“Ik ben heel gezegend, zeker met mijn familie en vrienden”
Het is een maandagochtend, wanneer we met de hele redactie een klein, benauwd stinkhok ingaan om elkaar te interviewen. Wanneer het mijn beurt is om Jesse te interviewen, gaat hij er nog eens goed voor zitten en neemt nog een laatste slok van zijn water.
Jesse van Maanen (19) studeert Journalistiek op de Christelijke Hogeschool Ede. Voor nu vindt hij oorlogsjournalistiek erg interessant, maar wat Jesse precies wil, weet hij nog niet. Sinds begin 2019 is hij verhuisd van zijn ouderlijk huis in Holten naar een studentenkamer in Ede. “Ik heb het erg naar mijn zin hier. Ook heb ik erg leuke vrienden die ik nu vaak zie.”
“Ik wil mensen die niet gehoord worden een stem geven”
Oorlogsjournalistiek
Vroeger had Jesse de grote droom om het leger in te gaan. Zijn vader en opa hebben allebei moeten dienen, dus Jesse is vanaf een vroege leeftijd al veel bezig geweest met het leger. Toen het moment van een studiekeuze dichterbij kwam, kwamen er twijfels om het leger in te gaan. “Mijn moeder was geen fan van het idee dat ik het leger in wilde. Daarnaast is het is misschien een jongensdroom, maar ik hoorde van mensen uit het leger dat het ook simpelweg bestaat uit veel op de kazerne zitten en jezelf fit houden.”
Uiteindelijk heeft Jesse voor journalistiek gekozen. “Ik wilde wat doen waar ik mijn creativiteit en rechtvaardigheidsgevoel in kwijt kon. Zo doende ben ik bij journalistiek terecht gekomen.” Dit rechtvaardigheidsgevoel komt ook weer van zijn vader en opa. “Dat zit in de familie.”
Zijn fascinatie voor het leger is nooit weggegaan. Om die reden zou Jesse ook iets willen doen in de oorlogsjournalistiek. “Veel mensen in oorlogsgebieden worden vaak niet gehoord en ik wil die mensen een stem geven. Ik zou daar verslaggeving kunnen doen, maar het meest bijzondere lijkt mij om naar een gebied te gaan dat net uit oorlog komt of waar spanningen heersen en daar dan portretten van mensen te maken.”
“Ik ging meer om met het ‘tuig’ van de school.”
Van een rustig jochie naar een naampje op school
In zijn basisschooltijd was Jesse een rustige jongen en deed hij niet aan machogedrag. Dit veranderde rond groep 7/8. “Ik veranderde, omdat ik andere interesses kreeg. Ik ging meer voetballen en ging vaker om met het ‘tuig’ van de school.” Uiteindelijk is iedereen naar een andere middelbare school gegaan en had Jesse geen contact meer met die jongens
Op de middelbare school zette Jesse het gedrag door, maar na een half jaar verhuisde hij met zijn ouders en zus naar Rome. De vader van Jesse kreeg daar een baan aangeboden en die kans pakte hij met beide handen aan, dus gingen zij mee. “Een vriend van me nam elke dag een tablet mee naar school zodat ik vanuit Rome de lessen kon volgen. De toetsen die ik kreeg werden naar mij gestuurd en huiswerk maakte ik nooit echt, want ik werd toch niet echt gecontroleerd. Het eerste jaar ben ik dus makkelijk doorgekomen.”
Na een uniek half jaar in Rome, is Jesse in het tweede jaar van zijn middelbare school weer in Nederland. Hij zit dan op een kleine christelijke school waar hij naar eigen zeggen wel een naampje had. “Ik heb nooit erge dingen gedaan, maar er was een groepje van tien jongens die dingen deden als drinken en roken en daar zat ik wel bij.”
“Opeens werd ik vastgepakt en begonnen ze op mij in te trappen”
In elkaar geslagen
Wanneer Jesse dertien jaar is, wordt hij in elkaar geslagen. “Ik ging met mijn neefje voetballen en er waren meerdere jongens op het voetbalveldje. Een donker jongetje werd racistisch behandeld, alsof hij onderdanig was. Op een gegeven moment werd dat jongetje ook geduwd.”
Het rechtvaardigheidsgevoel van Jesse kwam omhoog en hij sprak de jongens aan. “Mijn neef vond het geen goed idee, want het waren ‘verkeerde jongens’.” Dit weerhield Jesse er niet van om op de jongens af te stappen. “Het begon met een beetje schelden over en weer en opeens werd ik door twee jongens vastgepakt en begonnen de andere op mij in te trappen. Mijn neef bevroor en was niet meer in staat om iets voor mij te doen.”
Een lange periode van hoofdpijn, een littekentje onder het oog en een blauwe linkerkant van zijn gezicht. “Het viel wel mee wat ik aan het gevecht heb overgehouden. Vooral mijn neef heeft er last van gehad, omdat hij alles heeft zien gebeuren.” Jesse heeft fysiek dus niks aan het gevecht overgehouden, maar mentaal is er wel wat veranderd. “Ik ben hierna niet meer het rustige jongetje geweest die conflict mijdend was. Ik zoek het nu niet op hoor, maar ik ga ook zeker geen conflict meer uit de weg.”
“Je merkt pas hoeveel iemand betekent, wanneer diegene er niet meer is”
Familie
De afgelopen weken is Jesse door een moeilijke periode gegaan. Zijn opa is recent overleden en Jesse zit nog midden in het rouwproces. “Je merkt pas hoeveel iemand voor je betekent, wanneer diegene er niet meer is. Dan komen ook alle herinneringen weer naar boven over de goede gesprekken die we altijd hebben gehad en dat we altijd onder het genot van een rood wijntje Risk speelden.”
“Met een begrafenis zie je hoe hecht iedereen in de familie met elkaar is en hoeveel iedereen van elkaar houdt, dat is niet vanzelfsprekend. Ik ben erg gezegend met mijn familie en vrienden.”
Familie is belangrijk voor Jesse. “Het is altijd goed geweest thuis en ik heb veel geleerd van mijn broers en zussen.” Jesse is de jongste in huis en heeft drie zussen, een broer en een pleegbroer, die meer als ‘echte’ broer wordt gezien. “Ik heb het altijd chill gevonden dat ik de jongste was. Vroeger was dat erg leuk. Nu ben ik ook al vijf keer oom geworden en dat blijft bijzonder. Dat vind ik echt speciaal.”
“Ik vind te veel leuk”
Toekomst
“In de toekomst hoop ik ooit te mogen trouwen en kinderen te krijgen. Vader worden wil ik heel graag. Ik denk dat je een aparte vorm van liefde voor je kinderen hebt en dat lijkt mij heel mooi.”
Op het gebied van carrière weet Jesse nog niet wat hij wil. “Ik vind te veel leuk. Zo zou ik wel een eigen productiehuis willen, maar zit ik niet echt te wachten op een managementfunctie. Verder vind ik oorlogsjournalistiek nog echt heel gaaf, maar ik zou me ook wel volledig willen focussen op editen. De komende jaren moet ik dus gaan kijken welke kant ik echt op wil.”