Marina

Nicolas Severyns
Korte verhalen
Published in
14 min readNov 19, 2015

Ik ben nu eenmaal een klein geil ventje. Dat ben ik al sinds mijn kindertijd. Ik begon me af te trekken op mijn elf jaar en op mijn vijftiende kon ik acht keer klaarkomen per dag en had ik alle meiden van de klas binnengedaan. Ik genoot nogal een reputatie, en die noopte me naar de grootstad te vluchten, waar ik besloot er een laag profiel op na te houden. Enkele maanden later leerde ik echter Marina kennen, in de struiken van de Neskoetsjny-tuin, en het was gedaan met dat laag profiel. Ik besloot me exclusief op haar toe te leggen.

Er was een tijd dat we er niet genoeg van kregen. Ik, in elk geval. Alsof ik de hele tijd met een heet wafelijzer in mijn broek rondliep, of mijn ballen had ingesmeerd met een potje hete Georgische adzjika-chilipasta. Marina was natuurlijk ook een loopse teef, en we zaten maar zelden rechtover elkaar aan de tafel wanneer we thuis waren. Eeuwig kon dat natuurlijk niet blijven duren, zoveel had ik wel kunnen weten.

Marina zei me op een dag, zonder enige waarschuwing vooraf of een ander voorteken, dat ze het wel had gehad. Er begon routine in te kruipen. We hadden lessen kunnen geven in tantrische sex, in de kamasoetra en wat bestaat er nog allemaal, had het niet bestaan we hadden het wel zelf uitgevonden, zo goed waren we. We neukten de sterren van de hemel. Maar nu dus niet meer. Ze was toegeklapt als een mossel en er was geen mes tussen te krijgen.

Haar besluit stond vast, zei ze toen ik aandrong. Ze ging zich toeleggen op de banketbakkerij en zoete broodjes bakken. Vrouwen!

Voor iemand als ik bestond er geen ergere marteling. Voor de meeste mannen is een dag zonder seks een verloren dag, maar voor mij waren tien minuten zonder seks al onhoudbaar. Bovendien was de kans dat ik een vervangster voor Marina vond totaal onbestaande. Ik moest Marina voor me terugwinnen. Ik had hier niet echt een plan voor opgesteld, want zo goed kon mijn hoofd niet redeneren in mijn toestand.

Op de vijfde verjaardag van het overlijden van Alexej Leonovitsj, mijn schoonvader, besloot ik haar dronken te voeren, het tuinhuis in te slepen en te verkrachten. Nadat we een reeks toasts hadden uitgebracht ter nagedachtenis van haar vader, haar moeder, de gezondheid en onze kinderen die ondertussen al eigen gezinnetjes hebben gesticht, nam ik haar hand vast, keek haar diep in de ogen, maar toen werd ik draaierig en verder herinner ik me niks meer. Ik ben dan ook niet meer van de jongste.

Ik ging te raad bij mijn dochter Katja, die me zei: ‘Ma ziet er niet uit. Je moet ze haar waardigheid teruggeven. Wanneer heb je haar voor het laatst iets gekocht? Twintig jaar geleden? Koop iets duurs. Misschien kan ze zich dan opnieuw vrouw voelen.’ ‘Waardigheid,’ zei ik smalend, ‘waar heb jij dat woord vandaan gehaald? Mijn waardigheid ben ik dertig jaar geleden verloren. Als ik die al ooit gehad heb, tenminste. Volgens mij wordt er in dit land niemand met waardigheid geboren.

Jij kijkt teveel naar teevee.’

En ik moet zeggen dat ik de strijd enigszins had opgegeven. Neuken, daar dacht ik al lang niet meer aan. Ik had me volledig toegelegd op masturbatie en rukte me nu ongeveer zes maal per dag af, hoe een afkeer ik ook had van deze bezigheid. Een eerste keer ‘s morgens, voor ik me schoor, overdag een paar keer in de auto, meestal op een parking en ‘s avonds op toilet en in het bed voor het slapengaan. Toch bleef ik met een ontevreden gevoel zitten.

Op een dag stond ik voor het venster van de krantenkiosk te nippen van mijn McCapuccino, verdiept in de foto’s van balorige Betsy, Katja met de klamme klit en Sneeuwwitje met de zeven dwergen en voelde mijn geslacht aangenaam opzwellen in mijn onderbroek.

Daar kwam echter snel een einde aan toen iemand ‘Hallo sexgigant!’ riep in mijn oor. Aan de geur van sigaretten en rottende tanden en het timbre van zijn stem begreep ik dat het Vladimir was, mijn collega.

‘Weet je wie ik op Tverskaja gisteren heb opgepikt?’ zei Vladimir, die geen ochtend voorbij liet gaan zonder een straf verhaal te vertellen, ‘Svetlana Proetlitskaja, de popzangeres, weet je wel? Ze zat in de auto met die flikker van het nieuws, Vadim en nog iets, en ik moest hen naar een steegje voeren waar ze hem heeft gepijpt.

Ze heeft me vijfhonderd roebel gegeven, en nog gesigneerd ook.’ Vladimir haalde het papiertje uit zijn portemonnee en rook eraan alsof het het onderbroekje was van Svetlana Proetlitskaja.

‘Maar vertel jij eens,’ zei hij, ‘wat sta jij ‘s morgens vroeg naar de ruktijdschriftjes te kijken?’

Hij monsterde me van kop tot teen. Dat was voor hem niet moeilijk, want hij was twee meter hoog en paste nauwelijks in zijn Volga, een bron van eeuwige klachten.

Ik wees naar de religieuze kalenders die ergens onderaan het venster bengelden en de collectie balpennen die tegen het venster waren geplakt. ‘Ik moet balpennen kopen voor mijn dochter’, zei ik.

Nu keek hij me aan met medelijden.

‘Je zou het zelf maar moeten meemaken, dat je vrouw het niet meer met je wilt doen,’ beantwoordde ik zijn vragende blik.

‘Ik weet niet waar jij je zorgen om maakt,’ zei Vladimir. ‘Mijn vrouw doet het ook al lang niet meer met mij. Ik ga gewoon op een ander, al sinds ik getrouwd ben eigenlijk.’

‘Net iets voor jou,’ zei ik. Ik pakte mijn autosleutels uit mijn polstasje, floepte de centrale vergrendeling open van mijn Lada, die vlakbij de kiosk geparkeerd stond, en gooide het lege plastic koffiebekertje in de vuilnisurne.

‘Tot een volgende zitting,’ zei ik en nam plaats achter het stuur.

‘Volgende zaterdag is er een feestje,’ riep Vladimir me achterna. ‘Ik zal je kennis laten maken met een goede vriendin van mij.’

‘Geen haar op mijn hoofd dat daar aan denkt,’ riep ik hem na terwijl ik mijn venstertje naar boven draaide.

Zo reed ik de hele week seksloos rond in mijn auto, alhoewel de gedachte eraan me niet losliet.

En hoe meer ik eraan dacht, hoe meer iedereen rond mij seks leek te hebben. Het is als een gebroken arm: heb je een gebroken arm, dan heeft plots iedereen rond jou ook een gebroken arm. De week zat er bijna op, het was vrijdag en mooi weer, en ik stond in de file. Al om drie uur leek heel Moskou in zijn wagen gekropen, beladen met beddengoed, emmers, zwabbers en ander schoonmaakgerei, potplanten en jonge boompjes, klaar om het datsjaseizoen te openen. Als klap op de vuurpijl hadden ook alle gepensioneerden, alsof ze hierover onderling afspraken hadden gemaakt, hun aftandse Zaporozjetsen, Volga’s en Moskvitsjen na het winterreces uit de garage gehaald, aangestoken door de massapsychose die deze eerste mooie meidag met zich had gebracht. Elke straat bleek plots twee rijstroken meer te hebben en de verkeerslichten hadden alle functionaliteit verloren en stonden verweesd te pinken op de kruispunten. Het verkeer zat muurvast.

Naast mij zat een ouwe vent die ik had opgepikt aan de markt bij metro Tjoply Stan, waar die twee verse karpers en een zakje gemarineerde augurken had gekocht, die nu op mijn achterbank lagen te stinken, blootgesteld aan het brandende voorjaarszonnetje. De ouwe moest naar de andere kant van de stad, naar metro Vojkovskaja, en in de prijs die ik met hem op voorhand had afgesproken had ik helemaal geen rekening gehouden met de files omwille van de datsja-exodus, die al was begonnen net voorbij het Wit-Ruslandstation.

Aan ons huidige tempo zouden we er nog minstens twee uur over doen.

‘Waarom heb je niet gewoon de metro gepakt?’ vroeg ik wanhopig aan de ouwe, toen ik het wijzertje van mijn uurwerk een kwartslag had zien verschuiven, terwijl we nog geen meter vooruitgang hadden geboekt.

‘Op dit uur van de dag?’ zei het mannetje, dat naast zijn voortanden ook zijn ondertanden leek te missen, ‘ik ben goed gek om met zo een weertje in die donkere metro te kruipen. Wat een dagje! Had ik nog wat geld over, ik had je gevraagd om mij naar de datsja te rijden.’

‘Ik heb je eigenlijk te weinig gevraagd,’ zei ik, ‘voor elk uur file reken ik er tweehonderd roebel bovenop.’

‘Op mij moet je daarvoor niet rekenen,’ zei het ventje lachend, ‘schrijf maar een brief aan de president om hem te vragen mijn pensioen te verhogen.’ De ouwe draaide zijn venstertje verder open en begon een deuntje te fluiten uit een oude televisieserie.

‘Waarom ga jij eigenlijk naar Tjoply Stan naar de markt? Is er geen markt in de buurt van Vojkovskaja?’ vroeg ik.

‘Ik ga naar mijn liefje, jongeman,’ zei de ouwe guitig. ‘Jij denkt waarschijnlijk dat ouwe rakkers van mijn leeftijd geen poeder meer in hun broek hebben zitten, maar daar heb je het mooi fout!’

De rest van de rit keek ik stijf voor me uit en concentreerde me op het wegdek en de bewegwijzering en probeerde ik geheime boodschappen te onderscheiden in de nummerplaten van de wagens voor mij. Ik had het geluk niet mee deze week.

Eerst was er Marina die me elke nacht op de sofa had doen slapen omdat ik ‘s nachts niet van haar af kon blijven, dan was er Vladimir, die me ‘s ochtends vette knipoogjes gaf over dat feestje op zaterdag, en nu was er die ouwe rakker zonder tanden en met zijn stinkende karpers die nog meer seks had dan ik.

Zou dat feestje met Vladimir me meer kunnen kosten dan de drieduizend roebels onderin mijn handschoenkastje, die ik opzij had gezet voor onverwachte onkosten?

De hele nacht deed ik geen oog dicht. Telkens ik tegen Marina aanschurkte, ging ze tien centimeter verder liggen. Die ochtend, voor ik met Marina boodschappen ging doen in de hypermarkt, zei ik haar dat ik mijn de auto even warm ging laten draaien, want het was nog koud ‘s nachts. Het mocht dan wel al mei zijn, de grond gaf nog steeds de kou af die zich de voorbije maanden in onze sneeuwerige contreien had opgestapeld.

Stiekem draaide ik Vladimirs telefoonnummer. Hij had me dat ooit gegeven toen hij onder de chauffeurs geld verzamelde voor een groepsaankoop illegale kaviaar voor de nieuwjaarsdagen. Dat was toen niet gelukt, want het vliegtuig met de kaviaar werd geconfisceerd van zodra het tot stilstand kwam op de landingsbaan van het kleine luchthaventje van Bykovo.

Ik heb toen twee maanden op mijn geld mogen wachten.

Vladimir nam de hoorn pas op nadat ik een tweede keer zijn nummer had gedraaid.

‘O ja, dat feestje,’ antwoordde hij zonder enig merkbaar enthousiasme, ‘Ja, kom maar af’, zei Vladimir en noemde me het adres waar ik hem die avond kon vinden.

Om vijf uur sloot ik me op in de badkamer, om er om half acht weer uit te komen. Ik stond een halfuur onder de douche en daarna een uur in de badkamer om mijn nagels te knippen, me nog eens te scheren, te verfrissen met eau de cologne en een vers pak aan te doen.

Ik had in geen maanden een pak gedragen en moest aan Marina vragen om mijn hemd te strijken en mijn das te knopen.

‘Waar ga jij naartoe?’ vroeg Marina terwijl ze de das rond mijn nek vakkundig knoopte. ‘Je hebt er in geen maanden meer zo aantrekkelijk uitgezien,’ zei ze.

‘Is dat zo?’ vroeg ik en greep haar vast bij haar billen en kneep in haar lekkere vetputjes. Ze had een rokje aan en ik begon het naar omhoog te schuiven, maar ik kreeg een slag op mijn hand. Marina draaide zich om en keerde terug naar de keuken, waar ze het recept voor een nieuwe taart uitprobeerde.

Club Assepoester was niet helemaal wat ik me erbij had voorgesteld. Ik was er dan ook te vroeg. Het was zelfs nog niet eens donker. Het was een omgebouwde kelder in een woonflat van twintig verdiepingen, met een neoningang die omdat het nog licht was een vale en lusteloze indruk achterliet. Het etablissement was gelegen aan een drukke uitvalsweg waar constant auto’s passeerden. Ik had me een paar straten verder geparkeerd en rookte een sigaret op tien meter van de ingang om niet geassocieerd te worden met de club, wat eigenlijk onmogelijk was. Ik telde de drieduizend roebel nog eens na. Ik dacht dat het wel voldoende zou zijn.

Hoeveel kon dat allemaal kosten? De inkom, wat drankjes, een pakje sigaretten, … Volodja verscheen om 10 uur. Hij was alleen en leek al dronken.

‘Waar is je vriendin?’ vroeg ik.

‘Die komt niet vandaag,’ zei Volodja.

‘Daar heb je me mooi liggen,’ zei ik, ‘heb ik daarvoor drie uur in de badkamer gestaan?’

‘Maak je geen zorgen,’ zei Volodja, ‘we vinden je wel een vervangster.’

We gingen de keet binnen. Ieder van ons betaalde duizend roebel inkomgeld en we werden van kop tot teen met een metaaldetector gescreend door een bodybuilder in een goedkoop zwart kostuum. Daarna mochten we binnen. We gingen aan de bar zitten en ik bestelde Volodja tweehonderd gram vodka en mezelf een biertje. Ik keek naar mezelf in de spiegel achter de toog, waarvoor alle flessen en glazen stonden. Ik zag er uitstekend uit: een perfecte zijschee, mijn bakkenbaarden mooi gelijkmatig geschoren en mijn das perfect gestrikt.

‘En, waar zijn al die vrouwen die je voor me in petto hebt?’ vroeg ik aan Volodja, terwijl ik het bedwelmende aroma van mijn eau-de-cologne opsnoof.

Volodja glimlachte me eens gespannen toe, maar antwoordde niet. Hij kapte het ene glaasje na het andere binnen, gespannen voor zich uit kijkend naar de collectie likeurflessen en het assortiment glazen van de barman. Na elk glaasje werd zijn blik waziger.

Ik keek rond in de zaal van het etablissement.

In het midden van de zaal stond een klein podium, met een spiegelvloer en een metalen paal. In een donker hoekje op een paar meter van de bar zaten twee koppeltjes van middelbare leeftijd aan een tafeltje. Niet veel zaaks, en zeker niet wat ik had verwacht.

‘Sergej,’ klonk Volodja’s hete stem in mijn oor. Hij legde zijn zware hand op mijn broekspijp. De warmte ervan drong door de stof.

Ik schoof mijn barkruk achteruit, zodat zijn slappe hand van me afgleed.

‘Handen thuis,’ zei ik, ‘ik doe het niet met taxichauffeurs.’

‘Heb je dat dan echt nooit geprobeerd?’ Volodja keek me ongelovig aan. Na een korte pauze vroeg hij: ‘Heb jij een lange lul?’

Ik liet de laatste restjes van het bier in mijn keel lopen.

‘Als dat zo belangrijk is voor jou, dan wil ik je wel eens laten kijken,’ zei ik.

Volodja werd meteen een stuk opgewekter en zette zich rechter op zijn barkruk.

‘Zou je dat willen doen voor mij?’ vroeg hij.

Ik knikte.

‘Nu meteen?’

‘Nu meteen.’

We begaven ons naar de toiletten en ik liet Volodja naar mijn ding kijken.

‘Dat is een mooi exemplaar,’ zei hij. Hij strekte zijn hand uit en woog mijn slappe worst in zijn hand. Hij had een warme handpalm, maar mocht zijn nagels wel eens knippen. Zijn nagelranden zagen zwart van de smeerolie.

Hij had steeds problemen met de carburator van zijn Volga en had hem vandaag waarschijnlijk voor de zoveelste keer uit elkaar moeten halen.

Mijn penis begon te zwellen.

‘Nu is ie wel genoeg geweest,’ zei ik en stak mijn vriend gauw terug in mijn onderbroek. ‘Ik denk dat ik eens voort ben.’

Met mijn Lada huilend in vierde versnelling maakte ik rondjes op de Sadovoje-ring. ‘s Nachts maakt Moskou een verbazingwekkende metamorfose door. De huizen op de ring zijn overdag grijs, somber en onderdrukkend. De vensters ervan zijn grauw en dof door het stof dat de constante stroom auto’s en vrachtwagens doet opwaaien. ‘s Nachts springen echter de neonlichten aan van restaurants, bars, discotheken en casino’s, net als de lichten van de auto’s, die er meteen ook feestelijker uit beginnen zien. In het begin van de zomer vermengt de geur van de hete asfalt zich met de zoete en bedwelmende geur van de seringen die in bloei staan. De mensen op straat hebben ook hun grijze ambtenaren- of kantoorplunje van zich afgegooid. De vrouwen lopen er geschminkt bij en schrijden elegant over de trottoirtegels, op hoge hakken, in felle jasjes, wapperende bloesjes en strakke rokjes. De mannen hebben das en jas aan de kapstok gehangen en hun overhemd een paar knopen losser gemaakt. Met hun leren tasje bengelend aan hun pols en een vrouw omarmend struinen ze over de straat, in een tragere en gezapigere tred dan overdag het geval is.

Met volle teugen ademen ze de Moskouse nachtlucht in, een betoverend mengsel van vervlogen benzine, bloesems en natte pek, alsof ze het leven zelf inademen, alsof ze nu pas openbloeien en kunnen doen waar ze de hele dag naartoe hebben gewerkt: volop genieten van het leven!

Maar ik reed rond in mijn Lada en kon die ezelachtige blik van Volodja niet uit mijn hoofd krijgen. Zag Marina me ook zo toen ik ‘s avonds met klamme handjes onder haar nachthemdje probeerde te kruipen en mijn hand onder het rekkertje van haar onderbroek schoof en met mijn vingers haar zachte billen kneedde, terwijl ze zacht ronkte, terwijl ik me voorstelde hoe het zou zijn om haar helemaal te kunnen nemen? Vond ze me een zielige viezerd?

Terwijl ik rond reed, zag ik enkel gelukkige gezichten. Iedereen genoot van het leven. Aan elk verkeerslicht waarvoor ik stilstond, zag ik enkel paartjes, koppeltjes en vrijertjes, met de hand in elkaar, de hand in de achterste broekzak of elkaar omarmend. Een keer zag ik een man die drie meter achter zijn vrouw aan liep en druk in zijn gsm praatte. Dat maakte me even hoopvol. Tot ik hem zijn gsm zag toeklappen, op zijn vrouw aflopen en haar een klap op het achterwerk geven, waarvan ze opsprong en in lachen uitbarstte.

Ik weet niet hoe ik op het plein met de drie stations belandde. Waarschijnlijk dacht ik evengoed een centje te kunnen bijverdienen en een paar dolende nachtelijke zielen op hun bestemming te brengen in plaats van doelloos en eenzaam rond te rijden. Misschien werd ik er onbewust naartoe getrokken.

Hoedanook, ik besloot me te parkeren voor het Kazanstation, een sigaretje te roken en te kijken naar het volk dat zich vermaakte, toen mijn blik die van een dame kruiste.

Ze kwam meteen op mijn opengedraaide raampje afgelopen en stak samen met haar hoofd ook haar tieten in de vensteropening, bijna net mijn gezicht in.

‘Hoeveel?’ vroeg ik.

‘Voor jou? Speciaal prijsje,’ ze likte met haar tong over haar lippen en liet haar hand van mijn deurpost naar beneden glijden, mijn kruis op, ‘tweeduizend.’ Ik gaf haar een teken met mijn ogen dat ze de wagen om moest lopen en naast me plaats nemen. Van zodra ze zat, startte ik de auto en reed ik in volle snelheid weg. Ik haalde de laatste twee briefjes die ik nog overhad te voorschijn van onder mijn zonneklep en stak die al rijdend tussen haar borsten.

‘Draai hier maar al een steegje in,’ zei ze, toen we een kilometer verder waren, in de woonwijken achter … , ‘ik moet straks nog te voet terug.’ Ik parkeerde me op een plekje waar de boomkruinen het licht van de straatlantaarns niet doorlieten. Aan onze rechterkant werden we aan het zicht onttrokken door een vuilniscontainer en de auto’s voor en achter ons zagen eruit alsof ze hier al tien jaar geparkeerd stonden, met ingeslagen vensters en leeggelopen banden. ‘Noem me maar Natasja,’ zei ze toen ze mijn broek openknoopte.

Ik begon de rugleuning van mijn zetel naar beneden te draaien. Heel de salon van mijn wagen was ondertussen doordrongen van haar zware muskusparfum. Al mijn spieren stonden gespannen, terwijl ik het geperforeerd kunstleer van mijn dak bestudeerde en Natasja haar natte tong over mijn eikel liet glijden.

Ze likte als — ja, ik kan er ook niet aan doen, maar het schoot me toen te binnen — een labrador die op je springt en je gezicht begint af te likken. Net zo een labrador die ik aan mijn dochter Katja vijf jaar geleden cadeau had gedaan, Cindy heette de hond, en die we nog geen twee jaar later een spuitje moesten geven, omdat het beest altijd maar zat te blaffen. Cindy had de neiging om telkens ik bij Katja op bezoek kwam heel mijn gezicht af te likken. Waar ze ook van hield was in mijn kruis beginnen snuffelen.

Ik vroeg Natasja om haar werkzaamheden te staken. Ik wachtte tot ze haar tieten terug in haar bloesje had geperst en startte de motor.

‘Ik zal je wel terugvoeren,’ zei ik.

‘Dat zij je geraden,’ zei ze.

Uitgeput kwam ik thuis aan. Ondertussen was het twee uur ‘s nachts, en het appartement baadde in het zachtblauwe licht van de straatlantaarns. Aan de deur deed ik mijn schoenen uit en op kousenvoeten begaf ik me naar de slaapkamer, waar Marina zachtjes lag te ronken. Terwijl ik mijn hemd losknoopte en mijn broek op de grond liet zakken, luisterde ik naar hoe ze ademde. Het laken ging zachtjes op en neer onder haar lichaam. Met mijn handen voelde ik mij een weg naar mijn vaste plaatsje op de matras en ik trok mijn deel van het deken naar me toe.

Ik kon de slaap maar niet vatten. Met mijn armen achter mijn hoofd gevouwen lag ik naar het plafond te kijken, waar af en toe het licht op scheen van een verre koplamp van een voorbij rijdende auto. Plots voelde ik Marina’s vinger over mijn buik naar beneden glijden.

Ik voelde haar hete adem in mijn oor.

“Je was zo opwindend gekleed toen je vandaag wegging,’ fluisterde ze.

Sindsdien draag ik steeds een kostuum in mijn Lada, in plaats van de versleten trainingsbroek waar ik vroeger in rondliep. Zelfs de klanten zijn er blij mee. Ze stappen sneller in mijn auto en zeuren minder over mijn prijs. Dat geld voor die hengel heb ik in twee weken terugverdiend en elke zaterdag gaan we vissen met Volodja. Vorige week heb ik een karper gevangen van drie kilo.

Originally published at www.ikenmijnlada.com on November 19, 2015.

--

--