‘’Angst heb ik nooit gekend’’

Anne-Lisa van Maastricht
6 min readJan 9, 2023

--

Onno Doorn

Beeld en tekst: Fleur van Engelenburg en Anne-Lisa van Maastricht

Het is de kerstnacht van 1967. De temperatuur ligt onder het vriespunt en de lucht is glashelder als Onno Doorn (75) op wacht moet staan in het basiskamp in Schöppingen, Duitsland. Zijn Uzi staat op scherp en hijzelf eveneens. Ondanks de dreiging van een aanval door de tegenstander heeft hij geen angst. ‘’Ik heb dat nooit gekend. Mijn hele leven heb ik een vast vertrouwen dat ik niet alleen ben. God is er altijd bij.’’

De rust en het vertrouwen in God is wat hem typeert. Hoewel hij veel heeft meegemaakt, mooie dingen, maar ook veel verdrietige gebeurtenissen, is hij zijn geloof en hoop nooit verloren. ‘’Die kerstnacht heb ik enorm genoten. Ik dacht: wat nou als Jezus nu terugkomt? Wat een machtig moment zou dat zijn. Maar dat gebeurde niet en de zon kwam weer op.’’

De Goelag Archipel
Nog voor zijn diensttijd in de Koude Oorlog kocht Doorn het boek De Goelag Archipel van Alexandr Solzjenitsyn. Dit is een anticommunistische beschrijving over de werkkampen van de Sovjet-Unie. Het boek liet een blijvende indruk op hem achter. ‘’Ik werd daar echt door geraakt. Het verhaal liet me begrijpen hoe het communisme in elkaar steekt, maar ook werd ik mij er opnieuw van bewust dat de Sovjet-Unie op dat moment dé vijand was.’’

Doorn was pas 19 jaar oud toen hij in dienst trad. Voor hem was dit een vanzelfsprekendheid. ‘’Mijn vader was in de tweede wereldoorlog onderdeel van de luchtbrigade, mijn moeder zat in het verzet. De woede en het verdriet over de vreselijke gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden in die tijd liggen dicht bij elkaar. In mijn jeugd was die spanning dan ook altijd aanwezig.’’ Omdat hij is opgegroeid bij de zee twijfelde Doorn tussen de luchtmacht en de marine. Dat zijn vader bij de luchtbrigade heeft gezeten gaf voor hem de doorslag. Doorn vindt het in dienst gaan tijdens een dreigende oorlog normaal. ‘’Je hebt een verantwoordelijkheid naar de samenleving. Zoals mijn vader en opa in dienst zaten, ging ik dat ook. Dat speelt al generaties lang zo door.’’

‘’De essentie van de Koude Oorlog werd op dat moment verwoord.’’

Ich bin keine Russe
Op de vraag of hij een situatie kan noemen die indruk op hem heeft gemaakt, blijft het een moment stil. ‘’Jarenlang was ik lid van de generale synode dat is de landelijke kerkvergadering. In het jaar 1987 maakte ik kennis met een ouder echtpaar uit Litouwen. Zij kwamen in het geheim naar Nederland en spraken over de oorlog en hun ervaringen. Ik herinner me dat ze volledig in het zwart gekleed waren en we allemaal in de kerkbanken zaten, terwijl we naar hun heftige verhaal luisterden. Het eerste wat de man zei toen hij begon met vertellen was: ‘Ich bin keine Russe.’ Dat heeft een ontzettende indruk op mij gemaakt. De essentie van de Koude Oorlog werd op dat moment verwoord.’’

‘’Ik heb nog een aantal dingen klaargelegd”, zegt Doorn terwijl hij opstaat van de stoel. Een stapel boeken, papieren en tekeningen worden op keukentafel uitgestald. De voorwerpen geven een kijkje in het leven van een militair uit de Koude Oorlog. Een stalen ketting met een plaatje met ingegraveerde tekst trekt meteen de aandacht. ‘’Dat is mijn dodenplaatje, zo noemden we dat. Die had je altijd om, voor het geval je werd doodgeschoten dan wisten de mensen waar ik vandaan kwam.’’ Op het plaatje prijken zijn naam, legernummer en land. Ook staat erop dat hij protestants is. “Als ik dan dood zou gaan, konden ze de helft afbreken, om te onthouden wie ze gevonden hadden. De andere helft zou om mijn nek blijven hangen, om me te identificeren.” Op een bijna laconieke manier vertelt hij hierover. Zo zit er tijdens een oorlog maar een dunne lijn tussen leven en dood, toch was Doorn zelden écht bang. ‘’Dat is ook het eerste wat je leert als je in dienst gaat, de rust bewaren. Wat er ook gebeurt, rust.’’

Moreel kompas
Dat gevoel van rust heeft hij altijd al gehad. Het vertrouwen in jezelf en in je kameraden is van groot belang, maar wat hij nog extra benadrukt is het vertrouwen in God. “Iedereen heeft een moreel kompas dat goed en kwaad is. Je morele kompas wordt gevoed door een accu, die is voor iedereen persoonlijk. Voor mij is dat de bijbel”, vertelt hij met een glimlach op zijn gezicht. Op de vraag of hij wel eens bang is geweest zegt hij dan ook heel stellig nee. “Er is een oorlog gaande, er hangt dan altijd spanning in de lucht, maar bang dat iemand mij de baas zou zijn, nee, dat heb ik nooit gekend.”

Hoewel hij echte angst nooit heeft beleefd, heeft hij wel afschuwelijke dingen meegemaakt. Hij staart even voor zich uit, een moment waar hij de herinneringen weer naar boven haalt. Dan begint hij met vertellen over de gruwelen van toen. ‘’Er waren soldaten die zichzelf verhingen. Drie keer heb ik dat meegemaakt. Ik deed zoals gewoonlijk mijn gordijn open in de ochtend en dan werd ik wakker met het zien van een lichaam dat aan het gebouw hing.” Hij wrijft even over zijn baard, voordat hij verder praat. “Een moment dat me altijd is bijgebleven, was toen mijn kameraad zichzelf had opgehangen. De avond daarvoor speelde ik nog een spelletje met hem en lachten we samen. De volgende dag hoorde ik dat hij er niet meer was.”

‘’De ene dag speel je samen een spelletje en de volgende dag hoor je dat hij er niet meer is.’’

21 augustus 1968
Het is groot alarm in heel Europa als de Sovjet-Unie op 21 augustus 1968 Praag binnenvalt. Doorn beschrijft dit als de dag die hem het meest is bijgebleven. ‘’De dreiging van een derde wereldoorlog was overal voelbaar. De hele dag stond ik met mijn geweer op scherp.’’

Spannende dagen zoals deze werden afgewisseld met veel rustige momenten. De woensdagavonden waren een uitlaatklep voor de ex-gediende. Die avonden voetbalde hij in het voetbalteam van Schöppingen. ‘’Als je een wedstrijd won kreeg je een dag prestatieverlof. Verloor je, kreeg je niks en als je gelijkspel speelde had je een halve dag verlof. De voetbalwedstrijden vormden een welkome afleiding.’’ Hij lacht even voordat hij verder praat. ‘’Het moment dat ik mijn allermooiste doelpunt scoorde is mij nog altijd bijgebleven.’’

Het kamp
Het basiskamp in Schöppingen was een mengelmoes van Nederlandse en Amerikaanse militairen. De mentaliteit van de Amerikanen was zichtbaar anders dan die van de rest op het kamp. Het was een stuk militaristischer dan bij de Nederlanders. ‘’Zij waren keihard. Een Nederlandse militair zou zich drie keer bedenken voordat hij zou schieten. Bij de Amerikanen was het één waarschuwing en dan schoten ze.’’ Doorn trok veel met de Amerikaanse jongens op. In die tijd werden veel Amerikaanse militairen naar Vietnam gestuurd om daar te vechten. Dit was een van de grootste redenen van de zelfdodingen op het basiskamp. In Vietnam kwamen zo’n 65000 militairen om het leven. ‘’Dat had impact op heel het kamp. De vlag hing dan overal halfstok.’’

Hoewel Doorn veel met anderen om ging, had hij een kamer voor zichzelf. Dat was om infiltratie te voorkomen. “Ik had ook een administratieve baan, waar ik belangrijke documenten moest vertalen die ik met niemand mocht bespreken.” Echt vrienden uit die tijd heeft Doorn niet meer. Wel kijkt hij positief terug op zijn tijd in Schöppingen. “Om op die leeftijd in dienst te gaan was enorm horizon verbredend en ik heb daar tot de dag van vandaag nog veel plezier van.” Maar ook zijn leven zijn diensttijd vindt hij mooi. “Ik ben getrouwd en mocht kinderen krijgen. Na de diensttijd heb ik zelfs nog een studie theologie kunnen doen. Op dit moment ben ik emeritus predikant en daarnaast mag ik rondleidingen geven in het Nationaal Monument Kamp Amersfoort.’’

Erkenning
Hoewel de mentaliteit van de Amerikanen in die tijd verschilde met de Nederlandse mentaliteit zijn er op dit moment nog meer grote verschillen tussen beide landen. ‘’Ik ben ook in Amerika geweest en ik merkte dat als je daar in dienst hebt gezeten je veel meer erkenning krijgt dan dat je als Nederlandse militair hier krijgt.’’ Vertelt hij verontwaardigd. Doorn denkt dat het niet krijgen van erkenning als ex-gediende in Nederland vooral draait om het geld. “Je krijgt als veteraan in Nederland een pas waardoor je op verschillende plekken korting kan krijgen. De overheid vindt dat waarschijnlijk gewoon te duur.” De Koude Oorlog Vereniging voor (Oud-) Militairen (KOVOM) is een organisatie die pleit voor de erkenning van ex-gedienden uit de Koude oorlog. Doorn is hier lid van en deelt dezelfde doelstelling. ‘’Iedereen die in militaire dienst heeft gezeten moet de erkenning krijgen die ze verdienen en is een veteraan. Dat is waarom ik lid ben van de KOVOM, want die jongens hebben gewoon gelijk.’’

--

--