Co-creatie: what’s in it for us?

Paulien Taken
MWD Onderwijs Innovatie
5 min readJan 12, 2016

Eind december kwam de CoP Sociale Cohesie voor de tweede keer bij elkaar om de volgende stap te zetten richting nieuw onderwijs. Wederom vond deze meeting plaats op onze HAN-locatie aan de Molkenboerstraat. De vraag is of dit in het kader van co-creatie de beste plek is. Moeten we dit proces niet ook buiten onze muren laten plaatsvinden, juist als we outside-in willen ontwerpen vanuit gedeeld eigenaarschap? We starten de bijeenkomst met dergelijke evaluatieve vragen op het co-creatie proces. Hoe zorgen we zowel individueel als gezamenlijk voor het succes van dit samenwerkingsproces ten behoeve van co-design van het in eerdere blogs genoemde toekomstbestendige sociaal werk onderwijs?

Paradoxale succesfactoren van de CoP

Deze tussentijdse evaluatie tijdens de bijeenkomst levert een gedeeld beeld op wat betreft de succesfactoren voor de CoP volgens de aanwezige leden:

  • rol- en taakverduidelijking: helderheid in verwachtingen scheppen;
  • gezamenlijke stip aan de horizon: een concreet resultaat dat we tussentijds kunnen monitoren/evalueren op werkzaamheid en duurzaamheid;
  • waardecreatie concretiseren: de door de leden ervaren waarde op inhoud en proces borgen;
  • langere termijn procesplanning: programma, activiteiten en data vooruit plannen;
  • projectorganisatie: het creëren van een projectkernteam met commitment dat als motor fungeert. Daaromheen een brede gevarieerde schil;
  • commitment partnerorganisaties: geformaliseerde betrokkenheid vanuit de organisaties waarin de leden werkzaam verkennen.

We merken gezamenlijk de paradoxen op in onze behoefte aan structuur en zekerheid in het proces en resultaat dat we willen gaan vastleggen in een (traditioneel) projectplan. Want, door het vast te leggen gaan we mogelijk voorbij aan onze ambitie om emergent te werk te gaan, dus zonder vooraf opgestelde resultaat criteria of kwaliteitsnormen op het proces of resultaat. We willen namelijk kunnen experimenteren met wat werkt volgens de betrokkenen in onze specifieke context in deze tijdsgeest, zonder ons te laten leiden door kennis- en waardekaders en structuren om zo samen tot nieuwe betekenisgeving te kunnen komen.

Fronteer Strategy (2009)

Een tweede paradox is dat we aan de ene kant een open community willen zijn waarin iedereen kan deelnemen en zijn/haar expertise kan delen, maar dat we aan de andere kant zoeken naar een werkende projectorganisatie waarin leden een duidelijke rol hebben met bijbehorende duurzame en niet-vrijblijvende betrokkenheid met eigenstandige afgesproken taken en verantwoordelijkheden binnen het co-design proces. Dit vraagt om een beweging richting het vormen van een alliantie/coalitie, dat een minder open karakter heeft. Willen we dit? Of is dit wellicht goed te ondervangen door te werken met de genoemde flexibele brede schil om een kernteam heen waarbij we de open mogelijkheden voor participatie en dialoog kunnen vormgeven?

Een derde paradox is dat we zien dat co-creatie met kenmerken als gedeeld eigenaarschap en regie een mooi streven is, maar dat dit niet zomaar en vanzelf ontstaat. Zelfs niet onder de zogenoemde early adoptors voor innovatie, zoals de leden van de CoP te typeren zijn. Dit vraagt om de juiste ondersteunende facilitering. In ons geval betekent dit concreet om 1) het formuleren van enige proces- en resultaatcriteria waarmee we onze gedeelde waardecreatie planmatig uitdrukken, en 2) enige formalisering van de samenwerking als organisatievorm.

Projectplan voor co-creatie

We gaan een levend, dus tussentijds aanpasbaar, projectplan schrijven vanuit een nog te vormen CoP kernteam waarbij we streven naar zoveel mogelijk emergentie en openheid voor (systeem, proces èn product) innovatie. We zien het projectplan graag als een communicatiestuk waarin we de kans hebben het waarom, wat en hoe te expliciteren op diverse momenten gedurende het co-creatie proces. Naast de kompasfunctie voor het ontwikkelproces binnen onze CoP biedt het ook de mogelijkheid als monitoringsinstrument waarmee we onze co-creatie tussentijds kunnen evalueren. Bovendien kan het gebruikt worden als verantwoordingsdocument door de CoP leden die hun betrokkenheid invullen vanuit een organisatie. Deze verantwoording naar de ‘moeder’organisaties herkennen we in de literatuur als het belang voor de betrokken organisatie van het realiseren van een bruikbare gebruikswaarde als uitkomst van co-creatie. Oftewel, dat het samenwerken waarde oplevert dat ingebed wordt in de waardeketen van alle betrokken organisaties, dus niet enkel in die van de organisatie die de co-creatie initieert. Een mogelijk neveneffect van het enigszins vastleggen en formaliseren van onze CoP samenwerkingsvorm is dat de betrokken organisaties de mogelijkheid krijgen mee te kunnen sturen op de CoP vanuit een meer gedeelde regie. Een stukje ‘invloed en controle’ delen op management niveau; dat gaan we de komende tijd eens nader verkennen.

Invloed, belang en noodzaak

De tweede helft van de meeting stond in het teken van Sociale Cohesie in de regionale praktijk waarin de CoP leden werken, studeren en wonen.

Sociale cohesie praktijken - kenmerken en werkzaamheid

Ter voorbereiding had iedereen voorbeelden meegenomen van inspirerende praktijken over het bevorderen van sociale samenhang die wij tegenkomen in de leefomgeving van diverse groepen burgers. De uitkomst hiervan levert een lange lijst van praktijken op, die we gezamenlijk hebben geanalyseerd op haar verbindende kenmerken en werkende aspecten die deze praktijken gemeenschappelijk hebben (zie tabel). We zien hierin een mooie aanvulling op het theoretisch kader van Bolt en ter Maat (2005) met betrekking tot wat maakt dat mensen participeren in burgerinitiatieven die ofwel primair, dan wel secundair sociale samenhang creëren:

  1. Noodzaak - als er leefbaarheidsproblemen zijn, zullen mensen eerder geneigd zijn er iets aan te willen doen.
  2. Belang - als mensen een belang hebben bij wat er in de buurt gebeurt, zal men eerder geneigd zijn te participeren. Dat belang kan zowel emotioneel (binding), economisch als functioneel zijn (gericht op de buurt).
  3. Invloed - inschatting dat eigen participatie bijdraagt aan de noodzaak.

Tijdens de nabespreking van deze opbrengst merken we op dat deze drie werkzame aspecten voor burgerinitiatieven ook gelden voor participatie aan de CoP, het initiatief om gezamenlijk tot nieuw onderwijs te komen. Ten eerste is de partnerschap, oftewel deelname en betrokkenheid, gebaseerd op een gezamenlijk belang, doel en win-win situatie. Ten tweede blijkt het relevant de noodzaak van de wijze waarop wij onderwijs willen ontwerpen te expliciteren en te verantwoorden. Waarom doen we het op deze wijze, waarom energie en tijd hierin te steken? Wat levert het op?! Ten derde wordt er besproken dat de ervaren invloed vanuit de leden gevoeld moet worden; is er eigenaarschap en gelijkwaardige samenwerking voor co-creatie en zal ons gezamenlijke resultaat daadwerkelijk het sociaal werk onderwijs gaan vormen? Dit levert ons mooi weer drie nieuwe criteria op voor onze CoP die we zullen meenemen in het projectplan. Werk aan de winkel!

--

--

Paulien Taken
MWD Onderwijs Innovatie

Docent-onderzoeker Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Design for Social Innovation