Interview Hulpverlener Anne: ‘Constant denk ik: heb ik genoeg gedaan? Want als een cliënt zich van de trap gooit komen wij voor een tuchtcollege.’

Interview met Anne: hulpverlener in een Sociaal Team en praktijkondersteuner

Hulpverlener Als Mens
Invisible Cities NL
6 min readJan 26, 2021

--

Door het informatie-gevoelige beroep van ‘Anne’ hebben we namen veranderd om de anonimiteit te bewaren en de cliënten te beschermen.

Foto door Erik Mclean via Unsplash

Door Menno Sluimers en Daan Teeuw

“Pas had ik een meneer die niet meer wilde leven. Die dreigde met zelfmoord. Ja dan hang ik aan het trapgat. Ik heb suïcide zelf meegemaakt. Een beetje manipuleren ging hij. Ik werd een klein beetje nijdig daarvan. Ik heb een zus met borderline die dat ook doet en dat riep deze meneer ook in me op. Ik kon er niet van slapen dus heb ik hem toch maar opgebeld. Ik had eigenlijk niet echt ruimte maar heb hem toch maar opgebeld. Gelukkig het kunnen parkeren.

Ik voel me dan toch een klein stukje verantwoordelijk en dat is dan gevoelsmatig. Stel dat ik hoor, die man heeft er een eind aan heeft gemaakt, dan kan ik niet meer leven. Op dat moment had ik een gevoel: ik heb het nog niet afgemaakt.

Haar drijfveer

Mijn drijfveer was al in mijn werk als medisch secretaresse. Ik liep al rond op de medische afdeling. En toen is die gedachte opgekomen. Dat vind ik een mooi vak. Ik vind het naar om mensen ongelukkig te zien. Een soort redderssyndroom. Ik heb de drijfveer dat ik graag wil dat het met anderen goed gaat. Ik denk toch wel een beetje de tien geboden, van heb je naasten lief als jezelf. Deels christelijk, deels vanuit mezelf. Om het lijden te verdragen, dat is best moeilijk.

Ik heb wel wegloopneigingen gehad. Bij ouders met veel boosheid, dan heb ik echt de neiging heel hard weg te rennen. Meer als ik dacht: als ik hiermee doorga, dan gaat het verkeerd met mezelf. Dat het iets somatisch met me doet. Dat is mijn werk me niet waard. Ik denk echt dat ik dan een hartaanval krijg. Het mensen onder druk zetten, dat type hulpverlener ben ik niet. Mijn allereerste gezin, mijn allereerste beschikking. Er kwam naar voren dat er cocaïne in de shagbuidel zat. Toen schrok ik me rot, daar moeten we wat mee: opeens kwam het op mijn pad. Dan moet je meteen opschalen, dat was mijn allereerste veiligheidsgesprek. Hij noemde ons ook Peppi en Kokki, heel denigrerend. Adrenaline, stress. En dan moet je dat voorbereiden. Thuis zat ik dan boordevol adrenaline en daar lag ik ook wel wakker van.

De emotionele impact op haarzelf

Dan moet je soms door, terwijl ouders dat niet willen en daar komt vaak heel veel boosheid bij. Ik heb meerdere keren gedacht, als dit zo blijft dan gooi ik het bijltje erbij neer. Of tenminste, laat ik het zo zeggen: als dit zo doorgaat dan gaat het echt ten koste van mezelf. Dat is mijn werk mij niet waard. Ik heb een paar haaibaaien in mijn team en dan denk ik: Die kicken daarop, die vinden dat echt leuk. Dat zijn dan van die Rotterdamse tantes die altijd een grote mond hebben, laat die het dan maar doen.

Ik had te maken met een vader die zei: Ik breek alle botten van mijn kind en gooi haar van de trap. In je achterhoofd zit dat toch: wat als dat nou gebeurt? Ik heb die avond geroeid, toen kon ik het toch loslaten.

Wat krijgt het gezin ervan mee?

Ik kan wel schakelen, of ik zeg: “mama heeft even rust nodig” en heb nu het roeien ontdekt, ging ik s’ avonds de plas op en dan kan ik het echt van me afzetten. Ik heb een soort informele hulpverlening om me heen verzameld (huisarts, coach, et cetera ). Dan kan ik mijn hoofd leegmaken. Ik ben ook in therapie gegaan om mijn hoofd leren leeg te maken. En coaching. Tegenover zoveel zwarigheid moet ook luchtigheid staan.

Mijn gezin krijgt er zeker wel dingen van mee. Ik zal ook echt wel minder aandacht voor ze hebben gehad omdat er iets speelt. Dat geloof ik zeker. Toen waren de meiden ook jonger, toen was er een casus met een meisje met loverboy problematiek en dan kreeg mijn daar ook wel wat van mee: “Ben je weer met die casus bezig?” Mijn partner heeft ook weleens gezegd: “Ik weet niet of je dit wel vol houdt.” Ik ben daarna welzijn op recept gaan doen. ”

Na de casus van het meisje met loverboy problematiek ben ik hulp gaan vragen. Ik heb me een jaar het vuur uit de sloffen gelopen en toen werden de ouders ontzettend boos. Die boosheid kwam zo binnen dat ik dacht: hier moet ik iets mee. Ik word dan een soort hyper. Heb ik het wel goed genoeg gedaan? Ik doe het niet goed genoeg. Er gaat een angstmechanisme werken: ik doe iets niet goed. Als ik in dit vak wil blijven moet ik dingen op gaan ruimen. Ik kreeg echt fysieke stressreacties.

Ik kan ook wel genieten van hulp: ah, heerlijk aandacht. Ik heb echt wel een tijdje geen zware casussen heb gedaan. Ik vond het zwaarder mijn collega’s onder ogen te komen. Toen moest ik voor een warme overdracht terug naar de boerin. Ik moest terug, dat was voor mij echt een trauma, ik had er echt last van. De therapeut zei: Anne, je moet even stoppen. Ik trok aan de bel bij mijn collega’s en werd niet voldoende gehoord. Ik zie het nog weer gebeuren. Ik zie het nog gebeuren en daar word ik echt verdrietig van. Een collega was ik bijna vrienden mee, zij moest later ook therapie, maar haar neem ik het nog steeds kwalijk. Ik leg het nu neer bij degenen die er verantwoordelijk voor zijn.

Faalangst

Faalangst slijt na tijd. De heftigste emotie slijt weg anders kan je het niet doen. De casus die veel met me deed hebben we tot hoog niveau geëvalueerd en mijn collega zei ook “we hebben alles uit de kast gehaald”. Het is wat het is. En dan zit het nog niet helemaal goed met me want het meisje in kwestie was toch weer in problemen gekomen en dan wil ik het eigenlijk toch weer proberen. Op een andere manier. Ik vind het zo erg als een mensen leven verloren gaat met alleen maar puin en ellende. Dat kan ik niet naast me neer leggen. Ik gun mensen toch bed, bad, brood en een arm om hun schouder.

Ik kan helemaal niet begrijpen dat mensen leed naast hen kunnen neerleggen. Ik lig er niet meer wakker van maar als het me niets doet dan kan ik beter stoppen met dit werk. Want het is toch het appél wat anderen op je doen wanneer ze ongelukkig zijn.

Ik denk nog steeds dat ik de leukste baan van de wereld heb. Als het goed gaat met mijn casussen. Vind ik fantastisch, dan gaat het automatisch beter. Daar word ik heel blij van.”

Van dit interview is ook een hoorspel gemaakt!

Uit de verhalen en informatie uit de interviews heeft de redactie Hulpverlener Als Mens als eindwerk een hoorspel gemaakt. Drie verhalen die in afleveringen vertelt worden. Deze hebben wij zelf ingesproken met de verhalen vanuit de interviews als basis.

Er zijn enkele fictieve elementen toegevoegd*, maar verder zijn ze naar waarheid verteld, niet mooier gemaakt en kom je echt achter de wereld van een psychisch hulpverlener!

Luister hier de aflevering van Anne:

Ook te beluisteren via Spotify, iTunes en YouTube. Zoek naar: ‘Hulpverlener Als Mens’.

* Met fictieve elementen doelen wij erop dat anekdotes, gebeurtenissen en handelingen samengevoegd kunnen zijn om het bondiger te vertellen. De chronologie kan hierdoor aangepast zijn. Daarnaast zijn gedachten en handelingen bedacht die volgens ons, en met goedkeuring van, de psychische hulpverlener bij hun passen — om zo het hoorspel meer literair te maken. Verder is het verhaal naar waarheid verteld.

--

--

Hulpverlener Als Mens
Invisible Cities NL

Journalistieke redactie die de wereld achter de psychische hulpverlener belicht.