Jiska groeide op als Third Culture Kid: “Ik ben als een aquariumplantje dat drijft, zonder vaste wortels”

Irente Doorduin
8 min readJan 12, 2024

--

Door: Irente Doorduin

Jiska Chin-A-Teh (40) groeide op in Suriname, waar haar ouders als zendelingen werkten. Op haar 17e kwam ze terug naar Nederland. Haar leven kent twee thuislanden, twee culturen die elkaar soms aanvulden en soms met elkaar botsten. In dit interview vertelt ze over haar ervaringen als Third Culture Kid (TCK).

Jiska Chin-A-Teh // Beeld: Irente Doorduin

Jeugd in Suriname

Jiska is geboren in Utrecht maar verhuisde door het zendingswerk van haar ouders, op zesjarige leeftijd naar Suriname. De eerste jaren in Suriname waren niet altijd makkelijk. “Ik voelde me anders dan de andere kinderen om me heen,” deelt Jiska openhartig. “Als kinderen van zendelingen waren we de enige witte kinderen in onze omgeving. Dit maakte ons vaak het onderwerp van nieuwsgierigheid,’’ vertelt Jiska. Ook de nasleep van de burgeroorlog was voelbaar. ‘’Mijn ouders hadden zelfs een vluchtroute naar de Nederlandse ambassade, voor het geval er weer problemen zouden ontstaan. Dat zorgde soms voor spanningen.’’

Maar ook toen Jiska al langer in Suriname woonde werd ze soms nog geconfronteerd met haar Nederlandse achtergrond. ’’Op de middelbare school zat ik in het leerlingenbestuurvoor het organiseren van evenementen. Soms werden er dingen gezegd als ‘Daar heb je die blanke weer die een dictator wil zijn,’ doelend op het koloniale verleden.’’

Verlangen naar Nederland

Jiska vertelt dat haar jeugd in Suriname twee fases kende. ‘’Van m’n zesde tot m’n twaalfde voelde ik regelmatig de drang om in Nederland te zijn. Ik vond het lastig dat ik in mijn leven langer in Suriname zou zijn dan in Nederland. Er waren hele duidelijke momenten, als een brief of telefoontje uit Nederland. Dat waren echte triggers. Dan had ik zoiets van: Zie je nou wel, dit hebben we ook weer gemist!”

Jiska benadrukt de moeilijkheden rond haar hoogsensitiviteit en hoe deze niet werden begrepen. “Ik voelde me anders dan de kinderen om me heen,” vertelt Jiska. “Dat had met veel meer factoren te maken, niet alleen met het feit dat ik uit een Nederlands gezin kwam,’’ voegt ze toe. “Hoogsensitiviteit, geen idee. Vroeger dachten ze gewoon dat ik ADHD had of iets dergelijks. Er was geen hulp of onderzoek beschikbaar, zeker niet in Suriname.

Ook voelde Jiska een zekere druk om het goede voorbeeld te geven vanwege het zendingswerk van haar ouders ‘’Dit zorgde er juist voor dat ik erg begon te rebelleren. Ik had veel woede-uitbarstingen. Mijn ouders wisten soms niet wat ze met me aan moesten. Mijn ouders hebben wel gekeken naar de mogelijkheden van een creatieve academie in Nederland, als optie voor de middelbare school. Dit zou misschien beter aansluiten bij mijn creatieve behoefte. Dit allemaal vanuit hun wil om voor mij het beste te wille, omdat daar in Suriname geen mogelijkheden voor waren. Uiteindelijk wilde ik dit zelf niet omdat het zou betekenen dat ik alleen in Nederland zou zijn en de rest van mijn gezin in Suriname. Dat was voor mij een no-go.

“Er waren hele duidelijke momenten, als een brief of telefoontje uit Nederland. Dat waren echte triggers’’

Gelukkig ontving Jiska wel steun van haar ouders. “Ze hebben altijd gezegd: ‘Wij zijn jouw veilige haven. Zelfs als de hele wereld onze dochter niet begrijpt, moeten wij degenen zijn waar je altijd jezelf mag zijn.’”

In de tweede fase van haar jeugd in Suriname, toen ze naar de middelbare school ging, kreeg Jiska meer ruimte en vrijheden. Hierdoor begon ze zich meer en meer thuis begon te voelen in Suriname.

‘Thuis’ in Nederland

De keuze om terug te keren naar Nederland was het gevolg van verschillende factoren, zoals het aflopen van de zendingsroeping van haar ouders, de studieplannen van haar broer en het gezamenlijke verlangen van het gezin om terug te keren naar Nederland.

Voor Jiska was deze overgangsfase een emotioneel dilemma. Enerzijds had ze een sterke band met haar vriendje in Nederland en was ze nieuwsgierig naar de mogelijkheden die het land bood. Anderzijds voelde ze weerstand om Suriname te verlaten, het land dat inmiddels voelde als haar thuisland.

Jiska beschrijft hoe haar thuiskomst in Nederland niet als ‘thuiskomen’ aanvoelde. “Iedereen om me heen zei ‘welkom thuis,’ maar ik dacht: ‘Dit is niet mijn thuis’. Ik miste Suriname ontzettend.” Jiska vertelt dat ze vooral de warmte uit Suriname miste. Niet alleen van het klimaat, maar ook van de mensen. ‘’Het afstandelijke hier vond ik moeilijk. Iedereen leek met oogkleppen op te zitten. Ik voelde een enorme afstand tot de mensen.’’

‘’Ik had het gevoel alsof iedereen in z’n eigen bubbel zat. Ook qua sociale normen, zoals zomaar bij iemand langs gaan, dat was hier veel minder gangbaar. ‘Kun je niet even bellen voordat je komt,’ kreeg ik vaak te horen.’’

Geen thuisgevoel

Jiska beschrijft hoe haar thuiskomst in Nederland niet als ‘thuiskomen’ aanvoelde. “Iedereen om me heen zei ‘welkom thuis,’ maar ik dacht: ‘Dit is niet mijn thuis’. Ik miste Suriname ontzettend erg.” Jiska vertelt dat ze vooral de warmte uit Suriname mist. Niet alleen van het klimaat, maar ook van de mensen. ‘’Het afstandelijke hier vond ik moeilijk. Iedereen leek met oogkleppen op te zitten. Ik voelde een enorme afstand tot de mensen.’’

‘’Ik had het gevoel alsof iedereen in z’n eigen bubbel zat. Ook qua sociale normen moest ik heel erg wennen. Zomaar bij iemand langs gaan, was hier veel minder gangbaar. ‘Kun je niet even bellen voordat je komt,’ kreeg ik vaak te horen.’’

“Iedereen om me heen zei ‘welkom thuis,’ maar ik dacht: Dit is niet mijn thuis’’

“Alles was hier zo strikt, alles had een tijd. Ik dacht: die trein wacht wel op mij,’’ zegt Jiska lachend. “Ik herinner me nog de eerste keer dat ik met de trein van Veenendaal naar Gouda ging. Ik keek bij het instappen naar de grote kier tussen het spoor en de trein en dacht echt: Wat als ik hier nu tussen val?’’

De druk om meteen weer te integreren alsof ze nooit was vertrokken, was een uitdaging. Jiska deelt het gevoel dat ze had over de verwachtingen die anderen over haar hadden: “Er waren zoveel dingen die ik voor het eerst meemaakte toen ik 17 was, terwijl anderen die al veel vaker hadden meegemaakt. Mensen verwachtten dat je alles al weet, alsof je in de tijd dat je weg was gewoon dezelfde dingen hebt meegemaakt als elke Nederlander.’’

‘’In Nederland had ik opnieuw het idee dat ik er niet thuishoorde. Ik voelde me anders dan de andere jongeren, omdat ik uit Suriname kwam,’’ vertelt Jiska. Naast de sociale normen en de punctualiteit waar ze mee te maken kreeg, ervoer ze ook vooroordelen. Haar opvallende accent, als jonge blonde Nederlandse vrouw, zorgde vaak voor verkeerde aannames. ‘’Mensen dachten dat ik stoer probeerde te doen, dat ik veel met buitenlanders omging. Ze noemden me dan een Wigger.

‘’Mensen verwachtten dat je alles al weet, alsof je in de tijd dat je weg was gewoon dezelfde dingen hebt meegemaakt als elke Nederlander.’’

Geleidelijk aan vond Jiska haar plaats in Nederland, mede dankzij haar geloof en een stevige persoonlijke bubbel. Maar de band met Suriname bleef sterk. “Als ik terug ben in Suriname, voelt het echt als thuiskomen,” zegt ze glimlachend.

Aquariumplantje

Jiska beschrijft treffend haar gevoelens over wortels en thuis. “Als ik moet omschrijven hoe ik mij voel als het gaat om wortels: Ik ben een aquariumplantje dat drijft,” legt ze uit. “De meeste kinderen zijn op dezelfde plek geboren en getogen, in een soort veilige setting. Je gaat al jaren naar dezelfde winkels, school etc. Dus als zij lange tijd ergens heen gaan en dan weer thuiskomen, voelen ze zich daar geworteld: je weet hoe alles daar gaat.’’

“Ik heb dat niet, ik ben niet geworteld in Nederland, maar ook niet in Suriname. Eigenlijk hoorde ik nooit ergens echt thuis,’’ vervolgt ze. ‘’Eerder was mijn ‘worteling’ in mijn bubbel: mijn ouders, mijn gezin, mijn veilige vrienden, de mensen om me heen.”

“Het voelt daarom alsof ik een aquariumplantje ben dat drijft, met aan de onderkant kleine worteltjes. Soms drijft het naar links, soms naar rechts, maar het blijft groeien en bloeien, alleen de wortels zitten niet vast in de bodem op één plek. Dat is hoe ik me voel.”

‘’Het heeft ook bijgedragen aan mijn kijk op de wereld, de mensheid eigenlijk. Ik probeer mijn zoon Jayden mee te geven dat de wereld anders in elkaar zit dan wat hij nu alleen maar ziet of via het nieuws meekrijgt. Dit komt niet alleen voortuit mijn christelijke geloof, maar ook uit wat ik als kind heb ervaren door het opgroeien in Suriname.

Bijvoorbeeld de nood van de ander. Als je opgroeit in de maatschappij van de westerse wereld, wordt deze nood dan ook zo ervaren? Ik heb het gevoel dat dit niet vanzelfsprekend is en daarom vind ik het belangrijk om mee te geven.”

Verwachtingen van anderen

‘’In mijn jeugd was er niets qua therapie of groepen voor TCK’ers waar ik terechtkon,” vertelt Jiska. “Gelukkig was er binnen ons gezin wel altijd open communicatie, hoe lastig het onderwerp ook was. Dat hielp me om dingen te verwerken.’’

Jiska werkt nu zelf bij MissieNederland. Deze organisatie helpt christelijke organisaties bij hun missiewerk, zowel lokaal als internationaal door middel van ondersteuning en trainingen en zich richt op het welzijn van zendingswerkers. Ze bieden ondersteuning en zorg, vooral voor de uitdagingen die ontstaan als gevolg van langdurige afwezigheid van huis en familie.

Jiska in haar kantoor bij MissieNederland // Beeld: Irente Doorduin

‘’Nu in mijn werk bij MissieNederland en MemberCare zie ik soms ook jongeren van 17 of 18 die alleen uit een andere land terugkomen en waarvan verwacht wordt dat zij alles weten en kunnen. Dat vind ik pittig. Iedereen kijkt naar je alsof je hier gewoon thuishoort, terwijl je voor het leven in Nederland eigenlijk een heel stuk mist. Aan de andere kant ben je ook zoveel andere ervaringen rijker die men niet direct verwacht.”

Jiska benadrukt dat de vooruitgang in communicatiemiddelen en media nieuwe uitdagingen met zich meebrengt. “In mijn tijd ging alle communicatie met familieleden via mijn ouders of per brief,” herinnert Jiska zich.

“Nu kunnen zendingskinderen via social media, apps en andere technologieën contact onderhouden, wat ongetwijfeld voordelen biedt, maar het maakt het ook complexer. Je moet afwegen wat je loslaat en opbouwt, terwijl je contacten in verschillende omgevingen onderhoudt.’’

‘’Iedereen kijkt naar je alsof je hier gewoon thuishoort, terwijl je voor het leven in Nederland eigenlijk een heel stuk mist”

Een ander punt is de verwachting van naasten. “Er wordt vaak verwacht dat zendingswerkers hun families en achterban constant op de hoogte houden over hun leven en werk in het buitenland, andersom gebeurt dit echter veel minder. Het is belangrijk om te communiceren over wat reëel is in deze wederzijdse verwachting.’’

Advies

Voor TCK’s en ouders van TCK’s benadrukt Jiska het belang van verbinding en erkenning. “Het is niet gegarandeerd dat je als zendingskind ouders hebt die goed kunnen communiceren. Soms zijn ouders beter in communiceren met anderen dan met hun eigen kinderen.”

“Third Culture Kids kunnen een zegen zijn voor de samenleving, omdat zij natuurlijke bruggenbouwers zijn”

Jiska legt de nadruk op de waarde van communicatie en het zoeken naar steun bij anderen die vergelijkbare ervaringen hebben gehad. “Het communiceren en gesprekken voeren is heel belangrijk, vooral met anderen die weten wat je hebt doorgemaakt. Het vinden van herkenning en erkenning bij elkaar is daarnaast ook gewoon heel fijn,’’ zegt Jiska. “Probeer niet alles alleen te dragen, er zijn veel mensen die daarbij willen helpen. Blijf er niet alleen mee zitten, dat is het belangrijkste.’’

--

--