Jonathan Griffioen

Lebowski Publishers
Verhalen & poëzie
Published in
2 min readSep 3, 2015

--

Drie gedichten

Wijk

In Wijk lagen we als leeggelopen ballen tegen muren,

vlakgedrukt tegen de loodrechte huizen in buitenwijken,

aanstekers en Axe en vertrokken gezichten.

Balkons vol moeders schreeuwden dat het etenstijd is

en wij rookten paracetamol of kerfden onze namen

in strak getrokken huiden, wij gooiden stenen naar reigers

omdat ze zo clichématig langs de waterkant stonden.

We gingen de nacht in via steeds legere garages,

stonden rond een ouijabord onder de sluizen,

maar de geesten die er dwaalden,

hadden nooit iets boeiends te vertellen.

In Wijk, maakten we van meisjes knellende ritsen

met tongen van ijzer en borsten vol sokken,

was het tijd, bleven wij in de portieken hangen.

In Wijk droomde ik van een huis zonder NCRV-gids.

(zes)

We hebben een eigen folklore.

Iedereen in Wijk kent de legende van Erik, van die zomer vol vervuilde LSD.

Hij bracht geknield drie nachten door in een kapotgeslagen bushokje

– doorzocht het glas met zijn steeds dunnere handen.

Als je boog om hem heen te klein is, deelt hij z’n theorieën:

‘De vrouw die ooit door Willibrord werd bezocht,

is nooit door Willibrord bezocht! Ze heeft een schotel op het busje

voor haar huis gelijmd, de tv heel hard gezet en is toen

mee gaan schreeuwen. We kunnen niemand meer vertrouwen.’

Zijn vader moest hem komen halen, droeg hem

de volle lengte van de weg op zijn rug als een slap kruis.

Er zijn vlekken die je niet meer uit het asfalt krijgt.

(twee)

We vallen in handen die ons met een vies gezicht

uitsmeren over de planning en het industrieterrein.

Geen olifantenpad leidt naar het industrieterrein,

niemand wil sneller zijn.

Als Mike in de fabriekshal een scheet laat,

trekt hij, voor de vorm, ook een vies gezicht.

Punk is dood en stinkt. Ik draag

in de rij voor bijstand de roofbouw

op mijn handen als een hanenkam.

Ploegscharen worden op een hoop gegooid

en omgesmolten tot een waterpijp waar Wijk in past

waar het gonst.

Ik ben het jongste woord — [rondzingende microfoon]

de vleesgeworden herschrijving.

Ik maak handen onvruchtbaar. Ik ben het derde paradijs.

Jonathan Griffioen (1987) was finalist van Write Now! 2012 en halvefinalist van de NK Poetry Slam 2015. Zijn gedichten werden gepubliceerd op o.a. De Optimist en De Contrabas. In november 2015 verschijnt zijn debuut Wijk. Jonathan treedt zondag 6 september op tijdens het Überamstel festival.

--

--