Gangmaker pur sang

Joris Reijnders
jongLAB Nijmegen
Published in
5 min readJun 23, 2015

Jongerenblog — 15 juni 2015 — Joris

Op een zonnige maandagmiddag hebben wij, Lisa en Joris, met Koen (19) afgesproken bij Café de Fiets. Lisa had Koen eerder ontmoet in het Kronenburgerpark. Hij was met een biertje en een sigaretje aan het genieten van het lekkere weer. Na een spontaan gesprekje wilde hij wel een uurtje voor ons vrij maken.

Een paar dagen later is het dan zover. Koen komt op z’n longboard naar café De Fiets gereden. Haar in een staart, en met een nonchalante zonnebril op stapt hij De Fiets binnen. Nadat Koen het personeelslid van het café hartelijk heeft begroet bestelt hij een biertje. Vanuit buiten waar wij heerlijk in de zon zitten, horen we hem nog vragen of het op de rekening kan. De barvrouw vind dit prima. Koen komt hier kennelijk wel vaker.

‘Dollars is echt mijn ding’

Al snel merken we dat we ons niet hoeven te vervelen met Koen. Hij vertelt enthousiast over z’n baantje bij café Dollars. ‘Ik werk hier nu vier maanden ongeveer twee dagen in de week en vind het echt helemaal te gek. Gisteren werd er nog tegen me gezegd dat ik het voorkomen had van een ‘echte barman’, echt mooi man. Op dit moment is het werken bij Dollars mijn enige bezigheid, het past ook prima bij mijn leefstijl (laat naar bed en laat weer op). Het gekke is dat ik eerst echt zo iets had van: ‘fuck the horeca’. Vroeger kwam m’n vader, die ook in de horeca zit, dan laat thuis, met lawaai langs m’n bed als ik aan het slapen was. Maar nu heb ik die houding totaal niet meer. Ik vind caféwerk echt helemaal geweldig!’

Koen voor ‘zijn’ kroeg Dollars

Koen vertelt dat hij binnenkort gaat verhuizen, hij trekt samen met z’n moeder en zusje in bij de vriend van z’n moeder. Vindt hij dit erg? ‘Nee man! De vriend van mijn moeder is echt een topvent. Het is wel een eind weg van de stad, en een wat smoezelige wijk, maar dan woon ik wel dichterbij mijn beste vriend, dus kunnen we vaker met elkaar chillen.’ Met zijn moeder, zusje en vriend van m’n moeder kan hij het goed vinden. ‘M’n moeder zeurt nog wel eens over school, maar ach dat komt wel goed.’

Zorg op maat

Wanneer we vervolgens doorvragen over hoe het met hem op school gaat, vertelt Koen iets minder enthousiast. ‘Op dit moment ga ik niet naar school. Heb eerst de opleiding verpleegkunde gevolgd aan het ROC, maar dat was niks voor mij. Toen ben ik begonnen met de opleiding verzorgende. De eerste twee jaar ging het prima. Maar het derde jaar kreeg ik een klote stage. Ik liep stage in een verzorgingstehuis. Vond het super leuk om met de oudjes om te gaan, ik stond alleen echt niet achter sommige van hun regels. Zo moesten alle ouderen stipt om 7 uur uit bed, terwijl ze dit vaak helemaal niet wilden. Echt een regelsysteem zonder ruimte om naar de mensen zelf te luisteren, dat vind ik dan ook gelijk zo jammer aan hoe de zorg is geregeld. Er wordt mensen te veel opgelegd, er is geen zorg op maat.’ Op de vraag hoe Koen hier dan mee omging, is het antwoord duidelijk: ‘Ik doe niet zo moeilijk, ik kom die mevrouw net zo lief om 1 uur uit bed halen als zij dat graag wil. En ik doe gewoon een advocaatje met ze om 11 uur, alles voor een goede sfeer. Dat ik afweek van de regels konden ze niet waarderen: na een paar waarschuwingen ben ik er uitgetrapt bij mijn stage’.

‘Weer bij nul beginnen? Mooi niet’

Ondertussen staat het tweede biertje van Koen op tafel en gaat hij verder met zijn verhaal. ‘Nadat die opleiding verzorgende dus niet meer werkte heb ik maar de succesklas gedaan. Ik ben echt niet van de discipline, ik haat er ‘te moeten zijn’, maar met het niveau van de succesklas was kat in het bakkie.’ Op de vraag of hij nog weleens wil gaan studeren blijft het even stil. ‘Op het ROC voor vezorgende moeten ze me dus niet meer. Ik was aan het kijken bij Rijn IJssel in Arnhem, maar doordat de opleidingen verzorgende van het ROC en Rijn IJssel niet helemaal overeenkomen zou ik daar weer bij nul moeten beginnen. Mijn bewijsstukken zijn niet voldoende om in het derde jaar te kunnen starten, terwijl ik al die vaardigheden al lang bezit. En ik heb echt geen zin om weer die twee jaar hetzelfde te doen. De aansluiting tussen verschillende scholen mag wel wat verbeteren. Helaas heb je in Nederland echt een diploma nodig, en moet alles strak volgens de regels.’

Nijmegen topstad

Over Nijmegen is Koen wel zeer te spreken, en dan met name het kleine straatje waar Dollars zit. Hij is hier kind aan huis: regelmatig komt er iemand voorbij waar hij een vrolijk praatje mee maakt. ‘Nijmegen is echt mijn stad. Leuke mensen en veel gezelligheid. Vooral met de vierdaagse is het geweldig. Alleen aan de Waalkade mag wel eens iets gebeuren. Het is echt een ongezellige vlakte, terwijl het zo mooi kan zijn. Verder zou ik het mooi vinden als er nog wat meer gebeurt met muziek op straat, dat spontane initiatieven meer de ruimte krijgen. Zelf ga ik nu ook een band starten, we hebben alleen nog een drummer nodig.” Een oefenenruimte denkt hij makkelijk te kunnen regelen via zijn netwerk.

Op een kruispunt

Verder denkt Koen niet veel na over de toekomst. ‘Ik leef echt van dag tot dag. Ik zie wel wat er op mijn pad komt. Het leven dat ik nu leid vind ik mooi.’ Wel is duidelijk dat hij veel eigen ideeën heeft. Maar zelf iets opzetten, bijvoorbeeld een eigen kroegje starten, ziet hij nog niet gebeuren: ‘Voor zelf ondernemen heb ik niet genoeg overzicht.’ Toch verder met de zorg dan? Hij zou eigenlijk heel graag bij Zorggroep de Doekenborg willen werken, waar hij in zijn tweede jaar wel een hele goede stage-ervaring had. Maar daar mag je alleen werken als je je diploma gehaald hebt, of de opleiding nog doet. Dan wordt het wellicht een full-time baan op een terras, of drankjes mixen. Zodat hij straks ook zelf op kamers kan. Koen staat eigenlijk op een kruispunt: wil hij nog iets met zorg, zoals zijn moeder, of toch de horeca in, zoals zijn vader. Wij zien in elk geval een enthousiaste jongen die van aanpakken weet, een echte gangmaker. Als wij onze spullen pakken zit Koen alweer bij een groepje vrienden te ouwehoeren. We horen we hem zeggen: ‘mag ik nog een biertje, en zet maar op de rekening.’

--

--