Mark Ritsema

Lebowski Publishers
Mark Ritsema
Published in
8 min readDec 1, 2014

--

Progsuite 7

De La Bamba

‘Toen werden hun beider ogen geopend, en zij bemerkten dat zij naakt waren’ — Genesis 3:7

‘Para bailar La Bamba

Se necessita una poca de gracia’ — Richie Valens (La Bamba)

In het weekend van mijn eerste zakje weed, bezocht ik op de zaterdag GW. Het was een lange bus- en metroreis naar een uithoek van de stad. GW woonde sinds kort bij zijn hertrouwde vader en had mij uitgenodigd hoewel onze vriendschap al aan het verwateren was. Tijdens de korte wandeling van de metrohalte naar zijn huis rookte ik een jointje. G deed zelf open. Ik maakte kennis met zijn vader en stiefmoeder en had het gevoel dat ik mijn high goed kon verbergen. GW had nu een grotere kamer als bij zijn moeder. Het was er keurig opgeruimd en van zijn oude kamer herkende ik de withouten designkubussen waar zijn platen keurig in stonden opgesteld. Hij draaide Love Is The Message van MFSB. De gladde Philly soul die uit zijn Kef-speakers droop, contrasteerde met zijn bittere verhaal.

In het begin van de grote vakantie waren K, F en ik nog onafscheidelijk. Het weer was prachtig en K en ik fietsten veel naar het dorp waar F woonde. Na de vakantie zou ik beginnen op een ander dependance van het scholengemeenschap en F ging naar de LTS. Ik droeg mijn favoriete lichtblauwe overhemd wijd open onder een nieuw spijkercolbert. Mijn moeder klaagde dat ik mijn keel moest bedekken omdat ik anders longontsteking opliep. P een andere schoolgenoot, met Aziatisch uiterlijk en een penetrante hinnik als lach, nam ons mee naar een schuilplaats op een industrieterrein. Hier brachten we we de dagen door, languit liggend op stapels oude kranten. Soms trokken we onszelf af in elkaars bijzijn, hardop fantaserend over de mooiste meisjes van school.

GW vertelde hoe hij het niet meer bij zijn moeder had uitgehouden. Het waarom ontging mij, terwijl ik zijn Caballero-sigaretten rookte en staarde naar de psychedelische anti-oorlogshoes van de MFSB-plaat die rechtop naast zijn Dual draaitafel stond. De weed deed zijn werk hoewel het effect al minder sterk was als gisteren toen ik mijn geluksmoment had beleefd bij K achterop de fiets. Ik moest tijdig weer opstappen om het laatste openbaar vervoer naar huis te halen. Buiten stak ik als eerste een joint op. Ik besefte al dat dit ons laatste contact was geweest.

P hinnikte dat we elkaar eens moesten aftrekken maar dat vonden K, F en ik te ver gaan. Ook kende hij een meisje van 10 of 11 in het dorp dat zich wel eens had laten neuken door oudere jongens. We zouden haar naar deze plek kunnen lokken. Condooms waren niet nodig, ze was immers nog niet vruchtbaar. We wisten genoeg en zochten verder geen contact meer met P. Kort daarop kreeg ik longontsteking. Drie lange weken bracht ik door op bed met als enige troost de boeken van Louis Paul Boon en Jan Wolkers, begeleid door The Royal Scam van Steely Dan. Niemand kwam mij opzoeken.

Ik ontmoette GW ongeveer een jaar eerder op school. Hij was een magere jongen met roodbruin peenhaar en een varkensroze gezicht dat voor een deel verscholen ging achter een grote vliegerbril die voortdurend halverwege zijn platte neus stond. Hij praatte en lachte op een schutterende en verongelijkte manier, ergens tussen kwaad en bang. Zijn moeder woonde in een flat tegenover de school en tijdens de middagpauze ging ik wel eens met hem mee naar huis. Ook hier had hij een nette kamer, met zijn spullen opgesteld in de fraaie designkubussen. Hij had een vrij gangbare blues- en hardrockcollectie. Recorded Live van Ten Years After en Made In Japan van Deep Purple ontbraken niet naast een verdwaalde Pictures At An Exhibition van Emerson Lake and Palmer. Zijn moeder werkte als kassière in de plaatselijke concertzaal wat hem vrij toegang gaf tot de concerten. Ik mocht voortaan mee.

De eerste dagen dat ik weer naar buiten mocht bracht ik door met vissen. Nog verzwakt van de zware antibioticakuur en codeïne viste ik met mijn bamboehengel, zittend in het gras langs een kade in het park. Links en rechts van mij zaten oudere vissers met geavanceerde werphengels. De sfeer was gezellig, er werd wel eens een praatje gemaakt maar iedereen leek vooral de code te respecteren dat vissen een solitaire bezigheid is. Zo staarden we gemoedelijk naar onze dobbers en ontstond er soms opwinding als er iets bijzonders werd gevangen. Ik viste met oud brood maar op een dag gaf iemand mij een zakje met een speciaal, geelkleurig deeg. Ook hiermee ving ik alleen maar kleine zilveren visjes, de zogenaamde boerenlulletjes, maar dat gaf niets.

De eerste band die we bezochten was Lynyrd Skynyrd in de grote zaal. Voor de gelegenheid had ik een pakje Gauloise zonder filter gekocht. De zware en aromatische rook inhalerend, vergaapte ik mij vanaf mijn pluche stoel aan de geluidsinstallatie op het podium waarboven een enorme spiegelbol hing. Ik kende de muziek van Lynyrd Skynyrd niet maar wist dat dit sextet uit de Zuidelijke staten van Amerika kwam en daarmee exponent was van de Southern rock. Hun stevige geluid waar veel boogie in doorklonk sprak mij niet meteen aan maar het ritueel van drie solerende gitaristen, een stampende ritmesectie en de stoere zanger met leren cowboyhoed, hielden mij geboeid. Tijdens het slepende Freebird begon de spiegelbol te draaien en vlogen duizenden lichtvogels uit, een machtig effect dat ik nog nooit had beleefd. Ik voelde mij gevangen in mijn stoel, hoofdschuddend en drummend met mijn handen op de leuningen. Tijdens het laatste nummer en hoogtepunt Sweet Home Alabama werd achter de band de vlag van deze staat ontrold, een magisch moment dat mij automatisch deed opstaan om mijn rituele dans uit te voeren.

Op een middag kwam er een onbekende man naast mij zitten. Hij zag er uit als iemand die op kantoor werkte, in pak en kaki regenjas. De man had zelf geen visgerei bij zich maar begon mij ongevraagd te instrueren en alles over vissen te leren. Ik voelde mij ongemakkelijk terwijl hij mijn handen vastpakte om de wijze waarop ik mijn hengel vasthield te corrigeren, en merkte hoe de vissers rondom mij onze kant opkeken. Hij was enthousiast over het gele deeg maar ik moest het wel buiten de zon houden, zo vertelde hij, waarna hij het plastic zakje tussen mijn gekruiste benen probeerde te proppen. Ik duwde zijn hand weg en staarde verstijfd naar mijn dobber. Geholpen door kwaadaardige blikken en opmerkingen van mijn mede-vissers verdween hij eindelijk. Een paar dagen later kreeg ik het haakje niet uit de bek van een visje. Terwijl ik wrikte leek het of het spartelende boerenlulletje mij angstig en paniekerig aanstaarde. Toen het haakje eindelijk loskwam en ik de vis snel terug gooide, bleef het drijven tussen het kroos. Een langs dobberende eend vrat het in een hap op. Daarmee was het vissen over.

Op een dag toonde GW mij de MFSB-plaat. Hij had genoeg van rock, zei hij. Het viel mij ook op dat hij zich was gaan kleden naar de heersende soul-mode, in broek met wijd uitlopende pijpen, schoenen met bolle neuzen en daarboven een kleurig overhemd met grote kraag en de bovenste twee knoopjes open. Zijn peenhaar had hij laten knippen in een luchtig achterover geborsteld Bowie-kapsel ten tijde van Young Americans. Toen we doorpraatten over zijn metamorfose — met zijn andere nieuwe plaat Get On The Good Foot van James Brown op de achtergrond — werd mij duidelijk dat GW verlangde naar liefde of de mooie meisjes waar hij tot nu toe niet eens bij in de buurt was gekomen.

Ondanks onze aflopende vriendschap nodigde K mij uit voor zijn verjaardag. Onderweg naar zijn feest stopte ik bij een bankje om een stevige joint te rollen en op te roken. Toen ik K feliciteerde en hem zijn cadeautje gaf, waren zijn eerste woorden: ‘Je bent stoned’. Het was een echt tienerfeest met slijpmuziek, schaaltjes zoutjes, bier en rum-cola. K kende veel meisjes van school en uit zijn buurt en die waren er ook allemaal. Ik dronk teveel rum en sloofde mij uit waardoor ik steeds geïsoleerder raakte van het gezelschap. De vader van K kwam speciaal naar mij kijken en schudde bezorgd zijn hoofd. Desondanks werd ik meegetrokken in de kring tijdens de La Bamba, een eenvoudig spel waarbij iemand binnenin de draaiende kring een zoenpartner uitzoekt. De tongzoen wordt beslecht in de joelende cirkel waarna de uitverkorene een nieuwe partner uitzoekt. Het duurde lang maar uiteindelijk werd ik verkozen door S, een tenger en brutaal meisje van school dat mij nooit echt was opgevallen. Ik had nog nooit getongd maar het ging als vanzelf en voelde natuurlijk. Er werd gelachen, iemand riep dat ik op mijn benen stond te swingen tijdens het ritmische draaien van de tongen. Maar S keek mij lief aan toen het voorbij was. Nu was het mijn beurt om iemand uit te zoeken. Sommige meisjes verlieten de kring maar het mooie blonde buurtmeisje B bleef staan dus greep ik mijn kans en liet opnieuw mijn tong swingen.

We gingen naar Camel, Steve Harley and Cockney Rebel en een slecht bezochte avond met de Nederlandse bands Gruppo Sportivo (in pril stadium, nog zonder zangeressen), Kayak en Bintangs. Vooral de laatste maakte indruk met zanger/bassist Frank Kraaijeveld die zich in het zweet brulde en gromde in een hypnotische versie van Bo Didleys I’m A Man. GW kwam steeds vaker bij mij langs en langzaam werd duidelijk waarom. Hij was verliefd op mijn zus en verzamelde moed om verkering aan haar te vragen. Op een middag was hij vastbesloten dit eindelijk te doen. B was er ook en luisterend naar mijn nieuwe plaat HQ van Roy Harper probeerden wij GW het uit zijn hoofd te praten. Mijn zus was al die tijd op haar kamer. Zij wist van GWs verliefdheid en ik had haar al voorbereid op zijn voornemen. Toen zij zich op de gang liet zien liepen zowel GW als B naar haar toe terwijl ik op mijn kamer bleef met de deur open. B voerde het hoogste woord maar ineens hoorde ik GW duidelijk haar naam uitroepen; de vraag die moest volgen zat al verscholen in de manier waarop. Nog voordat hij kon verdergaan stormde B mijn kamer binnen en hoorde ik de deur van mijn zus met een klap dichtslaan. Door deze plotselinge gebeurtenissen leek het of er een stofwolk in de gang was achtergebleven. Toen deze optrok stond GW daar, verslagen in zijn onberispelijke soul-outfit.

Uit: De tweewekelijkse serie Progsuite is een verzameling jeugdherinneringen uit de jaren zeventig, in flarden neergeschreven en aangestuurd door de muziek uit die tijd. Muziek is immers de sterkste en meest subjectieve generator om een verloren tijd weer voelbaar te maken.

Foto: Hilde Speet

Hoewel het zijn vroegste ambitie was om schrijver te worden, ontwikkelde Rotterdammer Mark J. Ritsema zich vanaf zijn zeventiende vooral als muzikant. Hij was en is frontman van notoire undergroundbands als Spasmodique, Cobraz, Raskolnikov, vormt het duo Polar Twins met zanger, schrijver en beeldend kunstenaar Dirk Polak en werkt solo als zanger, gitarist en songwriter onder eigen naam en het pseudoniem Nightporter. Als gitarist speelt hij onder andere in Mecano, The Bullfight en met de Amerikaanse dichter John Sinclair. Daarnaast is hij nachtportier en journalist. Zijn eerste proza verscheen in Passionate en bij Lebowski Publishers in het verzamelboek Rotterdam (2012). Momenteel werkt hij aan zijn eerste roman.

--

--