Ali (36) was drie jaar werkloos: “Ik zag door de bomen het bos niet meer en zat flink in de schulden.”

Bij psychische problemen denken we al snel aan psychologen, behandeltrajecten en GGZ-instellingen. Maar hiermee worden praktische problemen niet altijd opgelost. Ook Ali zat niet lekker in zijn vel en raakte uiteindelijk dakloos. Made in Moerwijk bood hem een uitkomst.

Maggie blotenburg
Invisible Cities NL
7 min readJan 17, 2020

--

Via zijn uitkering wordt Ali uitgenodigd voor een werkweek: klassikaal wordt er gekeken wat zijn talenten zijn en hoe hij weer terug de maatschappij in kan. In de daaropvolgende periode werkt Ali bij verschillende organisaties en werknemers aan verschillende projecten. Uiteindelijk komt hij terecht bij ‘Made in Moerwijk’. Hier zit hij helemaal op zijn plek.

Ali. Bron: Maggie Blotenburg

Made in Moerwijk is een non-profit organisatie die verschillende werkprojecten aanbiedt aan mensen met een uitkering met als doel dat zij weer terugkomen in de maatschappij. De stichting wordt deels gefinancierd door de gemeente en deels doordat projecten zelf geld in het laatje brengen. Toen Ali bij de stichting kwam werken, begon deze in een leegstaand pand. “Alles moest worden opgeknapt. Wij hebben álles zelf gemaakt.”

“Ik was een boekenwurm, maar zij vertelden me dat ik blind zou worden als ik in de boeken dook.”

Als kind studeert Ali graag. Maar zijn ouders, die allebei analfabeet zijn, vinden school juist niet relevant. “Ik was een boekenwurm, maar zij vertelden me dat ik blind zou worden als ik in de boeken dook.” Zijn ouders zien liever dat hij gaat werken. Hun verschillende meningen drijven hen zo uit elkaar, dat Ali op zijn zestiende uit huis gaat. Al snel heeft Ali geen contact meer met zijn ouders, en de drempel om weer contact te zoeken wordt steeds hoger. “Ik kreeg altijd al preken, en dacht: nu krijg ik écht de volle laag.”

In die tijd is Ali snel op zijn teentjes getrapt, waardoor er ook problemen op school ontstaan. “Ik had geen fundament meer door mijn thuissituatie. Ik was boos op de wereld, op alles. Ik reageerde dat af op school, ik was een probleemkind.” Hij wordt van vier verschillende scholen afgestuurd. Hij gaat verplicht naar woedebeheersing, “dat moest ik eens in de week doorstaan”. Van dat moment was het rust opzoeken.

Randy heeft al in verschillende projecten met jongeren samengewerkt. Zowel als een maatschappelijk werker als voor de gemeente. Nu is hij zijn eigen bedrijf begonnen met als doel jongeren met problemen aan werk te helpen. Er is vaak sprake van een verband. De jongeren komen vaak met problemen die weer zorgen voor nieuwe problemen. Denk aan een onafgeronde opleiding door een onstabiele thuissituatie. Schulden is vaak een van de grote boosdoeners. “De maatschappij is heel materialistisch georiënteerde. Het is gezien worden en erbij horen. Ik wil dit, ik wil dat. Het leven is vrij prijzig, helemaal als je alleen bent.” Het is lastig voor de jongeren om zelfstandig te worden als het financiële gedeelte niet op de rit is. Huisvesting wordt dan een probleem.

Ali leert zijn vrienden dan ook niet kennen op school, maar op straat. “Toen waren er nog echt bendes. Zij waren in die tijd mijn voorbeeld rollen.” Ali vertelt dat het er toen best ruig aan toe ging. Hij is een van de jongsten die zich bij een bende voegt. “Een grote groep, met zijn allen supermarkten in gaan en met de buit naar buiten lopen. Ik vertel het niet met trots…”

Toch wil Ali blijven doorstuderen na school. In de eerste plaats omdat hij gewoon wil leren en nog niet meteen aan het werk wil. “Ik was altijd nieuwsgierig. Mijn motto: nieuwsgierigheid leidt tot kennis.” Hij gaat met plezier naar school omdat het hem een veilige basis biedt met een vast ritme.

Maar daarnaast was er nog een praktische reden om te blijven studeren: “Ik had school nodig om mijn studiefinanciering te behouden.” Uiteindelijk komt hij terecht op een Mbo-opleiding, niveau twee. Dit was ver onder zijn niveau. Maar Ali geeft niet op en schopt het eindelijk tot het HBO. Zo rond hij de opleiding communicatie af en behaalt hij zijn Propedeuse Pabo.

“Ik liep achter de feiten aan. Ik schoof het opzij en dacht: het komt later wel. Van een kale kip kun je niet plukken.”

Hij vindt uiteindelijk een dure studentenkamer. “Ik liep achter de feiten aan. Ik schoof het opzij en dacht: het komt later wel. Van een kale kip kun je niet plukken.” Op een gegeven moment komt het zo ver dat de politie en een slotenmaker op de stoep staan. Binnen tien minuten moet Ali huis en haard verlaten. “Ik ging gewoon weg. Ik liep naar het park, ging uitslapen. Toen voelde ik me echt vogelvrij. Alle last van mijn schouders af. Nu kon ik opnieuw beginnen.”

Hij komt terecht bij de daklozenopvang. “Toen moest ik anderhalve week op zo’n slaapzaal met dronken Polen slapen.” Vanuit de opvang wordt hij ingeschreven bij verschillende instanties die hulp kunnen bieden. Hij moet veel gesprekken voeren. Eindelijk kan hij zijn ei kwijt. “Zelfs vrienden wisten niks van mijn situatie. Het was ook echt de schaamte. Ik dacht: ik ben een man en ik heb niks bereikt.”

Maatschappelijke organisaties hebben vaak te maken met geldtekort. Wanneer ze dan wel worden gesubsidieerd moeten ze zich vaak aan de kaders houden van de geldschieter, zoals de gemeente. “Er moet vaak eerst een probleem zijn, om die op te lossen”. “Er moet altijd sprake zijn van meerdere problemen zijn mag jij in aanmerking komen voor hulpverlening.” Randy zou dan ook liever zien dat er meer wordt besteed aan de preventie. “Laten we het nou juist voorkomen, zodat er hulp als dit geeneens ingezet hoeft te worden.”

Via een van de organisaties kreeg Ali urgentie en mocht hij een huis gaan bezichtigen. In eerste instantie betrof het een sloopwoning voor een jaar. “Het water stroomde letterlijk binnen als het regende.” Maar de woning zou uiteindelijk niet worden gesloopt. Het werd gerenoveerd en Ali kreeg een contract voor onbepaalde tijd.

Het naaiatelier in ‘Made in Moerwijk’. Bron: Maggie Blotenburg

Sinds Ali is gaan werken bij Made in Moerwijk, gaat het steeds verder de goede kant op. Maar die nieuwe start bracht juist ook problemen met zich mee: “Toen ik weer begon met werken, kwamen alle schuldeisers weer aan de deur omdat ik dus weer wat geld had.” Het was een tijd van pieken en dalen, van blijheid en van weer in de put zitten. Ali had in die moeilijke tijden veel baat bij bezigheidstherapie: “Natuurlandschappen schilderen, dan vind ik echt mijn innerlijke rust.”

Uiteindelijk brengt zijn standvastigheid dat hij nu nog elke dag met veel plezier aan het werk gaat. Hij helpt mensen die binnenkomen bij de organisatie, door samen te zoeken naar wat zij leuk vinden om te doen. “Mensen mogen op hun eigen tempo aan het werk en verschillende projecten uitproberen. Het gaat erom dat ze bezig zijn, en dat ze aan zichzelf kunnen werken.” Aan het begin van de dag maakt hij met iedereen een praatje, om te horen wat er speelt. Dan zet hij ze aan het werk en gaat hij zelf ook nog op pad: hij werkt voor de gemeente Den Haag en licht mensen voor over energiebesparing in huis.

Hij voelt zich helemaal op zijn plek hier. “Ik krijg de kans om mijn ideeën te verwezenlijken. Niemand die zegt: doe dit, doe dat.” Hij ziet een drukke toekomst voor zich, maar daar wordt hij juist blij van “Ik heb nog zoveel ideeën die ik wil verwezenlijken, projecten die ik op wil starten. Ik ben hier als een vis in het water.”

Ook doet hij cursussen, waarbij hij kennis opdoet die hij kan inzetten voor de organisatie. Daarnaast kan hij zijn kennis inzetten die hij geleerd heeft tijdens zijn studies. “Laatst moest ik een voorlichting aan een klas geven. Dit vond ik echt leuk!” Voordat hij hier gaat werken, weet hij niet eens dat zulke organisaties bestaan. “Als ik er in die tijd al van had geweten, had ik er gebruik van gemaakt.”

Ali met een energiebesparend pakket in zijn handen. Bron: Maggie Blotenburg

Het probleem is vaak dat de jongeren niet van de organisaties afweten zoals in Ali’s geval. Er wordt gewerkt met verschillende methodes om hen toch te bereiken. “Bij een van de projecten gingen we de jongeren opzoeken. Naar buurthuizen, scholen, meetings, sportvereniging etc. We gingen dan echt op zoek naar de jongeren.” Deze methode vergt wel veel tijd en geld. “Dat is dan ook vaak het probleem van maatschappelijke instanties. Die hebben maar beperkt budget.”

Na een moeilijke tijd ziet de toekomst er nu weer rooskleurig uit voor Ali. Wat zou hij meegeven aan mensen die momenteel in de problemen zitten? “Schaam je niet om hulp te vragen! Als je net in de schulden bent gekomen, durf het dan ter sprake te brengen.” Hij ziet hoe armoede wordt gezien als een taboe onder jongeren. Status is voor hen zo belangrijk, dat ze hun armoede verbergen door dure kleding en spullen te kopen. “Het is uit den boze om bij de voedselbank te komen. Dat maakt het lastig, het is een bepaalde trots.”

“Mijn verleden heeft me gemaakt tot de persoon die ik nu ben — maar ik weet: het had veel beter gekund.”

Ali heeft zijn verleden achter zich kunnen laten en kijkt vol goede moed vooruit. Hij laat zich niet beïnvloeden door mensen uit zijn verleden. Af en toe komt hij nog bekenden tegen op straat. Maar: sommigen zitten vast, anderen zijn daklozen of junks, aldus Ali. “Mijn verleden heeft me gemaakt tot de persoon die ik nu ben — maar ik weet: het had veel beter gekund.”

Hij heeft de laatste tijd ook weer contact met zijn ouders en zijn familie. “Het contact is nu beter dan vroeger. Mijn moeder ziet in dat ik al die tijd bezig ben geweest met studie en werk. Plus dat ik haar nooit in de problemen heb gebracht.”

Ali beëindigt zijn verhaal met wat hij na al die jaren anders zou doen: “Ik zou veel eerder om hulp schreeuwen! Ik had geen hulp, geen idee waar ik moest zijn. Pas toen ik echt in de problemen kwam en dakloos raakte, was de eerste keer dat ik in aanraking kwam met instellingen. Zo erg moest het zijn voor ik hulp kreeg.”

--

--