Een culturele systeemwereld

Jos van Kuik
jongLAB Nijmegen
Published in
5 min readJul 3, 2015

jongerenblog — 2 juli 2015— door Jos

Verhit komen Lisa, Teaba en ik aan bij een lege HAN. De laatste studenten druppelen langzaam het gebouw uit, op zoek naar ijsjes en verkoeling. Gelukkig staat Samira* ons al op te wachten. Ze leidt ons zelfverzekerd naar een klaslokaal steekt gelijk van wal. Samira is 28 jaar en van Afghaanse afkomst, maar een Nijmeegse tongval verraad dat zij al een flinke tijd in Nederland woont. 17 jaar, zo blijkt, waarvan 9 jaar in Nijmegen. Ze is bijna afgestudeerd aan de opleiding Maatschappelijk Werk & Dienstverlening.

Deze route was niet gemakkelijk, maar nu zit ze op de goede plek. Via het MBO, toen een uitstapje naar de universiteit, terug op de huidige opleiding. “Volgend jaar ga ik echt afstuderen!” Als ik vraag naar de hobbels op deze route vertelt Samira haar verhaal dat als een rode draad verder in het gesprek nog een aantal keer terugkomt.

(Ont)hecht?
Met haar ouders, twee broers en twee zussen wonen ze als gezin in Nijmegen. Het gezin is hecht. Dit biedt kracht, maar zorgt ook voor frictie. Haar ouders ervaart ze als beschermend. Ze hebben bepaalde verwachtingen en ambities rondom het leven van Samira. Zij voelt zich hierdoor geremd, en wil juist haar eigen leven gaan leiden.

Qua opleiding zit ze nu inmiddels op de goede plek. “Mijn diploma halen is het allerbelangrijkst. Zonder diploma kan ik niks.” Het uitstapje naar de universiteit kwam eigenlijk op verzoek van haar familie, waarbij een hoge opleiding erg belangrijk is. Toen ze erachter kwam dat ze geen studiefinanciering meer zou krijgen ging ze terug naar het HBO. Het valt op hoe krachtig Samira haar wensen kan verwoorden, en tegelijkertijd zie ik hoe noodzakelijk het is dat ze haar eigen leven kan gaan leiden.

Nu woont ze bij haar zus, in dezelfde wijk als de rest van de familie. Dit biedt al wat meer lucht, maar toch heeft ze het gevoel in de gaten geworden te houden. Ze heeft bijvoorbeeld jarenlang een vriend gehad, terwijl ze dit niet tegen haar ouders durfde te vertellen. Haar ouders hebben hier namelijk andere ideeën over dan zijzelf. Uiteindelijk heeft haar broertje hen samen gezien, wat resulteerde in een lange ruzie. Dit wil ze niet nog een keer. “Er wordt over je gesproken, dus ik moet altijd opletten wat ik doe. Dat is niet fijn.

De afgelopen jaren zijn dus niet altijd makkelijk geweest. “Ik had allerlei verwachten die niet uitkwamen. Hier zat ik mee te stoeien. Waar ben ik nog godsnaam mee bezig, dacht ik? Ik ben voor iedereen aan het vechten behalve voor mijzelf. Alles kwam tegelijk. Ik ben toen kleine stappen gaan zetten en me aan het focussen op mijn afstuderen. Met een papiertje ben je veilig.

Zelfstandigheid
Ik ben benieuwd hoe de HAN tegen haar worstelingen aankijkt. Samira geeft aan dat de hogeschool niet per se aandacht heeft besteed aan haar culturele achtergrond. Wel kon ze zelf bij een docent terecht. Vanaf het 3e jaar is er supervisie, dan gaat het echt over wie jij bent. “Toen merkte ik pas hoe ik tussen twee culturen leef.” (..) “Ik heb verder ook niet per se iets van school nodig gehad, ik heb het nu zelf gedaan. Het is ook fijn als een hulpvraag vanuit studenten zelf komt, anders lijkt het alsof school zich er teveel mee bemoeit. Ik moet het toch zelf oplossen.

Haar roep naar zelfstandigheid blijft me intrigeren. Als we verder doorvragen naar de familieband geeft Samira aan dat haar ouders wel hetzelfde voor haar wensen, namelijk dat ze een goede baan krijgt en zo een leven kan leiden waarbij ze onafhankelijk is. Dit zou haar vader gerust stellen. Dit gebeurt echter op een manier die haar juist beperkt.

Het valt op dat ze weinig positief praat over Nijmegen. Als ik vraag hoe dit zit komt ze met een onverwacht antwoord. Het is namelijk niet zo dat ze Nijmegen niet leuk vindt, maar ze is liever ergens anders, bijvoorbeeld in Arnhem. “Mijn vriendinnen wonen daar, en niemand let op mij. Als ik hier over straat loop met een jongen kan mijn broertje mij zijn en dan gaat meteen het verhaal rond. Om dit te vermijden doe ik dit hier niet. Wanneer komt het moment dat niemand meer vraagt hoe laat ik thuiskom, en dat ik zelf keuzes kan maken? Ik wil niet meer alles moeten plannen en uitleggen, zodat mensen niet slecht gaan praten over je. Ik ben te verwesterd om dit nog te geloven.”

Als ik vraag naar haar vriendinnen geeft Samira aan dat ze voornamelijk thuis afspreekt, ze hangt niet buiten rond zoals jongens dat wel doen. Bieden zij haar steun? Jazeker, maar ze probeert met vriendinnen zo min mogelijk over haar thuissituatie te spreken. Ook jongens zijn voorlopig niet aan de orde. “Mijn ouders willen dat ik met een islamitische man thuiskom. Ik wil niet met een Afghaanse jongen, ik heb geen goede jeugd gehad in Afghanistan en heb nare ervaringen met landgenoten. Ik wil dus niks met die mensen te maken hebben. Hoe vind ik iemand anders die mij waardeert, net als hoe ik denk?”

Twee gesprekken, twee gezichten
Dit gesprek is weer totaal anders dan het gesprek dat ik vanochtend had. Ik zie overeenkomsten, en ook verschillen. In het JongLAB zijn we op zoek naar jongeren die in de gaten van het systeem terecht komen. Deze verhalen van jongeren in die gaten vormen de katalysator om nieuwe oplossingsrichtingen te ontwerpen, uit te proberen en over te dragen. Van Samira leer ik dat deze gaten niet alleen in het systeem bestaan zoals wij dat hier definiëren, maar ook in haar culturele en familiaire systeemwereld. Samira heeft niet te maken met allerlei instanties waar ze last van heeft en niet uitkomt, maar wel met een thuissituatie die haar belemmert. Zoals ze zelf aangeeft, “tussen twee culturen inzitten is niet leuk”.

Dit biedt mij weer een nieuw inzicht dat ook deze disconnects een belangrijke rol spelen in het lab, belangrijker misschien dan ik op het eerste gezicht kon bedenken. Aan het Labteam nu de taak om ook dit perspectief mee te nemen in de volgende stappen. Want dat is nodig, laat Samira mij weten:

Ik voel dat ik moet kiezen tussen mijn ouders en mijzelf, maar ik laat dit nog maar even. Ik weet niet hoe ik hier mee moet omgaan. Ik weet nog niet hoe over een half jaar eruitziet. Ik kan hier beter maar niet over nadenken, iedere dag wordt toch anders. We zien wel!

--

--