Soseki Natsume

Lebowski Publishers
Verhalen & poëzie
Published in
4 min readSep 10, 2014

--

Kokoro: de wegen van het hart (fragment)

Ik noemde hem altijd ‘Sensei’. Daarom zal ik ook hier gewoonweg ‘Sensei’ schrijven, zonder zijn echte naam te onthullen. Dat doe ik niet zozeer uit schroom voor wat de mensen zouden denken, maar omdat dat natuurlijker voor me is. Telkens als ik herinneringen aan hem oproep, komt spontaan het woord ‘Sensei’ in me op. Ook nu ik mijn pen ter hand neem, is dat zo. Ik voel er niets voor een afstandelijke initiaal of wat dan ook te gebruiken.

Ik leerde Sensei kennen in Kamakura. Toen was ik een stuk jonger; ik zat nog op school. Ik had een briefkaart gekregen van een vriend, die daar tijdens de zomervakantie naar een van de badplaatsen was gegaan. ‘Kom zeker langs,’ schreef hij, en dus besloot ik het nodige geld te vinden, zodat ik kon vertrekken. Dat bedrag bij elkaar krijgen kostte me een paar dagen. Nog geen drie dagen na mijn aankomst in Kamakura ontving de vriend die me had uitgenodigd echter onverwacht een telegram van zijn familie, met het verzoek naar huis te komen. In dat telegram stond dat zijn moeder ziek was, maar mijn vriend geloofde dat niet. Zijn ouders wilden hem al een hele tijd tegen zijn zin een huwelijk opdringen met iemand uit zijn geboortestreek. Naar moderne maatstaven was hij nog veel te jong om te trouwen. Bovendien beviel het meisje hem niet. Daarom was hij ook bewust vertier gaan zoeken in de nabijheid van Tokio, om zo te vermijden dat hij naar zijn familie moest gaan zoals hij normaal deed in de zomervakantie. Hij liet me het telegram zien en hij vroeg me om raad. Ik wist ook niet wat hij het beste kon doen. Maar als zijn moeder echt ziek was, zou hij natuurlijk naar huis moeten gaan. En dat deed hij dus uiteindelijk ook. Ik, die speciaal al die moeite had gedaan om te komen, bleef zo alleen achter.

Het duurde nog een hele poos voor de lessen begonnen, en dus kon ik in de gegeven situatie net zo goed in Kamakura blijven. Ik koos ervoor in dezelfde herberg te blijven logeren. Mijn vriend was de zoon van een kapitaalkrachtige familie in de regio Chugoku en kwam financieel niets tekort, maar hij zat natuurlijk wel nog op school en hij was jong; zijn levensstandaard verschilde dus niet zoveel van de mijne. Bijgevolg hoefde ik niet echt moeite te doen een geschiktere herberg te zoeken, ook al was ik nu alleen.

De herberg lag afgelegen, zelfs voor Kamakura. Voor populaire dingen als biljart of ijsjes moest je eerst via een lang pad de rijstvelden door. En als je met de riksja ging, kostte dat algauw twintig sen. Toch stonden er her en der verspreid een aantal particuliere vakantiehuizen. Omdat bovendien de zee zich vlakbij bevond, was het een uiterst geschikte locatie om te baden.

Ik trok er iedere dag op uit om in zee te gaan. Als ik tussen de oude, beroete huizen met strooien dak afdaalde naar de kust, bewogen er op het zand zoveel mannen en vrouwen die de hitte kwamen ontvluchten, dat ik me afvroeg hoe er in deze streek zo’n massa stedelingen kon verblijven. Soms was het in zee een even grote wirwar van zwarte hoofden als in een openbaar badhuis. Ik kende niemand van hen, en omgeven door dit drukke spektakel genoot ik ervan op het strand een dutje te doen of tot op kniehoogte wat rond te plonzen in de golven.

In deze menigte ontdekte ik Sensei. Bij het strand waren er toen twee eenvoudige theehuizen. Zonder speciale reden had ik de gewoonte opgevat altijd naar hetzelfde van de twee te gaan. Anders dan bij de lui met hun grote vakantiehuizen in de streek van Hase, waren voor de vakantiegangers hier geen individuele kleedhokjes voorzien, zodat dit soort gemeenschappelijke kleedkamers zeker noodzakelijk was. Hier verpoosden de mensen dus bij een kopje thee, en daarbij konden ze hun zwemkleding laten wassen, het zout van hun lichaam spoelen en hun hoed of parasol in bewaring geven. Ik had wel geen zwemkleding, maar ik was toch bang dat mijn bezittingen konden worden gestolen, en dus had ik besloten telkens als ik in zee ging me daar uit te kleden en mijn spullen er achter te laten.

Uit: Kokoro: de wegen van het hart, vertaling uit het Japans door Luk van Haute, nu overal verkrijgbaar.

Soseki Natsume (1867–1916) wordt gezien als de belangrijkste Japanse romanschrijver van zijn tijd, met een grote invloed op de moderne Japanse literatuur. Hij werd bekend met Wat is een kat(1905), waarin hij vermomd als kat op satirische wijze zijn leven beschrijft. De autobiografische roman Botchan (1906) en het essay De Schetsstijl (1907) volgden. Het latere werk van Natsume is meer realistisch, met scherpe psychologische analyses. Belangrijke thema’s zijn de strijd van eenvoudige mensen tegen het harde armoedige bestaan en het conflict tussen plicht en verlangen. Kokoro: de weg van het hart (1914) is zijn bekendste roman.

--

--