“Soms word je er moe van, maar ik ben er gelukkig mee”

Daanteeuw Dt
Invisible Cities NL
6 min readNov 29, 2020
Tekst en Beeld: Daan Teeuw

“Ik heb geen ambities om in de geschiedenisboeken te belanden, dat interesseert me toch niets, joh. Ja, als je dood bent heb je er niet zoveel aan.” De vraag klinkt wat hij dan wel zou willen in dit leven. En wat hij graag wil na zijn dood “Een lekker zachte kist” Gelach vult ons hoekje van de zaal. Menno Sluimers (22) zit op een dieprode stoel. Blijkbaar niet zo’n comfortabele, want om de zoveel minuten moet er even van positie gewisseld worden. De van origine Barendrechter is niet zo van het spotlicht, maar om daar nu gestrest van te raken vindt hij ook weer overtrokken. “Ik heb niet één specifiek ding waar ik me over op kan winden ofzo. Ik maak me gewoon niet zo gauw druk. Er komt ook niets in me op. Wat me nou te binnen schiet, omdat we dit nou aan het doen zijn: Ik hoef niet zo in de aandachtstoel te zitten, daar maak ik me even druk om. Omdat je de juiste antwoorden wil geven, maar ook dan denk ik: Wat kan mij het bommen, het komt toch wel goed. Dat is een beetje hoe ik dat met elk ding doe.”

Voordat hij aan een vragenvuur wordt onderworpen kijkt hij nog flink om zich heen. “Hebben jullie hier ergens koffie gezien”, het antwoord is nee. Toch een beetje beteuterd accepteert hij zijn lot voor deze middag. Lachend grapt hij zich het gesprek in.“Afkickverschijnselen, denk ik. Ik heb het nog niet kunnen vinden. Niet echt verslaafd, mwah misschien een beetje. Ik drink koffie nu een jaar of vijf, zes. Begonnen om heel praktische redenen. Ze hebben het altijd en overal. En het is ook gewoon erg lekker.”

“Dit is mijn tweede opleiding en daar is het al eens gezegd”

Bij die laatste paar woorden veranderd zijn toon naar een blije zangerige fluister. Snaren zijn geraakt. Maar hij maakt zich er ook weer niet té druk over. “Ik raak niet zo snel gestrest. Vorig jaar vond iemand me té nonchalant Ik vond het nogal onzin, maar het deed niet zoveel met me. Wat zij zei was al niet nieuw want dat is al eerder tegen mij gezegd. Dit is mijn tweede opleiding en daar is het al eens gezegd. Maar ik zorg wel dat dingen op tijd ingeleverd zijn. De balans is gewoon goed. Het komt gewoon goed. Het werk moet wel goed zijn. Als je iets doet, doe het dan goed. Dat is de insteek van mijn pa. Wel daar naartoe streven in ieder geval. Dat zat er altijd al in. Ik zit nu al een jaar of twee bij de EO. Daarvoor werkte ik bij mijn pa, daar moest het ook gewoon goed anders had je thuis gedonder. En bij de EO ziet jan en alleman je werk.”

Menno schrijft zijn werkethos onder andere toe aan zijn vader: “Ik vind mijn pa helemaal awesome. Hij is gewoon een bescheiden man. Heeft een eigen bedrijf maar werkt heel hard. Ik kijk tegen hem op, niet dat hij op een afgodsbeeld staat, maar hij heeft invloed. Mijn moeder is een schat, een zorgtype. Soms word je er moe van, maar ik ben er gelukkig mee. Ik kom uit een gezin van tien. Ik heb vier broers, zes zussen en zusjes en ook nog een pleegzusje erbij. Ik was nummer zes, vergeten kind zeggen ze dan. Heb ik niet zo ervaren. Ik was altijd wel aanwezig, dus ik werd altijd wel opgemerkt.”

Het begon ermee dat er werd gezegd dat er één geloof het ware geloof is

Zijn opvoeding werkt door in wie hij vandaag de dag is. Door zowel de houding van zijn ouders als zijn tijd in de kerk. “Ik ben wel gelovig opgevoed. Ik zit in de gereformeerde gemeente, of tenminste mijn ouders. Zelf doe ik er nu niet zoveel meer mee. Ik zit nog wel in de kringen om het zo maar te zeggen. Mijn vrienden zitten er ook nog in. Het losmaken was een geleidelijk proces. Het begon ermee dat er werd gezegd dat er één geloof het ware geloof is. Dat was het eerste dat ik gek vond. Ik vind het prima dat ik geen antwoord heb op de grote vragen in het leven. Dat hoeft voor mij nu ook niet. Ik vind het prima. Je hebt een beetje dat halve stereotype dat mensen die de kerk verlaten dat die er ook faliekant op tegen zijn. Ik heb dat totaal niet. Ik snap wat mensen er mooi aan vinden en dat ze er steun aan vinden, bla, bla, bla. Als mensen dan één keer in de zoveel tijd zeggen dat ze dat jammer vinden dat ik niet naar de kerk ga, dan vind ik dat prima. Mensen mogen geloven wat ze geloven, ik vind dat helemaal prima.”

Tekst en Beeld: Daan Teeuw

Menno doet zijn shirt in zijn broek en kijkt bedenkelijk omhoog. Even verschuiven naar een comfortabele positie en hij kan weer door. “Als ik mensen langer ken dan ben ik denk ik veel drukker en aanweziger. Ik ben niet heel extravert denk ik. Ik zit er tussenin. Thuis ben ik op mijn gemak. Extraverter dan wanneer ik iemand niet ken. Ik ben vrij nieuwsgierig, enigszins artistiek, een beetje een aanleg voor, laat ik het zo zeggen. Ik probeer te leven bij ‘wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’. Dat is wel iets wat ik er bewust in probeer te houden. Ik denk dat dat me aardig omschrijft. Staat boven mijn nachtkastje. Nou ja, ik heb geen nachtkastje, maar dat is gewoon een manier van omgaan met anderen, zeg maar.”

Ook zijn vriendengroep uit Ens, waar hij het gros van zijn leven heeft gewoond reflecteert een accepterende houding naar diverse opinies. “In mijn vriendenkring uit Ens, een gat vlakbij Emmeloord, is een best wel diverse groep. De één denk weer zus, de ander weer zo. Dus ook daar heb ik mensen waar ik het meer eens ben en soms niet. Ik zoek ze er niet op uit ofzo, het maakt me ook niet zo uit, of ze hetzelfde denken of niet.”

Nu woont hij in Ede en studeert Menno journalistiek. Maar daar ging nog wel een opleiding aan vooraf. “Ik deed hiervoor een mbo-opleiding audiovisueel, filmen en dingen. Je kreeg vooral les vanuit bedrijfsvideo’s maken enzo. Daar vond ik geen klap aan. Alleen maar entertainment vond ik te oppervlakkig. Dus dan wil ik de infotainment kant op. Dus dan zijn de journalistieke skills wel handig om te hebben. Ik heb een richtingsgevoel. Het is in ieder geval niet dat hele harde journalistiek. Nieuwsuur zul je me niet zo snel zien doen. Het is nog een beetje voor mezelf oriënteren. Een soort presentatorrol of regie lijkt me dan ook wel weer leuk. Ik denk dat ik over vijf jaar kleine regieklusjes wil doen om ervaring op te doen, zolang het binnen journalistiek en entertainment valt.”

Ik zou wel anderen willen helpen, dat zouden mijn ouders ook wel mooi vinden

Op persoonlijk niveau ziet hij wel waar hij over vijf jaar belandt. Na wat stilte kan hij wel een beeld schetsen aan de hand van de wensen van zijn ouders. “Ja, het zou leuk zijn als ik een appartementje zou hebben, maar verder weet ik het niet. Mijn moeder zou me wel graag terugzien in de kerk. En me willen zien met een vrolijk leuk christenmeisje, ja mijn moeder is ook niet zo moeilijk daarin. Die ziet het ook allemaal wel. Mijn vader wil ook gewoon zien dat ik gezond ben en de zaken op orde heb, et cetera.”

Na een tijdje stil te zijn en weer een paar keer zijn benen gewisseld te hebben weet hij dan toch het antwoord wat hij zou willen in het leven. “Als ik iets zou moeten zeggen zou ik willen dat ik het anderen makkelijk maak. Ik zit natuurlijk in een luxepositie in dat ik in Nederland geboren ben, dus dan heb ik makkelijk praten. Ik zou wel anderen willen helpen, dat zouden mijn ouders ook wel mooi vinden.”

--

--