Zeven lessen van een hoofdredacteur
Na acht jaar is Martha Riemsma gestopt als hoofdredacteur bij De Twentsche Courant Tubantia. In die jaren zag ze het online bereik spectaculair groeien. Maar vooral zag ze de impact die regiojournalistiek kan hebben op de mensen in de streek. Dit zijn de zeven lessen die haar persoonlijk het meest zullen bijblijven.
DOOR Martha Riemsma | ILLUSTRATIES Ricardo Tomás
De krant is veel meer van onze abonnees dan van ons, wij journalisten zijn slechts passanten
Wekelijks komt er een flinke stapel lezerspost binnen op de redactie. Vaak begint een brief, niet zelden handgeschreven, met de zin: ‘Ik ben al vijftig jaar lid van de krant en dat weet ik zo goed, omdat we vijftig jaar getrouwd zijn.’
Veel van onze lezers reizen al een heel leven met ons mee. De krant geeft ze een venster op de wereld, hoort bij hun ochtendritueel en was erbij op alle belangrijke momenten in hun leven. Tubantia bestaat ruim 175 jaar, het Brabants Dagblad zelfs 250 jaar. Wij ontlenen ons bestaansrecht aan het vertrouwen van onze lezers. Dat was niet anders in 1875, 1930 of 1990.
Dat besef maakt nederig. Als hoofdredacteur mag je een tijdje zorgen voor dit historisch cultuurgoed en met een beetje mazzel loods je samen met de redactie de titel sterker de toekomst in. Maar bij elke verandering zouden we moeten beseffen dat de krant en site veel meer van onze lezers zijn dan van ons.
Journalisten hebben grote liefde voor het vak en dat is een drijfveer om te koesteren
Toen de coronapandemie ons allemaal plots aan huis kluisterde, kwamen we er godzijdank snel achter dat we prima in staat waren onze verhalen en de krant op zolderkamers en keukentafels te maken. Toen bleek dat het flink langer zou gaan duren met dat thuiswerken, sprak ik een-op-een met alle mensen van de redactie om te horen of iedereen het nog volhield. Natuurlijk hoorde ik tijdens die gesprekken verzuchtingen over een slecht bureau of het gemis van collega’s, maar wat opviel was dat vrijwel iedereen zich gelukkig prees met het mooiste vak ter wereld en de betekenis die we juist in deze crisis konden hebben met ons werk.
Ik heb die liefde voor ons vak acht jaar lang elke dag gezien bij veruit de meeste van onze collega’s. Ik zag het zelfs bij redacteuren die al veertig jaar voor ons werken en nog steeds na een interview met een grote grijns terugkomen en op de redactie roepen: ‘Ik heb nou toch een verhaal!’
Die liefde voor ons vak moeten we koesteren, ook in onvoorziene omstandigheden zoals een pandemie. Maar nog belangrijker, ik denk dat onze lezers voelen dat de verhalen die ze lezen met plezier en liefde voor hen zijn gemaakt.
Hoe hoog de druk ook is, er ligt altijd zes dagen in de week een krant en dat blijft een wonder
Als ik wel eens een clubje abonnees rondleidde op de redactie, dan vroeg ik altijd een vormgever om een overzicht te laten zien van de pagina’s die nog gemaakt moesten worden voor de krant van de volgende dag. Hoe later op de dag, hoe groter het respect voor de hoeveelheid werk die nog verzet moest worden — alleen in Twente maken we zo’n vijftig pagina’s en zo’n tachtig online verhalen per dag.
Het blijft een wonder dat een redactie elke dag weer een krant weet te maken, terwijl er zoveel verschillende mensen werken aan het eindproduct. Het kan op zoveel momenten in de soep lopen. Een hele praktische les? Hapert er ergens iets in het proces, dan heb je daar elke dag last van en dat levert elke dag frustraties op. Een ‘smooth operation’ is een zegen voor een redactie, het creëert rust en ruimte voor creativiteit.
Je hebt zachte krachten en rotzakken nodig
Een redactie is net een orkest; je probeert met al die verschillende karakters met hun eigen kwaliteiten en toon, samen iets moois en samenhangends te maken dat de moeite waard is om aan een groot publiek te presenteren. Een aangrijpend interview met ouders die hun kind zijn verloren bij een onbewaakte spoorwegovergang, vraagt een ongelooflijk inlevingsvermogen en sensitiviteit. Een verhaal over een doorgedraaide grote ondernemer die bij elke publicatie dreigt met een rechtszaak,
‘Iedere redactie heeft een paar rotzakken nodig, zei een chef ooit na een onaangenaam gesprek met een burgemeester die zich beklaagde over een kritisch verhaal’
vraagt juist weer om een onverschrokken zakelijke houding. Een goede redactie heeft een rijk palet aan klanken, want dat zorgt voor een breed palet aan verhalen. ‘Iedere redactie heeft bovendien een paar rotzakken nodig’, zei een oude chef ooit na een onaangenaam gesprek met een burgemeester die zich beklaagde over een kritisch verhaal.
Het betrof inderdaad een genadeloos hard stuk, maar het klopte van begin tot eind en was zonder aanziens des persoons opgeschreven. ‘Tsja, lieverkoekjes worden niet gebakken’, legde ik de burgemeester dan uit. In gedachten was ik blij met onze ‘rotzak’ die niet gevoelig was geweest voor de wensen van een ijdeltuit.
Zo groot kan de impact van een regionale krant zijn en dat is niet altijd makkelijk
FC Twente is de trots van de regio. Zeker na het kampioenschap van 2010 kon de club met voorzitter Joop Munsterman niet meer stuk. De sportredactie schreef de vingers blauw over de fantastische prestatie en op de redactie juichten de collega’s mee met de fans. We konden bovendien eindelijk het minderwaardigheidscomplex van de eeuwige underdog achter ons laten. Niemand kon nog om de Tukkers heen, iedereen in de regio gloeide van trots.
Niet lang daarna zagen onze collega’s van de sportredactie de eerste barstjes in de financiële huishouding van de club. Het was het begin van een aantal spannende journalistieke jaren, waarbij Tubantia een reeks onthullingen deed over het wanbeleid van het clubbestuur. Dit was een ondankbare taak, vooral omdat lezers (en trotse voetbalfans) en adverteerders (ook sponsoren van FC
Twente) nog lang als één man achter de club bleven staan. Elk gesprek op een feestje of in de rij bij de bakker ging over FC Twente. De boodschap was vaak hetzelfde: ‘De krant schreef de club kapot.’
Maar we deden ons journalistieke werk, hielden onze rug recht. Uiteindelijk bleek het wanbeleid ruimschoots bewezen en wonnen drie van onze verslaggevers een Tegel voor hun onthullingen. Zo heb ik ervaren wat onafhankelijke journalistiek betekent in een hechte regio als Twente.
Eigen koers, onafhankelijk en autonoom, dat is de enige weg
Nog even verder op FC Twente. Mijn mooiste herinnering bewaar ik aan een zondagmiddag waarbij een van de journalisten die onderzoek deed naar de voetbalclub bij ons thuis op de stoep stond. Hij had een dikke gele envelop met documenten bij zich. Anoniem bezorgd. Hij had in die stapel documenten ontdekt dat de aankoop van Dušan Tadić niet deugde. Het nieuws zou geheid inslaan als een bom en dat op een heel precair moment; juist die week zou de gemeenteraad besluiten of ze FC Twente financieel zouden redden. Wij zouden de club de genadeklap geven met dit verhaal, vond het toen zittende bestuur. Ze oefenden flink wat druk uit om het artikel niet te publiceren. Maar het nieuws klopte en dit was nou precies de rol van de krant. Na publicatie opende ik ’s ochtends enigszins gespannen het postvak met lezersmail. De eerste mail was niet mals; een abonnee zei na dertig jaar zijn abonnement op, hij was er helemaal klaar mee hoe wij met onze stukken FC Twente naar de afgrond brachten. De tweede mail die ik las was een lofzang; we deden geweldig werk met FC Twente en dit was precies waarom deze lezer een abonnement had op Tubantia. Ik klapte de laptop dicht en dacht: het maakt niet uit, er is maar één juiste
‘Hoe groter de sociale cohesie in een dorp of stad, hoe meer mensen van elkaar willen weten en van wat zich in hun omgeving afspeelt’
koers en dat is die van de onafhankelijke, autonome journalistiek. De club is uiteindelijk gedegradeerd, gesaneerd en weer uit de as herrezen. Dit jaar spelen ze Europees voetbal.
Onze lezers moeten zich herkennen in wat we doen, anders zijn we verloren
Onze kracht is dat we schrijven over de belevingswereld van onze lezers. En hoe groter de sociale cohesie in een dorp of stad, hoe meer mensen van elkaar willen weten en van wat zich in hun omgeving afspeelt. Er zijn gebieden in onze regio, zoals Tubbergen, waar in zes van de tien brievenbussen ‘s ochtends een krant wordt bezorgd. Met ons online bereik erbij bereiken we vrijwel iedereen in zo’n gemeente.
Sinds jaar en dag heeft Tubbergen een ‘eigen pagina’ in de krant. We zijn hiermee een keer gestopt, omdat het veel creativiteit en energie vraagt om zes dagen per week een complete pagina te schrijven over de gemeente Tubbergen. Er wonen 21.000 mensen, maar het protest was groot. Het is een lastig dilemma voor een regionale titel. We moeten goed kiezen waar we onze energie in stoppen, en liever maken we verhalen voor een groot publiek. Tegelijkertijd raakt het protest in Tubbergen de kern van de regiojournalistiek: onze lezers moeten zich herkennen in Tubantia. En ze zoeken ook erkenning bij ons. Als wij aandacht besteden aan een dorpsfeest of een lokaal initiatief, dan doet het ertoe. Dan is het gezien en voor de eeuwigheid vastgelegd. Die kracht mogen we nooit onderschatten.