Campus DPG Media

Mediamakers van morgen

Een column schrijven is kijken

Susanne Poot
Campus DPG Media
Published in
4 min readFeb 18, 2022

--

Wat onthoud je het meest van een verhaal? Columnist Eva Hoeke denkt dan meteen aan het decor. Juist in haar columns wil ze hier zo scherp mogelijk in zijn. ‘Hoe beter je kijkt, hoe steviger je de lezer bij zijn kladden grijpt.’

DOOR Eva Hoeke | ILLUSTRATIE Inez van Vuren

Het was ergens in die hete zomer van 2020. We lagen in de schemering op de bank, de voetzolen vuil van zand, as en vergeeld gras. Ik rook mijn eigen geur en die van mijn dochter die stilletjes tussen ons in was gekropen, lui zweet en zonnebrandcrème vermengd met prinsessenbadschuim. De deuren naar de tuin stonden open, de gordijnen bolden op, ergens in de verte knetterde een brommer. Op televisie sprak schrijver Ilja Leonard Pfeiffer in Zomergasten over de feministische boodschap van Dolly Parton.

Ik reikte naar een fles water. Op dat moment werd de kamer opgelicht door een flits, een moment lang was het perzikpatroon van het behang kraakhelder. Drie seconden later volgde de eerste donderklap. Eindelijk, verlichting.

Er volgde nog een donderklap die avond.

Uitgedeeld door Ilja Leonard Pfeiffer, die tegen Janine Abbring sprak over het belang van decor. Mensen, zei hij, weten vaak niet eens meer precies hoe hun lievelingsboek afliep, of hoe het nou ook alweer zat met dit of dat personage. Het enige dat ze weten, is dat ze niet uit het verhaal wilden worden gekukeld toen het boek uit was, omdat ze waren gaan hechten aan het decor.

Hij zei het eloquenter, vanzelfsprekend. Maar ik zat op de bank en dacht: verdomd.

In een column is het belang van decor niet minder, al hoeft dat decor niet zo monumentaal te zijn als in Tartt’s boek

Ik was twintig toen ik ‘De verborgen geschiedenis’ las van de Amerikaanse schrijver Donna Tartt. Elke dag nam ik de trein naar Utrecht voor mijn studie Journalistiek, later zouden de kranten schrijven dat er nog nooit zoveel vertragingen op het spoor waren geweest als in dit jaar. Mij kon het niet schelen, want ik las ‘De verborgen geschiedenis’. In de trein, op het perron, voor de Smullers, tussen de duiven, op de tocht, ik merkte het niet eens. Ik las en las en was in Vermont, in de herfst in Vermont, op een universiteit met krakende vloeren en hoge ramen en colleges Klassieke Literatuur, het ene personage nog arroganter en excentrieker dan de ander, het rode haar van Henry, de tweeling met hun bleke huid, de Dionysische roes waarin ze verkeerden. Ik herinner me bomen, eeuwenoude bomen in spectaculaire kleuren, en later was er sneeuw, en daar werd Buddy in teruggevonden, dood. Ik weet allang niet meer waarom hij dood was, of wie het had gedaan. Ik weet alleen dat ik ‘De verborgen geschiedenis’ twintig jaar later nog steeds noem als het werk dat in mijn vormende jaren de meeste indruk had gemaakt.

In een column is het belang van decor niet minder, al hoeft dat decor niet zo monumentaal te zijn als in Tartt’s boek. Helemaal niet zelfs. Een column schrijven is kijken, kijken en nog eens kijken, en hoe gedetailleerder je kijkt, voorbij het eerste gezicht en daarna het hoekje om en dan nog een stukje verder, hoe steviger je de lezer bij zijn kladden grijpt.

Een voorbeeld. Toen Carlijn (40) hoorde dat er, een paar maanden nadat ze genezen was verklaard, toch nog uitzaaiingen waren gevonden, zaten wij, haar vijf middelbare schoolvriendinnen, nog diezelfde avond bij haar op de bank. Dat we daar zaten te janken hoef je niet op te schrijven, en dat ze nog zoveel mogelijk tijd wilde doorbrengen met familie en vrienden ook niet, want dat zegt iedereen. Wat je opschrijft, is het antwoord dat daarna kwam: ‘En elke dag cheesecake eten.’ Toen bij Carlijn negen maanden eerder een tumor werd gevonden was ze gaan googelen. Ergens in die kluwen van wel en niet betrouwbare informatie had ze een onderzoek gevonden over de relatie tussen suikers en kanker. Baat het niet, schaadt het niet, had ze gedacht, en schrapte vanaf dag één suikers van haar menu. Maar nu was het doek gevallen, en luidde dat de bitterzoete terugkeer in van de cheesecake. Dat detail, dat decorstuk opvoeren, is je personage tot leven kussen, om de doodeenvoudige reden dat iedereen iets anders zal antwoorden op die vraag, en het tegelijkertijd precies het punt is waar de herkenning zit. Bonus: je reikt je lezer een ventiel aan en dat is wel zo prettig: ook in treurige verhalen mag gelachen worden. Graag zelfs.

Ik weet niet of Ilja Leonard Pfeiffer van cheesecake houdt, en ik herinner me eigenlijk ook niet meer precies wat hij verder allemaal zei. Ik weet alleen hoe goed we daar zaten, die avond, ergens in de hete zomer van 2020.

--

--

No responses yet