Eén ziel, twee werelden

Christan Hakkert
Invisible Cities NL
4 min readJan 25, 2019

Door Mark Oogjes en Christan Hakkert.

Violette Lenten is geboren Nederlander, woonachtig in België en kan horen. Niet bijzonder zou je denken? Nou, Violette is een CODA (Children of Deaf Adults). Haar ouders en grootouders van moeders kant zijn doof. Op jonge leeftijd had ze al grote verantwoordelijkheid over haar ouders. Op zesjarige leeftijd ging Violette mee naar de dokter en de gynaecoloog, dat vond ze best heftig. “Ik heb geen puberteit gehad”.

Haar ouders zijn op haar zesde gescheiden. Op dertienjarige leeftijd is ze met haar moeder meeverhuisd naar België. Daar woonde moekes nieuwe vlam. Dat de dertigjarige bijna de eerste helft van haar leven in de Lage Landen heeft gewoond is niet meer merkbaar. “Als ik met Vlaamse mensen praat horen ze niet dat ik uit Nederland kom. Als ik dan weer met Nederlanders praat waar Belgen bij zijn horen ze wél dat ik oorspronkelijk een Nederlander ben. Voor Nederlanders kom ik volledig over als een Belg.”

“Mijn eigen verdriet moet ik opzij zetten om een ander eerst te helpen.

Verantwoordelijkheidsgevoel

De verantwoording om haar familie te helpen kwam een jaar geleden weer erg naar voren. Haar stiefvader overleed en zij nam de taak op haar om alles te regelen. “Ik ben tolk dus ik móet helpen, terwijl het voor mij emotioneel héél zwaar was. Maar ik stond er wel; dat zijn heftige dingen. Mijn eigen verdriet, mijn eigen pijn moet ik opzij zetten om een ander eerst te helpen.” Dit hoeft ze niet alleen te doen. Hierin vindt Violette steun bij haar echtgenoot. “Ik heb een heel fijne man die opmerkt wat ik aan het doen ben en dan zegt hij: ‘je gaat jezelf voorbij’. Hij zorgt ervoor dat ik mijn eigen tijd krijg. Dat ik de ruimte heb om alles te verwerken. Dan neemt hij bijvoorbeeld telefoontjes aan zodat ik dat niet hoef te doen, dan kan ik andere dingen doen.”

Verantwoordelijkheidsgevoel komt ook terug in alledaagse dingen. Tijdens het winkelen, als de caissière vraagt of ze een tasje bij de boodschappen willen. Ze merkt dat ze daar anders mee omgaat dan andere situatiegenoten: “Ik weet van andere coda’s dat zij zich zo schamen dat zij geen gebarentaal gebruiken buitenshuis, omdat iedereen naar je kijkt. Ik heb er zelf geen last van. Ik ben eigenlijk heel trots dat ik het kan. Zij ontkennen dan de identiteit van hun ouders. Dat heb ik nooit gedaan. Ik heb altijd gezegd: ‘kijk, mijn ouders zijn doof en dat is prima zo’”.

Violette tolkt voor haar moeder.

“Dat ‘zij heeft mij nodig’, daar wil ik wel vanaf.”

Werken als tolk

Momenteel is de in Temse woonachtige bezig met een tolkenstudie voor gebarentaal. Hier heeft ze eindelijk tijd en ruimte voor. Toen ze klaar was met algemeen secundair onderwijs (aso), wat vergelijkbaar is met de MAVO hier, wilde ze deze studie al doen. “Dat werd mij sterk afgeraden, omdat dat geen volwaardige opleiding was. Het was geen voltijd en geen bachelor opleiding. Ik ben daar in meegegaan, want ja, als zij het zeggen… Ik heb toen van alles gedaan: een jaar vroedkunde, een jaar maatschappelijk medewerker en een jaar ergotherapie. Toen ben ik zwanger geworden van mijn dochter en ben ik gestopt met school en gaan werken als poetsvrouw.” Als gediplomeerd gebarentolk door het leven gaan geeft haar rust. “Ik wil dit niet alleen doen voor mijn moeder, maar ook voor andere mensen. Omdat ik het ook gewoon graag doe. Meer het gevoel van: ‘ik wil dit doen, want dit is mijn werk’ in plaats van: ‘ik doe het voor mijn moeder, want zij heeft mij nodig.’ Dat ‘zij heeft mij nodig’, daar wil ik wel vanaf.”

Feestje?

“Ik vind een feest met dove mensen veel aangenamer dan een feest met horende mensen. Horende mensen hebben dan muziek op. Je hebt daar mensen die praten én daar mensen die praten. Dan moet de een harder praten want anders horen ze elkaar niet. Dan gaan ze altijd maar harder en harder praten. Met dove mensen kan je gewoon aan de andere kant van een tafel een gesprek voeren en blijft het geluid zacht. Ik heb hoofdpijn na een feest met horende mensen.”

Noreen vertelt over de dovencamping, waar ‘s avonds alle lichten fel aan staan zodat je elkaar kan zien gebaren.

“Je moet genieten van het leven.”

Opvoeden van kinderen

Strenge opvoeding gelooft Violette niet in. “Je moet genieten van het leven.” Het contact dat ze in haar jeugd had met haar moeder is vergelijkbaar met het contact dat zij met haar kinderen heeft. “Een groot verschil is wel dat mijn kinderen niet een grote verantwoordelijkheid hebben. Omdat ik zelf de verantwoordelijkheid wel moest nemen geef ik dat niet door aan mijn kinderen.” Ondanks dat de kinderen niet dezelfde zorg voor hun ouders hebben meegekregen, zoals Violette dat heeft gehad, voelen haar kinderen deze verantwoording wel aan. “Soms is mijn moeder samen met mijn dochter en dan neemt mijn dochter zélf de verantwoordelijkheid over, zo van: ‘ik moet voor haar zorgen’ en dat doet ze spontaan.” Zo helpt Felien haar oma mee oversteken. Dan kijkt ze goed rond of er geen verkeer plotseling voorbij komt. Dat doet ze niet als ze met haar moeder buiten is. “Ik heb nooit gezegd: ‘als je bij oma bent moet je goed zorgen voor haar’. Ik denk dat ze het gewoon zelf aanvoelt.”

Violette en haar kinderen kunnen gewoon praten. Toch komen er situaties voor waar ze elkaar wel zien, maar niet kunnen verstaan. Dan is het handig als je als horende mensen toch gebarentaal kan.

--

--