‘Soms heb ik wel even afleiding nodig, anders blijf ik te veel in negatieve gedachten hangen’

Lucas Draw
Invisible Cities NL
5 min readDec 14, 2018

Interview met Sophie Golbach door Dagmar Pasop

Sophie zit stilletjes aan een tafel in het lokaal, haar laptop voor zich. Toch valt ze wel op met haar rood geverfde haar. Om haar heen is iedereen druk met elkaar in gesprek, maar daar lijkt ze zich niets van aan te trekken, al kijkt ze er soms wel met een verlangende blik naar. ‘Af en toe zou ik gewoon willen dat ik iets minder verlegen was.’ Het gaat met Sophie de laatste tijd gelukkig een stuk beter, maar dat ik vroeger wel anders geweest. ‘Het is mijn grootste nachtmerrie dat het weer is zoals het vroeger was.’

Samen met haar ouders en jongere broertje woont Sophie (21) in Wageningen. Ze kan goed met haar ouders en met haar broertje over dingen praten. ‘Ligt er natuurlijk wel aan waarover, maar als ik het er moeilijk mee heb, praat ik er wel met ze over. Als ik even niet lekker in mijn vel zit, kan ik altijd bij ze terecht.’

Schrijven als afleiding
Sophie studeert journalistiek en dat heeft een reden: ‘Ik hou ontzettend van schrijven. Ik schrijf in mijn vrije tijd veel fictieverhalen over van alles en nog wat. Mijn droom is om later een boek te publiceren. Dat zou ik echt heel gaaf vinden.’ Schrijven werkt afleidend voor haar. ‘Ik hoef dan even nergens aan te denken. Soms heb ik dat wel even nodig, anders blijf ik te veel in negatieve gedachten hangen. Positiviteit vind ik heel belangrijk, niet alleen om me heen, maar ook bij mezelf. Van al die negativiteit wordt niemand gelukkig. ’

De basisschool is een periode waar ze niet echt positief op terugkijkt. ‘Ik had weinig vrienden, ik had geen leuke klas en ik werd gepest. Sommige dagen wilde ik niet meer naar school, dan was ik bang wat me die dag weer te wachten zou staan. Ik was bang dat er weer vervelende opmerking naar me toe werden gegooid. Ik voelde me heel erg eenzaam.’

‘Mensen zeggen het dan niet, maar ik kan wel aan hun gezicht zien dat ze het niet leuk vinden dat ik er bij kom staan.’

Als blikken konden doden
‘Mijn grootste angst is om weer zo te zijn als op de basisschool, dat eenzame gevoel wil ik echt nooit meer terug. Ik merk nog steeds dat ik wel moeite heb om mensen te vertrouwen.’ Het blijft altijd wel een dingetje vertelt ze. ‘Er zijn wel mensen waar ik naartoe kan gaan, maar ik ben niet zo’n heel open iemand, dat komt ook door de pest-periode. Ik ben vaak bang dat ik te veel achter mensen aan loop en dat ze me irritant vinden. Ik kan nooit zo goed inschatten wanneer iets te veel is.’ Vooral op school vindt ze het lastig. ‘Mensen zeggen het dan niet, maar ik kan wel aan hun gezicht zien dat ze het niet leuk vinden dat ik er bij kom staan. Ik zou nog heel graag willen leren om meer dat inschattingsvermogen te hebben. Ik heb vaak dat ik het dan gezellig vind bij mensen en dan ga ik vaker naar ze toe en dat is vaak wat het dan verpest.’

De basisschool-tijd was geen leuke tijd, maar ze heeft er wel veel van geleerd. ‘Die dingen neem ik nog wel steeds mee nu in mijn dagelijks leven. Het is lang geleden, maar sinds die tijd gaat het gelukkig wel beter. Het gaat langzaam, maar ik denk ook dat je je leven er wel last van blijft hebben. Ik vergelijk mezelf dan met andere mensen uit bijvoorbeeld de klas die veel minder verlegen zijn. Dat zou ik ook wel graag willen. Vaak heb ik wel het gevoel van was ik maar zo.’ Van vergelijken wordt natuurlijk niemand gelukkig en dat beseft Sophie zich ook. ‘Ik bedenk me dan altijd maar dat de ene mens de andere niet is. Je hebt allemaal dingen waar je goed in bent en ook dingen waar je niet goed in bent.’

Vergeving is soms lastig

‘Ik vergeef mensen niet heel makkelijk, maar het is ook niet zo dat ik nooit iemand vergeef. Het ligt echt aan de situatie.’ Ze geeft een voorbeeld. ‘Ik was de eerste keer gezakt voor mijn eindexamen en ik kwam toen in een andere klas. Er zaten wel wat leuke mensen in, dacht ik, maar één van die mensen waar ik toen mee om ging, vroeg toen aan haar vriendinnen of ze mij expres konden negeren. Dat vond ik wel heel moeilijk om te vergeven.’

Toch laat Sophie zich niet klein maken, want op de vraag of ze gelukkig is, reageert ze vastberaden: ‘Ja! Het gaat goed op school en thuis gaat het ook goed. Ik ben zeker een stuk gelukkiger dan een paar jaar geleden. Tegen alle mensen op aarde zou ik ook willen zeggen dat je echt moet doen waar je gelukkig van wordt.’

‘Als er iets is wat je graag wil doen of graag wil zien, doe dat dan!’

De reis naar geluk
Maar hoe word je dan gelukkig? ‘Door te doen wat je leuk vindt. Als je een baan ziet die je graag wilt, om daar dan naartoe te werken. Als je een droom hebt: jaag hem na! Als er iets is wat je graag wil doen of graag wil zien, doe dat dan!’ Ook Sophie heeft een droom: ‘Mijn droom is om te gaan reizen. Ik wil nog heel veel zien van de wereld. Italië, Japan, Canada, New York. Dat je op plekken komt waar het mooi is en dat je wat van de wereld ziet, in plaats van dat je alleen maar op dezelfde plek blijft.’ Ze glimlacht. ‘Mijn ouders verrasten me nadat ik mijn eindexamen op de middelbare school had gehaald met een reis en ik mocht zelf kiezen waar we heen gingen. Toen zijn we naar Londen gegaan. Dat was echt een ervaring om nooit te vergeten.’

Sophie heeft veel van haar ouders geleerd, maar de belangrijkste les is toch wel ‘om wat meer mezelf te zijn en minder verlegen te zijn. Daar ben ik op dit moment veel mee bezig en soms is dat nog wel lastig, maar het gaat al wel beter.’ Ze weet nog niet of ze kinderen wil, ‘maar als ik ze krijg zou ik graag een les willen doorgeven die ik ook heel belangrijk vind: niet te veel achteraan staan en laat jezelf zien.’

--

--