer binnenvalt in Seinfeld: gehaast, verstoord, maar volkomen zelfverzekerd. Met een twinkeling in zijn ogen mengde Leonard zich in het gesprek en gaf hij zijn kunstenaarsblik op alles wat ter tafel kwam. Heerlijk verfrissend.
Na afloop scharrelden we het gebouw uit en bleven we praten voor de deur van Paradiso. Daar vertelde hij over zijn kunstwerk op het terrein ernaast: midden op een omheind stukje grond, op een terp, staat een lichtblauw houten huisje met een veranda en rode gordijnen — het soort beeld dat je herkent uit nieuwsbeelden van onverzettelijke Chinezen die hun huis niet verlaten voor de bulldozer komt. Er volgde een waterval aan verhalen. Over kunst en beleid, toeval en verval, over de gemeente, de gekte, de schoonheid. Anderhalf uur later spraken we af elkaar weer te zien, dit keer in zijn biotoop.
Biotoop als canvas
We pakten de draad van het Paradiso-gesprek weer op terwijl hij me rondleidde door zijn biotoop. Dat biotoop is een grote kas die Leonard als een glazen stolp over een stukje natuurgebied heeft geplaatst. De planten en struiken groeien er ongestoord door, want er ligt geen betonvloer onder. De biotoop verandert mee met haar omgeving en wordt zo zelf een levend kunstwerk. De natuur reageert er op de seizoenen, de kunst op de samenleving — op klimaatverandering, milieu en de maakbaarheid van ons bestaan. Een week voordat ik hem bezocht, werkte hij er nog aan een joekelsgrote meteoor voor een werk in Hempens-Tearns, Friesland.
Hij liep voor me uit over een pad dat ooit recht was, maar nu zacht meanderde tussen gras, kunst en grondwater door. Hij grijnsde — een mengeling van trots en relativering. Overal lagen buizen, slangen, losse tegels. Een oud raam deed dienst als canvas. En overal dat half-wilde groen dat alleen ontstaat als iemand het met aandacht laat gebeuren.
Wat me raakte aan die plek, was hoe alles er om ruimte draait. Niet alleen de fysieke ruimte onder het glas, waar het grondwater mag stijgen en de planten hun eigen weg zoeken, maar ook de mentale ruimte die Leonard schept. Een plek waar niets vastligt, waar dingen mogen ontstaan, mislukken en weer verdwijnen. Waar natuur, mens en idee elkaar ontmoeten zonder elkaar te willen beheersen. De seizoenen doen mee, het licht verandert mee, en de kunst ademt in dat ritme. Ruimte is hier geen grens, maar een kans — een proeftuin waarin ideeën vorm krijgen voordat ze de wereld in gaan. Een plek die ruimte maakt, en ruimte geeft.
‘Deze ruimte,’ zei hij, ‘is mijn canvas. Elke keer ga ik er met witte verf overheen en begin ik opnieuw. Nu staat er een berg, vorige week nog een komeet. Gek hoe dat werkt, hoe zo’n plek telkens transformeert. En dan is het weer weg. Dat is het principe van deze plek: niets blijft. Alles ademt even, en dan gaat het weer door.’
Hij keek achterom; de blauwe kleur van zijn shirt contrasteerde mooi met het rood van een wand achter hem.
‘Stop eens! Dat blauw met het rood achter je is prachtig,’ zei ik.
Hij glimlachte. ‘Ja,’ zei hij. ‘Alles klopt hier altijd toevallig.’
Leonard van Munster, geboren in Zwolle in februari 1972, is zo’n kunstenaar die de werkelijkheid niet per se mooier maakt, maar wel liever. Hij bouwt plekken waar de wereld even pauze neemt. Onder snelwegen, op museumdaken, midden in vijvers, op de Zuidas: daar duiken zijn installaties op, kleine wonderen die vragen om even stil te staan. Hij studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie, met een tussenstop in New York, en kwam terug met het vermogen om van gewone plekken iets te maken waar je hart van openklapt: een oase van plastic palmbomen onder de A10, waar het altijd zomer lijkt; een boomhut op het dak van het Stedelijk; een vos op een drijvende boomstam met een witte vlag in zijn poten. Op het eerste gezicht vrolijk en speels, maar altijd met een ondertoon van weemoed — een herinnering die net buiten bereik ligt. Leonard maakt geen kunst die je uitlegt, maar plekken waar je even kunt ademen. Hij maakt ruimte, in de stad, én in je hoofd.
Voor mijn playful research project Happyplaces Project vraag ik mensen hoe zij ruimte maken, of wat ruimte voor hen betekent. Daarvoor heb ik inmiddels ruim 1.150 ontmoetingen gehad. Hen leg ik veelal vast in film, foto en verhaal. Maar veel mensen die voor mij ruimte hebben gemaakt of me er terloops iets over hebben geleerd, heb ik niet vastgelegd. Dat doe ik nu alsnog. Zo ook Leonard.

