Let op, alleen voor ‘onuitsluitbaren’:
geloven in de goedheid van de mens

Sarah Neerhof
3 min readNov 18, 2022

--

Column | De Zeven Vinkjes | Joris Luyendijk | © Sarah Neerhof

Ken je een grotere eyeopener dan het besef dat je eigenlijk een makkelijk leven hebt gehad? Discriminatie is sociaal onrecht, iets waar ik me voor in wil zetten, maar begrijpen hoe dat voelt? Dat kan ik niet. Zodra ik me omdraai voor ongelijkheid, bestaat het niet meer voor mij. “Wat een merkwaardige en interessante categorie: zij die in principe geen ervaring kunnen hebben met kwetsbaarheid op grond van hun sociale klasse, cultuur, huidskleur of seksuele identiteit.” De ‘onuitsluitbaren’ of ‘ondiscrimineerbaren’ volgens Joris Luyendijk. Ik ben al ontdaan als iemand niet naar mij terug glimlacht op straat. Dit boek, De Zeven Vinkjes, kan je recht in je naïeve ziel snijden en dit leidt tot dissonantie wat betreft je zelfbeeld en je leven, vooral voor de geldende norm. Dus opgelet witte, hoogopgeleide Nederlandse heteromannen.

“We horen van jongs af aan dat alles op zijn pootjes terecht komt, zolang je jezelf bent en je je hart maar volgt.” Het verschil met de rest is, dat het voor mij klopt. “Zou hierop die quasi ironische opgewektheid teruggaan, alsof groot onrecht niet bestaat?” Wat kan ik mij ergeren aan het pessimisme van sommige mensen. Tuurlijk is er onrecht, maar de wereld is en blijft goed. ‘Geloof in de goedheid van de mens!’, gooi ik die mensen altijd toe. Logisch wanneer je zelf nooit achtergesteld bent geweest. Ik zeg zelfs vaak voor de grap: ‘gewoon lief glimlachen en dan gunnen mensen je het’. Het punt is dat het in mijn geval vaak zo heeft gewerkt.

Laat ik vooropstellen dat ik niet voldoe aan de formule voor de dominante bevolkingsgroep van Joris Luyendijk. Ik ben een vrouw, en dat is niet bepaald het gender met voordelen. Maar me ooit gestructureerd kwetsbaar gevoeld daardoor? Dat (nog) niet. Ik ben opgegroeid in een idyllisch milieu, met als motto: ‘je kan alles bereiken met wilskracht’. Iedereen heeft altijd potentie in mij gezien en mij kansen gegund. Zelfs toen ik in groep 7 een lager advies kreeg dan bij mij paste, wist iedereen dat dit niet klopte en ging er samen met mij aan werken. Was dit ook zo gegaan als ik, of mijn ouders, niet van Nederlandse afkomst waren? Het is makkelijk om mij te willen inzetten voor universeel optimisme omdat ik zelf nooit onrechtvaardigheid van dichtbij heb meegemaakt en niet snap waarom mensen ervoor kiezen om pessimistisch naar de wereld te kijken. Wat naïef.

En door wie wordt Nederland geregeerd? Door de bevolkingsnorm van de dominante, hetero, hoogopgeleide man waar Joris Luyendijk die formule voor heeft gemaakt. Ze nemen 3% van de populatie in, en toch het grotendeel van de elite posities. “Zo had ik mezelf nog nooit bekeken: als iemand die in eigen land steeds bij de dominante groep zit, en die niet kan weten hoe het voelt om afhankelijk te zijn van mensen die anders doen, denken of eruitzien dan hijzelf. “ Deze norm beheerst Nederland, wat kan leiden tot eenzijdige perspectieven. De toeslagenaffaire is onrechtvaardig en onmenselijk, zo men ook vindt in Den Haag, maar als zij zich omdraaien is het voor hen niet meer hun dagelijkse realiteit.

Ik wil hierbij niet stellen dat ik door deze inzichten zal afzien van mijn optimisme, maar dit boek laat je je onbewuste geprivilegieerde positie zien. En laat je beseffen dat het verschil tussen je iets kunnen voorstellen en ook daadwerkelijk iets kunnen ervaren, twee compleet andere dingen zijn. Iets wat ik, én mijn tot nu toe onschendbare referentiekader, ons hele leven meenemen.

--

--